Voetbal (2)


Een goede week geleden heeft de vader van Johnny Bruining mij gebeld. Hij vond het van groot belang om mij te vertellen dat hij elftalleider werd van het elftal van Johnny. Met ingang van het nieuwe seizoen wel te verstaan. Dit seizoen viel er geen eer meer te behalen. Ondanks de vermeende klasse van zijn zoon en zijn eigen inzet was het elftal van BLDN met rasse schreden op weg naar degradatie. Maar het nieuwe seizoen was volgens vader Bruining een formaliteit. Halverwege zou het al duidelijk zijn dat de degradatie een ongelukje was geweest, een onfortuinlijke samenloop van omstandigheden. Hij en zijn Johnny waren vast van plan om de rest van het elftal op sleeptouw te nemen en het vervolgens te leiden naar de eeuwige roem. FC BLDN zou daarna zeker zijn expertise in gaan zetten voor andere elftallen en de voorzitter van de vereniging had hem al naar zijn telefoonnummer gevraagd. Hij vertelde mij dat hij ook alvast zijn 06- nummer aan de man had gegeven want het was natuurlijk van groot belang dat hij dag en nacht bereikbaar zou zijn, zodat er optimaal gebruik kon worden gemaakt van zijn inzichten. Die waren van groot belang voor de toekomst van BLDN. Hij was er zeker van.
Hij had op internet gezocht naar een passend trainingskostuum, maar was nog niet geslaagd. Ik meende met mijn misplaatst gevoel voor humor op te moeten merken dat het toch vooral passend moest zijn. Er klonk een diepe zucht. Het was duidelijk dat het beter was als ik, de voetbalanalfabeet, mijn mond dicht hield. Hij liet er geen enkele twijfel over bestaan dat hij er van overtuigd was dat mijn aanwezigheid geen enkele positieve bijdrage zou leveren aan de ontwikkeling van BLDN en in het bijzonder aan de ontwikkeling van het elftal van de d’tjes. Ik kon zijn standpunt wel begrijpen. Dat alle claims op de voor mij toch heilige zaterdag hiermee als vervallen konden worden beschouwd was een bijzondere prettige bijkomstigheid.
Als ik zelf sportende kinderen had gehad was het allemaal anders geweest. Maar om nou iedere zaterdag naar de verrichtingen van andermans broedsel te gaan kijken en dat dan ook nog in het gezelschap van zijn verwekker kon mij niet bekoren. Op de in mijn ogen min of meer overspannen reactie op de verrichtingen van zoon Bruining en zijn sportvriendjes was ik al eerder afgeknapt. Hij deed mij eigenlijk een enorm plezier toen hij mij min of meer afserveerde. Hij zei dat hij het wel kon begrijpen dat ik er niet veel aan vond. Iemand met zo weinig gevoel voor het spelletje was hij niet eerder tegen gekomen. Ik gaf hem voor de vorm volmondig gelijk en ik zei dat het misschien zo ook wel beter was en dat ik hem in de toekomst waarschijnlijk alleen maar voor de voeten zou lopen, op zijn weg naar het grote succes. Hij was het er helemaal bij mee eens. Ik vroeg wat BLDN eigenlijk betekende. Hij zei dat het stond voor Beter Laat Dan Nooit.
De club was voortgekomen uit het cafévoetbal. Hij had er zelf ook vele jaren gespeeld. Het was nu een echte club met fijne leden met een verwijzing naar zichzelf. Hij vroeg of ik eventueel nog wel aan de jaarlijkse loterij mee wilde doen en dat hij me op de hoogte zou houden over de successen van zichzelf en zijn zoon.
Vanmorgen kwam ik Johnny tegen op het schoolplein. Hij vertelde vol trots dat hij dankzij de steun van zijn moeder op tennisles mocht.
‘Voetbal was niet echt mijn ding meneer,’ zei hij en ik snapte dat maar al te goed.