De bezuinigingen 2 (Crisis)

 

Het had nog een paar dagen geduurd, maar toen was het dan ook zo ver. Onze directeur vroeg mij of ik even tijd voor hem had. Ik zei nog op een quasi joviale wijze dat als het moest, ik de gehele dag beschikbaar voor hem was. Hij zei niets, maar ik zag hem denken.
‘Jacob,’ zei hij plechtig, ‘ik wil eens met je praten voor jouw toekomst hier op onze school…’
Hij zuchtte diep en toen hij verder wilde gaan onderbrak ik hem.
‘Heb ik nog wel een toekomst…?’ vroeg ik.
‘Tja, dat is nou waar ik het met jou over wilde hebben. Het ligt allemaal tamelijk moeilijk.’
Ik zag dat hij het er oprecht moeilijk mee had.
‘We moeten bezuinigen Jacob, we ontkomen er niet aan…’zei hij op zachte toon.
‘En dan ben ik de eerste op de lijst…?’ stelde ik vast.
‘Ja…’ klonk het kort.
‘Wat betekent…?’
‘Dat we helaas jouw contract niet kunnen verlengen. Tot aan de vakantie blijf je uiteraard in dienst, maar na de zomervakantie kunnen we je helaas geen werk meer bieden.’
‘Dat is niet zo mooi,’ was alles wat ik kon bedenken en ik dacht even terug aan mijn vorige werkgever. Ook daar was ik overbodig en werd ik naar vele jaren alsof ik een krullenjongen was, of de jongste bediende, af geserveerd.
‘Dat is het zeker, ’ zei hij, ’het is zeker niet zo mooi.’
Ik probeerde te begrijpen wat hij zei.
‘We gaan alles voor je in orde maken. Je krijgt van mij een brief waarin staat dat jouw contract niet wordt verlengd en als ik je ergens mee kan helpen, moet je het me laten weten.’
Hij pakte een enveloppe uit zijn bureaulade en gaf die aan mij. Het kostte hem moeite.
‘Dank je,’ zei ik en maakte de enveloppe open. Vluchtig las ik datgene wat hij mij ook had verteld.
‘Nou dan zullen we maar eens rond gaan kijken of er nog iets voor mij te vinden is,’ probeerde ik op een zo natuurlijke mogelijke manier te zeggen.
Wat ik eigenlijk bedoelde met “we” was mij ook niet duidelijk.
‘Dat moeten we zeker,’ antwoordde hij.
Blijkbaar zag hij het wel als een gezamenlijke uitdaging om mij weer aan het werk te krijgen, of beter aan het werk te houden. Het leek er in ieder geval op dat er een periode voor mij aanbrak die in het teken zou staan van solliciteren.
Ik bedankte hem nogmaals en stond op en verliet het kantoor. 

‘Meneer Jacob, een van de toiletten bij de jongens is verstopt…’ zei Wim uit groep zeven.
‘Bedankt Wim, ik zal er zo even naar kijken,‘ antwoordde ik.
Wim keek mij aan en vroeg of er iets was.
‘Nee hoor, ik was er even niet bij…’ was mijn reactie.
Het tegenovergestelde was waar. Ik was er wel degelijk bij.
Toen ik bij de toiletten aankwam leek het in een keer allemaal anders. Ik baalde er van dat er weer eens teveel toiletpapier was gebruikt. Na de zomervakantie moesten ze het allemaal zelf maar op lossen of anders maar een of ander plaatselijk ontstoppingsbedrijf bellen. Of dat allemaal niets kostte. Ze zouden er wel achter komen… wat ik allemaal deed.
Ik kwam al spoedig tot het besef dat het zinloos was om boos te zijn. Na een kwartier was het toilet weer in orde en spoelde alles weer door. Het leven gaat gewoon verder. Zo gaat het nou eenmaal.