Vakantie 3

 

Het zijn oude koeien die ik nu uit de sloot probeer te takelen, maar ik moet het er toch even over hebben. Een paar jaar geleden ben ik ingegaan op het voorstel van een collega om samen met hem een boottocht te maken over de Donau. Het moet een moment geweest zijn van totale onbekwaamheid, de eerste tekenen van aftakeling die mij hebben doen besluiten om hier ja tegen te zeggen.
Mijn collega, vrijgezel in hart en nieren, maar wel een hyperactieve vrijwilliger schetste mij in grote lijnen de panorama’s met daarin de kolossale kastelen, het beeld van druivenranken tegen glooiende berghellingen en tenslotte schetste hij de gezellige partijtjes na afloop van de tocht. Bier, worst en wijn, of wijn worst en bier. En enorme schnitzels met kartoffelen. Salades in allerhande soorten en maten. En vooral veel groen. Sla-groen. Het nee zeggen tegen de mij geboden mogelijkheid stond in zijn beleving gelijk aan het ontkennen van enig plezier in het leven. Na het overmaken van een kleine tweehonderd eurootjes kreeg ik een paar weken later een ticket. De inschepingsinstructies zouden later volgen. Het was dus nog niet nodig om me daar druk over te maken. De plaats van aanmonstering was mij ook niet duidelijk en dat was dan ook de voornaamste reden dat ik besloot om mijn collega, de vrijgezel te bellen. Op mijn vraag of hij ook niet veel meer informatie had ontvangen dan een ticket zuchtte hij en antwoordde dat het altijd wel iets was. Ik dacht dat hij mij aansprak op mijn gedrag, maar gelukkig bedoelde hij de rederij. Degene die de tripjes langs de Donau organiseerde.
Mijn collega zei dat ik me niet ongerust moest maken, het zou allemaal goed komen. Ze hadden tenslotte nog een paar weken om de informatie te sturen.
Ik zei dat men toch moeilijk van ons kon verwachten dat we de hele Donau af zouden speurden naar rederij de Walrus, want dat was de naam van de botenfirma. Mijn collega kon mijn opmerking niet waarderen en hij vond dat ik te cynisch was. Het waren ook maar mensen. En mensen kunnen fouten maken. Twee dagen voor vertrek lag er een enveloppe in de brievenbus. Ik had me tot aan dat moment sterk gehouden en niet meer gezeurd over het uitblijven van instructies. Op de enveloppe stond met grote letters rederij de Zeemeeuw geschreven. Was het nou de Walrus of de Zeemeeuw? Nou hebben beide beesten, al zijn ze dan niet verwant, in principe dezelfde leefomgeving gemeen. Tenminste dat heb ik altijd begrepen uit de lessen van mijn biologielerares. Maar of dat ook geldt voor rederijen…? Ik belde mijn collega. Niet van harte maar omdat het nu even moest.
‘Jan, ik heb papieren gekregen van de Zeemeeuw. Is dat wel goed?’ zei ik voorzichtig.
‘Van de Zeeleeuw…?’ vroeg hij wat kortaf.
‘Nee, meeuw…’probeerde ik nog.
‘Meeuw…’ papegaaide hij mij na. Zelfs de toonzetting was gelijk.
‘Ja, meeuw in plaats van Walrus,’ ging ik dapper verder.’’
‘Oh, dat is mij een paar jaar geleden ook overkomen. Dan zal de Walrus vol zijn.’
‘Hoezo vol?’ vroeg ik.
‘Gewoon, volgeboekt. En dan wordt je ingedeeld op een andere boot. Dus je hebt gewoon even pech.’
‘En jij dan…?’was de eerste vraag die bij me op kwam.
‘Eh, nee ik heb gewoon een plekkie op de Walrus. Ik ben al vaker mee geweest. En bovendien zit de D eerder in het alfabet. De D van Dirksen. Dus daardoor denk ik dat het komt.’
Ik voelde iets bij mij opkomen dat verdacht veel leek op een aanval van agressie of in ieder geval iets wat in sommige gezinnen heeft geleid tot het ingrijpen van hulpverleners en geresulteerd heeft tot uithuisplaatsing en of ontzeggingen van omgang en toegang. Ik was boos. Buiten zinnen. Ik, die absoluut niet naar de Donau wilde, maar door mijn eigen zwakte toegeeflijk was geworden. Zacht als boter, week als een naaktslak. Ik, die me had laten verleiden tot iets wat waar ik niet op zat te wachten, werd verwacht op de Zeemeeuw. Terwijl mijn metgezel die me deze reis had aangepraat van harte welkom was op de Walrus. Hij vertelde me ook nog dat een stel waarmee hij de vorige keer had gevaren hem al gebeld had en hem in extase had verteld dat ze samen reisden en ze bijna naast elkaar op de Walrus waren ingedeeld. Zo stond het op de bijgevoegde passagierslijst. Ik was en bleef alleen. Geen enkele naam op mijn lijst deed me herinneren aan iemand die ik kende. De inscheping was 253 kilometer verder op. Tenminste dat stond op de beschrijving en wel gerekend vanaf het midden van het land. Voor mij dus 302 kilometer. 
Mijn collega probeerde mij nog op te monteren door mij er op te wijzen dat de boten meestal na een paar dagen op een bepaald punt wel weer bij elkaar kwamen. Ik zei dat ik het allemaal wel zou zien.
Ik heb uiteindelijk bewust de boot gemist en ben voor een paar honderd eurootjes het schip ingegaan. Zeemeeuw Ahoy.