(5) Voorjaar

Midden maart. De schapen zijn al naar buiten. Ik loop slenterend door het natte gras. Een waterig zonnetje laat zich zien. Annette slaapt nog. Sinds een paar weken logeert ze bij me op de boerderij.
Haar contract bij Verburg is beëindigd. Ze gaat af en toe maar naar huis, maar meestal blijft ze bij mij. Het verbaast me eigenlijk, vooral ook omdat ik de indruk heb dat ze het gezellig heeft bij haar ouders. Ik vraag er niet naar. Annette slaapt in de logeerkamer, ik in de bedstee. We slapen niet samen, hoewel ik dat best zou willen, maar er is niets waaruit blijkt dat zij dat ook wil. Ik wil absoluut niets forceren. Ik geniet van onze vriendschap en van elke dag die ze bij me is. Daar heb ik voldoende aan.
Als ik terug wandel naar de boerderij zie ik de postbode bij het hek staan.
‘Goedemorgen Tomas, ik heb post uit Frankrijk voor je,’ roept hij.
Ik ga naar hem toe en pak de brief aan. Ik voel een vlaag van opwinding door mijn lichaam gaan.
‘Bedankt Leon. Nog een fijne dag,’ zeg ik en loop naar binnen.
Het is weer een brief van Filippe. Ik ga aan de eettafel zitten en ik ben nieuwsgierig naar wat hij mij heeft geschreven Annette slaapt nog.

“Beste Tomas, lieve vriend, ik weet waar ik aan begonnen ben. Tjonge wat een type is die Feline. Eerst wilde ze een strak formeel portret, toen weer niet. Toen wilde ze iets erotisch, toen weer niet. Toen wilde ze een tafereel, zoals je wel ziet bij Rubens, zo’n mollige tante tussen bergen fruit of zo. Ik werd er helemaal gek van. Ik heb een week op het kasteel gelogeerd. Overigens een prima plekje. Ik zou er zo kunnen aarden. Wat een mooie kamers, tjonge ik waande me helemaal in de tijd van Louis de zoveelste en zijn vriendjes. Alleen de hofdames ontbraken er nog maar aan. Verdorie, het leek wel of ik zo uit een tijdmachine was gestapt. Maar goed, om verder te gaan. Nu hebben we besloten, jawel zij en ik, samen in goed overleg, en onder het genot van een uitstekend glas rode wijn, dat Feline zal poseren op de bank, maar dan wel met het grootste gedeelte van haar kleding aan. In elk geval het belangrijkste gedeelte, als je voelt wat ik bedoel. Het is haar allemaal te doen om de heer des huizes ermee te plezieren en om eerlijk te zijn vind ik het ook wel een aangename tijdsbesteding. Ja hoor, en de duivel op mijn schouder kijkt en geniet met me mee. Ik heb door die extra wensen van haar mijn gage maar verhoogd en ze was het ermee eens, vooral ook zodat ze straks tegen haar vrienden en kennissen kan zeggen dat Filippe Marechal haar heeft afgebeeld. Dezelfde Filippe Marechal die in Parijs zoveel aandacht krijgt en waarvoor het Musée des Arts zelfs een nieuwe poging heeft gedaan om hem te bewegen tot het maken van een kunstwerk. En Tomas, mijn duiveltje en ik hebben deze keer “ja” gezegd tegen die lui in Nîmes. Er is vorige week een brok van ruim vierenhalve ton hardsteen bij mijn atelier in Palluau afgeleverd. Mijn ontwerp, een abstract vrouwenlijf is met algemene stemmen goedgekeurd door de keuzecommissie, die er over gaat. Kortom als ik klaar ben met Feline, dan kan ik daarmee vol aan de bak. Dan kan ik me helemaal storten op dat stuk steen. Ik moet nog wel iets bedenken hoe ik dit ga aanpakken. Een plaatselijke kennis heeft me beloofd dat hij iemand voor me kan regelen met een takelinstallatie of zoiets. Anders zou ik geen idee hebben hoe ik dat ding verplaatst krijg. Overigens mis ik onze gesprekken wel. Het is toch wel stil zo alleen. Daarom is zo af en toe op kosten van Romain en Feline Audibert in hun kasteel verblijven voor mij een heerlijke afleiding. Die Romain is overigens bijna nooit thuis en ik moet oppassen dat ik niet in het bed van Feline beland. Tjonge wat een vrouw is dat. Zo gevaarlijk als een dynamiet, zo geslepen als een vos en zo dodelijk als een zwarte weduwe. Ze is een boa, van het gevaarlijkste soort, die als je even niet oplet, je in de wurggreep neemt, zowel letterlijk als figuurlijk. En dan is er geen ontsnappen meer aan. Ze knijpt je dood en vreet je op.
Maar goed, ik ga eindigen. Beste vriend, zorg goed voor jezelf en nou ga ik slapen en wacht vol ongeduld op jouw brief. Veel liefs en groeten. Filippe.
P.S. Ik heb zelf het dak gerepareerd, er zat een groot gat in en het lekte. Knap van me of niet soms. En ik leef nog!”

