Vakantie 2
Soms heeft de voortuitgang ook zijn zegeningen. En wat mij betreft is daar het navigatiesystemen een goed voorbeeld van. Het haalt de stress eruit. De stress van de reis, het onderweg zijn naar een onbekende vakantiebestelling. Hoe vaak zijn echtparen waar zij met de kaart op de ene knie en het uitgewerkte reisplan op de andere, hij goedgehumeurd achter het stuur van de afgeladen kleine middenklasser met volle tank, al na een paar honderd kilometer hard op weg om elkaar blijvend te beschadigen. En de kinderen op de achterbank met walkman op het hoofd hebben geen flauw idee van de oplopende spanningen. Het ultieme begin van een gezellige vakantie. Zij beweert bij hoog en laag dat zij ruim van te voren en dus op tijd heeft gezegd dat de net gemiste afrit de enige afrit is die naar de vakantiebestemming leidt. Nu moet er worden doorgereden tot de eerstvolgende afrit, die ongeveer vierenvijftig kilometer verderop is, waar rechtsomkeer kan worden gemaakt om alsnog de gemiste kans goed te maken. Daaraan nog even tussen neus en lippen toegevoegd het verwijt van de kaartlezeres aan de stuurman, dat deze ook met veel te veel snelheid de afslagen benadert en bovendien veel te langzaam en laks reageert op de doorgegeven informatie is als een lont in het bekende kruitvat, die een positieve en ongedwongen sfeer niet ten goede. Gelukkig dat de walkman de oortjes van de kroost beschermt tegen het spervuur van wederzijdse verwijten. Als de bui overtrekt en er weer wat zonneschijn komt, is er weer volop ruimte voor de volgende depressie. Dat bij de rotonde de tweede afslag niet de tweede afslag is omdat een nog niet doorgetrokken stuk weg niet als afslag in de telling mag worden meegerekend is het volgende discussiepunt. Hij zegt dat twee eigenlijk drie is. Zij houdt vast aan twee is twee. Dat zij achteraf gelijk heeft, maakt dat de stand gelijk is. Althans volgens zijn inzicht. Hoewel zij nog moppert dat de volgens hem door haar te laat vermelde afrit voor een belangrijk deel op zijn rijgedrag terug te voeren is. Dat zijn oude koeien uit de sloot halen volgens hem. Hij zwijgt vervolgens en kijkt strak voor zich uit en vergeet de afslag naar het tankstation te nemen. Hij stelt haar gerust want hij is er zeker van dat de volgende mogelijkheid om te tanken zich binnen afzienbare kilometers zal aandienen. Zij zegt nog dat ze over ongeveer twintig kilometer van de snelweg gaan, maar hij wil niets weten van het aanstaande probleem. Het brandstofpeil op een meter geeft anders aan. Zij zegt dat hij eigenwijs is. Hij vindt van niet en dat zij altijd wat te zeuren heeft. De walkman van de kinderen voorkomt dat de kinderen het idee krijgen dat ze op een echtscheidingsreis zijn, want als er huwelijksreizen zijn, zullen die ook wel bestaan. Hij voelt nattigheid en ziet dat de brandstofmeter ruim in het rode vlak is beland. Hij stelt voor om nog een stukje door te rijden omdat het volgend tankstation nog maar vierendertig kilometer is en het dus niet zo heel ver om is. Niet veel verder dan de gemiste afslag. En dat hij niet moeten zeggen, dat was dom. Want na de tankbeurt is de eerste volgende mogelijkheid om de goede route te vervolgen zevenentachtig kilometer verder. Het is na de tankbeurt nog een kleine dertig kilometer tot aan de volgende afslag. Vanaf de afslag weer terug naar de afslag die door moeders de vrouw als de enige juiste is aangeduid is dan nog maar zeven en vijftig kilometertjes. Op haar opmerking dat hij de volgende keer niet zo eigenwijs moet zijn, maar op tijd moet tanken, mompelt hij iets binnensmonds waarop zij hem een verwerpelijk blik toewerpt en het huwelijk zo goed als beëindigd mag worden beschouwd. De kinderen slapen op de achterbank met de walkman op het hoofd en hebben geen enkele notie wat zich in het voorste deel van de auto afspeelt. Het wordt al wat donker als er nog een kleine honderd kilometer zijn af te leggen. Zij heeft plichtmatig en kortaf de reisinformatie aan hem verstrekt. Er is nauwelijks sprake van opklaringen of een van een straaltje zonneschijn in haar gemoedstoestand. Hij heeft haar aanwijzingen zwijgend opgevolgd en het er maar bij gelaten. Hij heeft nog even tegengeprutteld omdat hij in de veronderstelling was, dat het vakantiepark toch echt aan de andere kant van het dorp was. Twee en half uur later dan het oorspronkelijke plan stuurt hij de auto door de ingang van het vakantiepark. De kinderen worden wakker gemaakt en geattendeerd op het speeltuintje dat vlakbij het ontvangstgebouw ligt. Het maakt geen enkele indruk.
‘Het was een hele rit,’ zegt hij. ‘Ik ben blij dat we er zijn. Zo, jongens nu begint de vakantie pas echt.’
‘Zeg dat wel’, zegt zij. ‘Ik heb er zin in. Jullie ook?’
Ze bergt de kaart op.
‘Die hebben we gelukkig voorlopig niet meer nodig,’ voegt ze er nog aan toe en ze geeft haar man een kus. ‘Goed gereden lieverd.’