(14) De eerste sneeuw

Anne heeft me gebeld. Ze is samen met haar vader een dagje weg. Ze zijn samen naar Amsterdam. Ze zijn van plan het Rijksmuseum te bezoeken en als er nog tijd over is het van Gogh. Ik gun haar dat van harte. Ze is er steeds voor mij geweest, en een uitstapje zal haar goed doen. Max ligt op de bank en ik ben wat rusteloos en kijk door het raam naar buiten. De lucht kleurt donker, hoewel het pas twee uur is. Er wordt sneeuw verwacht. Ik hoop dat Anne me vanavond nog zal bellen en ik zal blij zijn als ik haar stem weer hoor.
Wat heeft Filippe me toen ook weer geschreven? Ik zoek de brieven op. Ik heb ze zorgvuldig bewaard en netjes gebundeld in een map. Het is vooral de brief die hij mij vorig jaar met kerst heeft gestuurd die me bij is gebleven. Ik haal hem uit de map en leg hem voor me neer.
 “…Feline Audibert heeft een bezoek aan mijn atelier in Palluau gebracht. Dat was niet zo’n succes. Ze herkende direct Charlotte in al mijn werk. Ze werd boos op me. Ze zei dat ik haar had bedrogen met haar eigen dochter. Ik vond het onzin, maar ze was ‘not amused’ Tomas. Tjonge wat een hittepetit is die vrouw. Ze zei dat ik daar spijt van zou krijgen. Nou dat zal dan wel. Jammer dat Charlotte naar Amerika is, maar goed het is niet anders. Kan ik nu rustig verder met mijn andere opdrachten...”
De woorden blijven rondmalen in mijn gedachten “ze zei dat ik daar spijt van zou krijgen…”
Ik probeer mij het gesprek met mevrouw Durand te herinneren en de reactie toen ik de naam van Audibert noemde. De situatie maakt me ook een beetje droevig, want hoe sta ik er in als het waar is wat de politie en het ziekenhuis zegt? Betekent dat dan het einde van mijn vriendschap? Is het dan niet verstandiger dat ik hem opgeef al is hij mijn beste vriend? Moet ik deze vriendschap dan maar laten voor wat het is en accepteren dat ik me in hem heb vergist? Dat er niets meer van te maken valt? Een verloren zaak, een verloren mens, maar vooral ook een verloren kunstenaar, een genie die heel groot en belangrijk had kunnen worden, maar blijkbaar niet genoeg ruggengraat heeft om dat ook werkelijk aan te kunnen. Is Filippe een twijfelaar die niet bestand is tegen het leven, dat hij zo nastreeft? Een mislukkeling, die niet om kan gaan met zijn talent en die kapot gaat aan de druk die hij zichzelf op heeft gelegd? Maar ook voel ik diep in mijn hart dat ik dit niet zomaar wil en kan en vooral ook niet mag accepteren. Ik weet het zeker, mijn vriendschap voor Filippe is sterker dan al mijn twijfels en dat lucht me op. Even later schrik ik van het geluid van mijn mobiel. Het is Anne. Ze vertelt dat ze het heel gezellig het haar vader heeft gehad. Ze hebben alleen het Rijksmuseum bezocht.
‘Van Gogh doen we de volgende keer, want we hoorden dat het weer slechter ging worden. We zijn net thuis en ik heb papa beloofd dat ik voor hem zal koken. Hij is helemaal gek van boerenkool met worst. Ik heb net nog even snel wat boodschappen gedaan, dus dat gaat goed komen. En hoe is het met jou? Ben je de dag wel een beetje goed doorgekomen?’ vraagt ze.
‘Beetje…’ antwoord ik.
‘Is er iets Tomas?’
‘Eh… nee hoor, wat zou er moeten zijn? Nee, alles is goed. Nou ja, af en toe denk ik nog aan Filippe. Ik kan het maar moeilijk van me af zetten. Het blijft me een beetje dwars zitten… al die berichten uit Frankrijk, maar dat is alles.’
Anne zegt dat ik het echt even los moet laten. Het is nou eenmaal niet anders en eigenlijk ben ik het wel met haar eens.
‘Ik moet ophangen Tomas, anders krijgen we vandaag niks meer te eten.’
‘Oké en doe de groeten aan je vader,’ zeg ik.
‘Zal ik doen. Oh ja, en ik moest je bedanken voor de heerlijke sigaren. En ook namens mij, maar niet heus. Je ruikt die dingen overal, in het hele huis,’ zegt ze lachend.
‘Moet je maar naar hier komen. Hier ruikt het lekker fris en bovendien was het jouw eigen idee,’ antwoord ik.
‘Natuurlijk. Maar goed, morgen meneertje Tomas, morgen kom ik naar je toe, maar vandaag is mijn papa mijn nummer één,’ plaagt ze.
‘Gelijk heb je Anne, daar moet ik me dan ook maar bij neerleggen.’
We nemen afscheid en ik wens haar veel plezier met de boerenkool met worst.
Ik loop verveeld naar het raam en kijk naar buiten. Er ligt ondertussen een behoorlijk pak verse sneeuw.
‘Kom Max… we gaan een luchtje scheppen. Dat zal me goed doen.’

