Kerstbomen (1)
Ik krijg er altijd zo’n uitslag van. Ik kan niet tegen dennennaalden en wat ik probeer, welke soort ik ook mijn vertrouwen geef, het gaat altijd mis. Voordat de laatste bal er in hangt zit ik onder de rode pukkels. Van top tot teen en andersom. Ik ben er nou eenmaal allergisch voor, althans ik reageer er heftig op.
Dit jaar heb ik het besluit genomen om mezelf niet langer te pijnigen voor, tijdens en na de kerstdagen, want zolang duurt het meestal tot dat de laatste pukkel verdwenen is. Meestal is er rond oudjaaravond pas sprake van een volledig herstel. Maar goed, zoals ik al vertelde zal het dit jaar anders gaan. Het wordt geen echte, maar een kunstkerstboom. Toen ik het tegen mijn buurvrouw vertelde reageerde ze enigszins verbaasd.
‘Geen echte…? Goh Jacob, daar sta ik versteld van. Ik heb altijd gedacht dat jij niet zo voor kunst was. Dat er voor jou niets boven zo’n echte frisse spar gaat.’
Ze kon het maar moeilijk bevatten.
‘Ze hebben hele mooie, net echt,’ zei ik in de hoop om zo buurvrouw te kunnen overtuigen van mijn oprechte voornemen om een kunstboom aan te schaffen zodat ik mezelf niet langer meer te hoefde te pijnigen. Dat ik dan ballen en andere versieringen in de boom kon hangen zonder dat ik daarmee dagenlang onder de rode pukkels zou zitten.
‘Je ziet toch altijd het verschil,’ antwoordde ze en het leek wel of buurvrouw er op uit was om mij op andere gedachten te brengen. ‘Mijn schoonzus heeft er ook een, maar ik kan niet zeggen dat ik het mooi vind. Je ruikt hem ook niet.’
‘Ze hebben tegenwoordig spuitbussen met echte dennengeur.’ Ik gaf niet op.
‘Ja, maar die hebben ze ook voor het toilet. Of je dat nou lekker moet vinden…?’ reageerde ze droog.
‘Die voor het toilet zijn echt niet hetzelfde. Deze maken ze speciaal voor de kerstperiode. Voor mensen die geen echte boom willen of kunnen zetten. Dan hebben ze toch nog een beetje het idee dat ze de natuur in huis hebben gehaald.’
Buurvrouw was niet overtuigd.
‘Ik vind dat er niets boven een echte gaat. Bovendien heb ik een hekel aan die neppers. Dat geldt ook voor bloemen en planten. Ik vind een boeket rode rozen van zijde nou niet bepaald iets waar ik blij van kan worden. Ik heb ooit van een nicht een kunst-sanseveria gekregen. Op zich was het geen verkeerd cadeau. Maar ik houd er gewoon niet zo van. De kleur groen was in mijn ogen ook veel te heftig. Je zag zo dat hij niet echt was. Een echte is niet zo fel van kleur. Weet je al wat je neemt?’ vroeg ze.
‘Hoezo?’
‘Nou, of je een Noorse spar neemt, of een blauwspar of een gewone den. Je moet maar eens op internet kijken. Ze hebben ze te kust en te keur. Je kunt het zo gek niet bedenken of het is er. In allerlei kleuren.’
‘Ik ga voor een groene,’ zei ik.
‘Ze hebben ze ook in het zwart of in het wit, met sneeuw, zonder sneeuw…’
‘Ik vind een groene toch het mooiste. Dat is het meest natuurlijke.’
‘Jawel,’ zei buurvrouw. ‘Natuurlijk is dat het mooiste, maar je moet toch nog maar eens even surfen. Je zal verbaasd staan over wat er zoal wordt aangeboden. Als ik het zou moeten doen dan ging ik voor een witte.’
‘Een witte?’
‘Ja een witte. Dat is prachtig, zeker als je er van die zilverkleurige ballen in hangt. En met glazen, doorzichtig kralen maak je het helemaal af.’
‘Ik denk toch maar dat ik een groene neem. Dat is en blijft het meest natuurlijke.’
‘Maar als je dan toch voor kunst gaat zou ik als ik jou was echt helemaal voor iets anders gaan. Ze hebben ook zwarte kunstbomen. Als je die met witte ballen of misschien wel met blauwe ballen versierd dan heb je echt iets speciaals. Volgens mij hebben niet veel mensen een zwarte met blauwe ballen.’
‘Ik denk het ook niet,’ antwoordde ik gedachteloos.
‘Als je er van die heldere led lampjes in hangt dan wordt het pas echt een plaatje. Geloof me.’
Ik voelde de druk van mijn lieve buurvrouw. De druk om af te zien van mijn traditionele gedrag en te gaan voor een state of art kunstboom, zwart met blauwe ballen en heldere led lampjes.
‘Ze verkopen die ook bij het tuincentrum. Daar moet je maar eens gaan kijken Jacob. Echt de moeite waard. Je weet niet wat je ziet.’
‘Ik ga er vanmiddag eens op uit,’ zei ik vastberaden. ‘En jij, zet jij nog een boom?’
‘Mijn zwager brengt er vanmiddag een. Een echte. Die heeft een speciaal adresje. Hij heeft beloofd dat hij hem ook meteen zal optuigen. Hij heeft er wel kijk op. Hij doet dit al sinds de dood van Leo.
‘Dat is mooi,’ zei ik. ‘Maar voor mij dit jaar geen pukkels. Het heeft even geduurd, maar nu komt het er dan uiteindelijk van.’
Buurvrouw knikte en wenste me succes met het uitzoeken van een boom.
Het is allemaal goed gekomen. Ik heb een zwarte boom met blauwe en zilveren versiering en heldere kerstverlichting. En ik ben helemaal pukkelvrij. Als ik wil gaan zitten om nog maar eens te genieten van mijn boompje gaat de mijn telefoon.
Het is mijn buurvrouw. Haar zwager is door zijn rug gegaan. Ze vraagt of ik haar niet even wil komen helpen met het optuigen van haar boom. Ze vraagt het op zo’n manier dat ik dat moeilijk kan weigeren. Dus al het al wordt het dus ook dit jaar geen pukkelvrije kerst.