Ik leg de brief op tafel en denk na over wat Filippe mij heeft geschreven. Over Feline, over zijn nieuwe opdracht, over het repareren van zijn dak. Over dat hij me mist, althans onze gesprekken.
‘Nou al post,’ hoor ik achter me.
Annette heeft een veel groot T-shirt aan. In verhouding met haar ranke benen, die daar onder uit steken, lijkt daardoor de rest van haar lijf niet bij haar te passen. Het T-shirt floddert als een losgeslagen tentzeil om haar lichaam. Ze draagt haar haren opgestoken.
‘Van mijn vriend, Filippe Marechal, een belangrijk kunstenaar die in Frankrijk met succes aan de weg timmert,’ hoor ik mezelf zeggen. Ik realiseer me, en daar baal ik enorm van, dat ik pronk met het talent van Filippe. Iets waar ik eigenlijk een enorme hekel aan heb. Ik vraag me af waarom ik dat doe. Is het om indruk te maken op Annette? Ik voel me een enorme oetlul en heb er spijt van dat ik haar dit heb verteld.
‘Zo, dus je hebt belangrijke vriendjes Tomas. Een belangrijke kunstenaar.  Zo, zo… en in Frankrijk nog wel,’ plaagt ze.
Haar woorden doen me pijn. Ze zegt me subtiel wat ik zelf ook al vond.
‘Sorry Annette, zo was het niet bedoeld.’ Ik voel de rode kleur op mijn gezicht.

-20-

‘Mag ik een eitje bakken?’ vraagt ze zonder nog te reageren op mijn verontschuldiging.
‘Natuurlijk, zal ik er even een paar halen? Vers van de kip,’ stel ik voor.
‘Dat zou fijn zijn.’
Als ik even later terugkeer uit het kippenhok is Annette al druk in de keuken.
‘Wil jij ook?’ vraagt ze.
‘Lijkt me lekker,’ roep ik om zo boven het geluid van de afzuigkap uit te komen.
Even later zitten we samen aan de eettafel. De gebakken eieren smaken prima en Annette heeft er nog wat courgettes, tomaten en paprika’s aan toegevoegd.
‘Dat zou ik ook wel willen, iets maken met mijn handen. Schilderen of keramieken of zoiets,’ zegt ze opeens.
‘Waarom doe je dat dan niet?’ vraag ik haar.
‘Tja, waarom… tja waarom eigenlijk niet,’ zegt ze en ze staart naar het kruisbeeld boven de schouw.
‘Het is best mooi weer vandaag. Zullen we een eindje gaan wandelen? Bovendien kan ik je dan eindelijk de rest van mijn landgoed eens laten zien,’ stel ik voor.
‘Nou dat wordt tijd,’ zegt ze met een lach. ‘Ik dacht al, dat komt er nooit meer van.’
‘Ga jij je maar aankleden, dan ruim ik de tafel wel af,’ stel ik voor. Even later hoor ik de douchekraan.

We wandelen over het stukje heide waar ik vroeg in de morgen de schapen naar toe heb gebracht.
Er is minstens een meter afstand tussen ons beiden.
‘Tomas… hou je niet van meisjes?’ vraagt ze plompverloren.
‘Hoe bedoel je…eh?’ stotter ik.
‘Gewoon zoals ik het zeg. Ik ben nou een paar weken bij je op de boerderij en het lijkt wel of je mij ontwijkt. Dat je niets van me moet hebben. Dus daarom vraag ik me af of je wel van meisjes houdt.
Je vindt het toch niet vervelend dat ik die vraag zo stel? Want het is echt niet verkeerd bedoeld hoor, maar ik voel me …hoe moet ik dat nou zeggen… Nou, uh ik dacht dat je mij wel leuk vond dus...’
‘Sorry Annette, sorry…sorry. Ik vind je echt heel erg leuk…’ Het komt maar moeilijk over mijn lippen.
‘Die vriend van je… die kunstenaar, is dat meer dan een vriend? Hebben jullie samen iets?’ vraagt ze en ze kijkt me strak aan.
‘Nee hoor, echt niet. Hij is gewoon mijn beste vriend en bovendien mijn enige vriend.’
‘Sorry dat ik het heb gelezen, maar hij schreef “veel liefs” onderaan zijn brief. Hij lag zo open en bloot op tafel. Dus het leek net of…’
‘Zo is Filippe, hij schrijft en zegt wat in hem opkomt. Niet altijd even begrijpelijk als je hem niet kent.’
‘Dat geloof ik graag, maar ik heb nog steeds geen antwoord op mijn vraag Tomas. Nou, zeg eens eerlijk val je op meisjes of op jongens?’
Ik weet dat er geen ontkomen aan is. Ik moet een antwoord geven, een eerlijk antwoord. Als ik dat niet doe, weet ik dat ik Annette voor altijd zal verliezen. Het zweet breekt me uit.
‘Ik weet het niet, echt niet. Ik weet niet was het is om iemand lief te hebben. Om met iemand te vrijen. Ik heb het nooit geleerd. Niemand heeft mij ooit geknuffeld of gezoend. Niemand…’
Ik breek en ik barst in tranen uit. Het lijkt wel of alle emoties van de laatste jaren als een vloedgolf over mij heen spoelen en het voelt alsof ik ten onder ga en op het punt sta te verdrinken in mijn onverwerkte verdriet. Alles lijkt er opeens niet meer toe te doen en ik haat mezelf, mijn boerderij en alles om me heen. Ik schaam me voor Annette. Dan pakt ze me bij mijn hand en zonder iets te zeggen neemt ze me mee. Even later zijn we in mijn slaapkamer en de wereld lijkt te veranderen. Grijs wordt blauw, zwart wordt rood. Annette leert me lief te hebben en ik ben niet langer bang voor wat gaat komen. Tweeëntwintig jaar… en opnieuw geboren. Totaal onverwachts. Langzaam verbleken de jaren in het weeshuis en mijn ziel wordt week.
Ik wil iets zeggen maar ze legt haar vinger op mijn lippen.