-51-

Het is de laatste dagen flink blijven sneeuwen. Ondanks dat het wat overlast geeft, weegt dat niet op tegen het prachtige plaatje. Zo ver ik kan kijken zie ik alleen maar de smetteloos witte sneeuw.
‘Dat is het voordeel van achteraf wonen Max,’ zeg ik tegen mijn hond. ‘Er komt nu helemaal niemand meer en dus blijft het allemaal ongerept.’
Hij blaft een keer en strekt zich uit voor de kachel. Even later vallen zijn ogen langzaam dicht.
Anne heeft beloofd dat ze zo gauw als het kan naar de boerderij komt. Ik heb haar al een paar dagen niet gezien en ik mis haar. De dagen zonder haar duren lang. Ik heb mijn wekelijkse verhaaltjes voor de krant al per mail weggestuurd en omdat er buiten niets te doen valt surf ik maar wat op internet.
Het is in de middag als ik een auto hoor stoppen. Als ik naar buiten kijk zie ik dat Anne uitstapt en zo snel als ze kan naar de deur loopt. Het is weer behoorlijk gaan sneeuwen.
‘Hoi liefje, wat een verrassing. Tjonge, ik ben blij dat je er weer bent,’ begroet ik haar. ‘Ik had je echt voorlopig niet verwacht.’
‘Ik eigenlijk ook niet, ik bedoel om hier te zijn. Wat een k- weer,’ zegt ze. ‘Gelukkig dat mijn vader me even wilde brengen. Hij moest toch deze richting uit voor een afspraak, hoewel ik dat eigenlijk niet verantwoord vond. Maar goed, met de motor was het helemaal niet te doen en dan was ik gewoon thuisgebleven,’ zegt ze terwijl ze de verse sneeuw van haar jeans klopt.
‘Daar kan ik me iets bij voorstellen.’
‘Zo… en hoe is het me je? Weer een beetje bijgekomen van ons ritje Frankrijk?’ vraagt ze, als ze haar jas heeft opgehangen en haar laarzen uitdoet om die vervolgens naast voor de kachel te parkeren. Naast Max, die nadat hij haar heeft begroet, vrijwel direct weer zijn vaste plekje bij de kachel heeft ingenomen.
‘Dat wel, maar… nou ja laat maar.’
‘Wat laat maar. Van je hart geen moordkuil maken Tomas Vanderwaal. Dat is niet gezond,’ zegt ze streng, maar ook met een brede glimlach. ‘Kom, laten we eerst maar eens een kus doen. Dan ontdooien we weer een beetje. Wat eten we eigenlijk?’
‘Geen idee.’
‘Tjonge dat lijkt me lekker. Geen idee… zeker de specialiteit van de chef of zo.’
‘Wilt je eerst wat te drinken?’ vraag ik.
‘Kopje thee lijkt me wel lekker.’
‘En jij? Heb jij nog wat leuks gedaan de laatste dagen?’
‘Met mijn vader naar Amsterdam geweest, maar dat weet je. Mijn kamer opgeruimd, dat was even nodig en daar had ik mooi even tijd voor en verder lekker geluierd, ik was er even aan toe. Volgende week ga ik weer terug naar Amsterdam. Mijn colleges beginnen weer.’
‘Ik zal je wel missen.’
‘Ik jou ook, maar ik ben de wereld niet uit. Bovendien ben ik het weekend daarop weer in Klimmen. Papa en ik gaan samen naar Maastricht, naar een concert van André Rieu.’
‘Ben je daar fan van?’ vraag ik verbaasd.
‘Nou ik ben niet zo’n hele grote fan geloof ik, maar ik doe het voor mijn vader. Die vindt dat prachtig en ik kan hem toch moeilijk alleen laten gaan. Ik vind het ook niet erg hoor, want het is best wel gezellig.’
‘Wanneer is dat concert?’
‘Zaterdag.’
‘Kom je daarna hier naar toe of…?’
‘Dat zal wel zondag worden. Eerst even uitslapen meneertje Tomas, en dan ben ik er weer voor jou.’
Ondertussen kookt het theewater en schenk ik het kokende water in haar theeglas. Ik neem zelf ook maar thee, hoewel ik eigenlijk ook wel trek heb in een glas rode wijn.
‘Zullen we zo meteen lekker door de sneeuw banjeren?’ vraagt ze. ‘Dat vind ik zo geweldig. Verse onbetreden ongerepte sneeuw… waar nog niemand anders is geweest.’
‘Prima idee. Maar ik weet nog steeds niet wat je wilt eten?’

