(30) De laatste brief

Ik ben blij dat ik weer terug ben op mijn boerderij. Max heeft me zo wat omver gesprongen. Bertus heeft tijdens mijn afwezigheid voor de beesten gezorgd en nog wat klusjes gedaan. Hij vertelt dat hij al die tijd op de boerderij is gebleven. Dat leek hem verstandiger. Hij heeft in de logeerkamer geslapen.
‘Dat vind je toch niet vervelend?’ vraagt hij.
‘Natuurlijk niet Bertus. Stom dat we daar niet eerder aan hebben gedacht. Het is elke keer zo’n gedoe, om op en neer te fietsen naar het dorp.’
‘Zo erg is dat niet, maar dit was wel iets rustiger. Ik heb nog wat te eten voor je bewaard. Ik weet niet of je nog trek hebt, maar er is nog preischotel.’
‘Ik kijk zo meteen wel even. Verder nog wat bijzonders?’
‘Een brief uit Frankrijk. Aangetekend nog wel. Hij staat bij die foto van je oma, op de schouw. ’
‘Straks wel even kijken,’ zeg ik, hoewel ik wel nieuwsgierig ben.
‘Vind je het goed dat ik nu ga?’ vraagt Bertus. ‘Jij redt je verder wel, tenminste dat neem ik aan.’
‘Natuurlijk, geen probleem… zie ik je morgen weer?’
‘Morgenmiddag. Morgenvroeg ben ik eerst bij de notaris. Ik moet nodig de tuin een beetje fatsoeneren. Het ziet er niet meer uit.’
‘Volgens mij valt dat best mee.’
‘Ja, dat vind jij… nou tot morgen.’
Even later zie ik hem van het erf fietsen.
‘Wat zou ik zonder hem moeten?’ vraag ik me af.
Ik pak de brief van de schouw en er bekruipt me een raar gevoel.
Er staat geen naam, maar alleen een adres als afzender op en mijn adres is er op getypt.
Voorzichtig maak ik hem open. Mijn hart slaat over en het is of mijn keel wordt dichtgeknepen als ik de eerste woorden lees.

“Lieve Tomas. Misschien is dit wel mijn laatste brief aan jou, mijn lieve vriend. Het gaat niet goed. Er gebeuren dingen die niet moeten gebeuren. Het doet pijn Tomas, maar ik kan het gevecht niet aan. Ik heb geprobeerd je te beschermen, jou er buiten te houden. De gebeurtenissen in Palluau zijn waar gebeurd en het gaat verder. Niets van een psychose of zo. Het is de wrede werkelijkheid. Ik heb het spel meegespeeld om te voorkomen dat het allemaal nog erger zou worden. Om te voorkomen dat jij en Anne er in betrokken zouden raken. Ik vind het verschrikkelijk dat ik nu Jacqui meetrek in mijn ellende. Ik kan je verzekeren Tomas, dat ik geen drugs of zo hebt gebruikt. Ook nooit gedaan. Ik heb een grote fout gemaakt om in al mijn blindheid geobsedeerd te raken door een meisje. Dat had niet mogen gebeuren. Het heeft geleid tot afgunst en jaloezie. Fataal en dodelijk en onontkoombaar voor naïeve mensen zoals ik. De dingen zijn niet zoals ze lijken Tomas, neem dat van mij aan beste vriend. Er dreigt gevaar en ik weet niet wat me te doen staat. Ik probeer Jacqui en jou te beschermen, maar ik weet niet of dat nog in mijn macht ligt. Ik doe mijn best, meer kan ik niet doen. Lieve Tomas, mocht het fout met me aflopen dan moet je contact opnemen met notaris Trevet in Tours. Zijn kaartje heb ik bijgesloten in deze enveloppe. Daar ligt mijn testament, mijn laatste wil. Alles wat ik heb, alles wat ik bezit, en al is dat niet veel, dat alles laat ik jou na mijn lieve vriend. Dit testament bestaat overigens al sinds ik mijn huis in Palluau heb gekocht, dus het is geen impulsieve actie van me, mocht je dat soms denken. Hoe het me verder zal vergaan, weet ik niet. Ik doe mijn best, maar toch Tomas wil ik je vragen als het nodig mocht zijn dat jij je om Jacqui zult bekommeren. Ze kan het absoluut niet alleen. Ze heeft iemand nodig die haar zo af en toe steunt en haar leven richting geeft. Je zou mij daar een groot plezier mee doen.
Je hebt nog steeds de sleutel van de kelder. Draag hem altijd bij je, zodat je mij niet vergeet. Het is erg belangrijk voor mij. Ik heb er ook nog een en zo zijn we voor altijd en steeds met elkaar verbonden. Ik ben enkele weken geleden nog een paar dagen in Palluau geweest. Ik heb al mijn schilderijen met de beeltenis van Charlotte aangepast, op één schilderij na. Op alle andere schilderijen heb ik de ogen “gecorrigeerd”. Het zijn nu niet meer de ogen van Charlotte, dus dat probleem is nu opgelost.