-21-

‘Sstt,’ zegt ze. ‘Geniet van het moment. Morgen is morgen en vandaag is vandaag. Ze kust me en ze drukt zich tegen me aan. De warmte van haar lichaam doet me goed en ik koester iedere tel, elke minuut. Deze dag mag voor mij oneindig blijven duren. De tijd mag worden stil gezet. Ze heeft gelijk, alleen nu telt nog. Ik sla mij arm om haar heen en even later slaapt ze.
Het is laat in de middag en het regent ondertussen weer. Het is somber en donker buiten, maar alles in mij is blij en vrolijk. Ik streel heel voorzichtig haar armen, haar borsten en haar dijen, maar ik ben tegelijkertijd bang dat ik haar wakker zal maken. Ze kreunt zacht en ik houd mijn adem in. Ik hoop zo dat ze bij me blijft. Voor altijd.
  
Als ik de volgende morgen wakker wordt is de plek naast me leeg. Ik neem aan dat ze al is opgestaan. Of dat ze even naar het toilet is of dat ze misschien toch terug naar de logeerkamer is gegaan.
Ik blijf nog even liggen, maar ik word wat onrustig, zeker wanneer ik geen enkel geluid hoor. Ik doe vlug een short aan en loop naar de logeerkamer. Het bed is onbeslapen. Daarna ga ik naar de keuken en vervolgens naar de woonkamer.
‘Annette, waar ben je?’ roep ik, maar ik krijg geen antwoord.
Ik loop naar buiten en roep nog een paar keer, maar ook nu krijg ik geen antwoord. Dan zie ik dat haar Norton weg is. En nu dringt het pas tot mij door.
‘Verdomme Annette, waarom…?’
Ik loop naar binnen en zie op tafel naast de brief van Filippe de geopende enveloppe liggen. Ik dacht dat ik hem weg had gegooid. Ik zie dat er op de achterkant is geschreven.

“Lieve Tomas, gelukkig heb ik me niet vergist. Je was zo lief, zo zacht. Ik heb je voor altijd in mijn hart gesloten en ik zal je noot vergeten, maar lieve Tomas ik moet verder gaan. Vergeef me en wees niet boos op me, dat zou ik verschrikkelijk vinden. Geloof in jezelf Tomas, geloof van jezelf dat je mooie romans kunt schrijven. Verhalen die er toe doen. Verhalen, waarin mensen even weg kunnen dromen en daarmee zich voor een moment kunnen losmaken uit de dagelijkse sleur. Gun ze dat en gun dat vooral jezelf. Tomas, ik weet niet of we elkaar nog ooit zullen zien, maar als we elkaar weer ontmoeten dan zal alles anders zijn. Liefs en kusjes voor altijd jouw Annette. P.S. het was zalig om met jou te zijn, ik hoop dat jij dat ook van mij vindt. Bedankt voor alles. Liefs xxx”

Ik probeer te bevatten wat ik net heb gelezen, maar ik kan het niet. De emotie maakt zich van mij meester en Max, die naast me staat voelt dit aan en probeert me te troosten. Hij likt mijn voeten en mijn handen. Ik sta op en met trillende benen loop ik naar het raam. Nog nooit voelde ik me zo eenzaam. Tranen stromen over mijn wangen en voor het eerst in mijn leven voel ik de snerpende pijn van verloren liefde.  

-22-