De bezuinigingen 4 (Crisis)

 

De sfeer in de lerarenkamer was duidelijk anders na het gesprek van de directeur over mijn toekomst. Hij had direct na dat gesprek mijn collega’s bij elkaar geroepen en hij had verteld over het voornemen om mij aan het eind van het schooljaar niet mee over te laten gaan. Maar helaas van zitten blijven kon ook geen sprake zijn. De richtlijnen van hogerhand waren duidelijk en er was geen enkele kans om te ontsnappen. Mijn collega’s waren er stil van geweest. Er heerste verslagenheid volgens hun eigen berichtgeving. Men vond het een schande en juffrouw Derksen wilde zelfs de beslissing aanvechten. Ook dit was volgens zeggen. Nadat de grootste gedeelte van het trauma verwerkt was en het volledige gezelschap uit de shocktoestand was gekomen, wat overigens ook volgens mijn zegsman al vrij snel het geval was, brandde al gauw de discussie los, wie er voor de koffie in de pauzes moest gaan zorgen? En het bijhouden van de toiletruimtes? En wie moest de Ehbo-taak op zich nemen? En wie was de aangewezen persoon om na de speelpauzes het schoolplein te fatsoeneren? Wie zou de vuilcontainers op de vroege donderdagmorgen buitenzetten? En wie voelde zich geroepen om iedere morgen een uur voor schoolaanvang het alarm buiten werking te stellen en een uur na schoolsluiting het alarm er weer op te zetten? En wie zou de schoonmakers gaan controleren? Kortom er waren zoveel vragen. Mijn directeur zei dat hij verwachtte dat iedereen zijn of haar verantwoording hierin zou nemen. Hij verwachtte van iedereen volledige inzet maar vooral volledige medewerking.
Het was stil gebleven in de lerarenkamer. Er heerste vertwijfeling. Het vooruitzicht op klussen, die niet aansloten bij de beleving van het vak van onderwijzer maakten mijn bijna ex-collega’s onrustig maar vooral heerste er ongenoegen.
Het vooruitzicht van mijn gedwongen thuisblijven bleek van ondergeschikt belang zeker in het perspectief van de schier onmogelijke opdrachten die voor de groep in het verschiet lagen. Volgens mijn zegsman was hij de enige geweest die had opgemerkt dat de situatie uiteindelijk voor mij  toch het meest vervelend was. Ik voelde me geroepen om mijn dank uit te spreken voor zijn barmhartige opstelling, maar al snel ebde deze roeping weg. Ik zweeg.
Uiteindelijk kon ik het allemaal wel begrijpen. Ook mijn collega’s hadden er niet voor gekozen om mijn klussen op te moeten knappen. Ze hadden het druk genoeg met het voorbereiden en het geven van de lessen aan de koters van hardwerkende moeders en vaders, die de zorg van hoge hypotheken en oplopende kosten met zich mee torsten. Dat was al zwaar genoeg.
Misschien moest ik maar eens overwegen om mezelf als vrijwilliger te melden.
Deze gedachte kwam bij me op, maar was ook weer snel verdwenen. Dit ging me te ver. Maar misschien met behoud van mijn eventuele uitkering…
Natuurlijk zou ik iets in moeten leveren… Maar mijn levensritme zou hetzelfde blijven… Mijn dagelijkse bezigheden zouden gelijk blijven.
Ik vroeg me af of de waanzin mij parten was gaan spelen.
Maar toch… de maatschappij draaide toch voor mijn onderhoud op en hiermee was in ieder geval mijn school geholpen en ik zelf natuurlijk ook. Na twee glazen wijn vond ik deze optie steeds concreter worden. Ik zette me over mijn trots heen en na het derde glas wijn was het helder. Ik zou het gaan bespreken met de directeur van onze school. Ik vond het een geniaal idee van mezelf.
De volgende dag had ik een barstende hoofdpijn. Blijkbaar was het sulfietgehalte van de Merlot hier debet aan. Helaas was ook mijn motivatie ten opzichte van mijn voorgenomen plan van de vorige avond gereduceerd tot een bedenkelijk laag niveau. Zelfs zo laag, dat ik vervolgens besloot om mezelf ziek te melden. Iets wat nog nooit eerder was voorgekomen.
Toen ik de mijn mobiel had uitgedrukt en op het nachtkastje had gelegd voelde ik me goed ziek. En dat kwam niet alleen van de Merlot.