-110-

In totaal zijn het zevenenzeventig schilderstukken. Door de aanpassing zijn het portretten geworden van anonieme vrouwen. Vrouwen die niemand heeft gekend omdat ze eenvoudigweg nooit hebben bestaan. Allemaal verschillend. Als je ze niet naast elkaar ziet, weet je niet beter. Ik ben er ik elk geval erg tevreden over. Niemand zal er nog Charlotte Audibert in herkennen. Ik realiseerde me gelukkig op tijd dat je haar nog nooit hebt gezien, dus dat je niet kunt weten hoe mijn grote liefde er uitziet. En zeker niet meer door mijn aangepaste schilderijen, vandaar dat ene schilderij, dat heb ik voor je bewaard in kist zeventien. Dat is ze Tomas, Charlotte Audibert, dat is het meisje dat mijn hart heeft gestolen, maar goed dat is voorbij. Alle kisten zijn genummerd. Tomas, wil je er voor zorgen dat dit schilderij, dus in kist nummer zeventien nooit geëxposeerd wordt en dat Feline Audibert het nooit te zien krijgt. Ze zal het vernielen, daar ben ik zeker van. Misschien moet je het maar gewoon voor jezelf houden, al heb je er ook niet veel aan lijkt me.
Lieve Tomas, bedankt voor je fijne vriendschap en jouw onvoorwaardelijk geloof in mij. Laat de wereld mijn werk zien in de volgorde zoals ik die onderaan deze brief heb aangegeven en laat de wereld zich verbazen. Het is nu nog te vroeg, dus wacht maar af. Toon het pas aan de wereld als jij vindt dat de tijd er rijp voor is. Misschien is dat wel niet eerder als vele jaren na mijn dood. Net zoals Vincent dat is overkomen. Het kan nu elke dag gebeuren, ik voel dat het komt. Dan begin ik aan mijn zoektocht naar Henri Matisse, mijn grote leermeester. Ik hoop dat hij tijd voor me heeft. Lieve, lieve Tomas, ik hou van jou mijn beste vriend en ik hoop dat je gelukkig wordt. En Tomas, als jij de tijd er rijp voor vind, schrijf dan jouw verhaal en denk aan mij. Filippe.
P.S. Wil je niet vergeten om Anne een stevige kus van mij te geven en haar te bedanken.
Volgorde kisten:  2+5, 1+6, (30/ 11) (12 + 21), 3+4, 7, (8/ 10), (18. 13. 31. 14. 28), 15> 16, (19. 20. 22. 24. 25) (23 x 32)( 26+ 27+ 29) (33) 9. Het is belangrijk dat je deze volgorde aanhoudt, anders is alles voor niets geweest. Laat me niet in de steek Tomas, mijn vriend. O ja, jij bepaalt zelf wanneer kist 17 open mag. Het is het kostbaarste van alles wat ik je achter laat. Kist 17 is de openbaring van het mysterie van Filippe Marechal, de duivelskunstenaar. Het miskende en ondergewaardeerd genie. De onbegrepene, de reddeloze, maar vooral ook een zoekende mens, hopeloos verdwaald in de beklemmende duisternis.”

Ik lees de brief nogmaals aandachtig door. Ik vraag me af wat hij mij wil zeggen. Wat hij heeft bedoeld met de laatste zin. Het is niets voor Filippe om zichzelf een duivelskunstenaar en een ondergewaardeerd genie te noemen. Ik heb hetzelfde gevoel als in Palluau, als bij het bezoek aan Feline Audibert, bij boer Jean, bij mevrouw Durand…bij Ducroix. Het klopt niet, alleen weet ik niet wat er niet klopt. Ik vraag me af of ik ooit zal kunnen achterhalen of dit verhaal de werkelijkheid is, en wat Filippe nu eigenlijk heeft bedoeld. Misschien is alles wel heel anders dan het tot nu lijkt. Ik zucht, het is klaar. Meer kan ik er niet meer aan doen. Ik kijk nogmaals naar de rare volgorde van nummering van de kisten, maar ik laat het er maar bij. Ik begrijp het niet, misschien dat het nog ooit duidelijk wordt.  Er zit nu niets anders voor me op dan om het hoofdstuk Filippe Marechal af te sluiten. Het is klaar, maar ik vraag me ook tegelijkertijd af of het ooit echt zal eindigen?


Einde. 


Ik zucht en leg het bundeltje a4-tjes naast me neer. Op de voorkant staat: “Filippe Marechal, een verloren vriend”.  ‘Misschien dat ik er beter “mijn vriend” van kan maken,’ zeg ik met een zucht. ‘Of  “Filippe Marechal, de verloren kunstenaar” of misschien….’ Het verhaal is al een tijdje klaar, maar ik weet nog steeds niet wat ik er eigenlijk mee wil. Dat gevoel is nog steeds niet veranderd sinds ik de laatste zin, het laatste woord heb getypt. Misschien wil ik er wel helemaal niets mee. Is het eigenlijk wel zijn verhaal of gaat het meer over mij? Ik twijfel en kijk naar het bundeltje papier op tafel.
‘Misschien moet je het hier maar bij laten Tomas Vanderwaal,’ zeg ik tegen mezelf. ‘Je kunt er toch niets meer aan veranderen en er ook niets meer aan toevoegen, althans niets meer wat er echt toe doet. Nee, het moet hiermee maar klaar zijn.’ Maar ondanks mijn voornemen zegt mijn gevoel ook dat het zeker nog niet klaar is.

-111

 


DEEL II