-52-

‘Zorg voor later, eerst even een sneeuwballengevechtje…’ Ze heeft haar laarzen en haar jas al weer aan en Max staat vol ongeduld te krabben aan de deur.
‘En je thee?’ vraag ik.
‘Komt straks wel…’antwoordt ze met een brede lach.

Even later lopen we stevig gearmd door de ongerepte verse sneeuw. Max is door het dolle heen en springt van hot naar her. Het is opgehouden met sneeuwen en af en toe laat een waterig zonnetje zich nog even zien.
Anne kan het niet nalaten mij in te wrijven en even later zien we eruit als twee sneeuwpoppen. Max laat zich ook niet onbetuigd en springt boven op me als ik languit in de sneeuw lig. Ook Anne duikt boven op me en ik delf het onderspit. Er is geen ontkomen aan.
‘Ik geef me over,’ roep ik. ‘Jullie hebben gewonnen.’
‘Goed gedaan Max,’ zegt Anne tegen de hond. ‘Zie je wel, samen kunnen we hem wel hebben.’
‘Ja, met zijn tweetjes…dan kan ik het ook.’
Ik klop de sneeuw van me af, maar Anne heeft er blijkbaar nog geen genoeg van en weer lig ik op de grond, maar nu weet ik me om te draaien en duw ik Anne naar beneden. Even later lig ik boven op haar. Max sjort grommend aan mijn jas.
‘Help me Max…’ kirt ze. ‘Toe nou.’
‘Geef je over,’ zeg ik.
‘Dat nooit,’ en ze probeert zich los van mij te maken.
‘Oké, dan moet je het zelf maar weten. De enige manier om vrij te komen is een kus. En een goede kus, niet zo’n halfbakken dingetje.’
‘Deal,’ zegt ze en haar lippen raken die van mij. Max staat verbaasd te kijken en hij snapt er blijkbaar niets meer van. Even later helpen we elkaar overeind en ik klop de sneeuw van haar kleren en Anne veegt de sneeuw van mijn jas. Daarna lopen we terug naar de boerderij. Anne zegt dat ze eerst een warme douche neemt en ik wacht ondertussen geduldig in mijn natte kleren voor de snorrende kachel. Een kwartiertje later komt ze in haar veel te grote streepjespyjama de kamer in.
‘Jij kunt,’ zegt ze en ze kijkt mij verbaasd aan. ‘Had je niet beter uit kunnen kleden? Hoe wordt een mens ziek,’ moppert ze.
Ik haal mij schouders op.
‘Enfin, zal ik ondertussen dan maar wat te eten maken?’
‘Prima, kijk maar wat er nog is.’
Een klein uur later zitten we samen aan een eenvoudige, maar vooral overheerlijke groenteschotel met daarbij een goed glas rode wijn. We hebben een heerlijke avond samen en er wordt geen woord meer gesproken over Filippe. Ik heb ook nauwelijks nog aan hem gedacht. 

-53-