De bezuinigingen 1 (Crisis)
De bezuinigingen, althans de drang en noodzaak om de uitgaven te beperken zijn zo langzamerhand ook op onze school het vaste onderwerp van gesprek. Alles moet blijkbaar anders of is het schijnbaar anders, ik weet het even niet. In ieder geval heeft onze directeur een kleine week geleden ons allen gevraagd om met een voorstel te komen over hoe wij denken bij te kunnen dragen aan het drukken van kosten en uitgaven. De suggesties, plannen en voorstellen zijn de laatste dagen door de lerarenkamer gevlogen. Het is ongelofelijk, hoeveel creativiteit er zit in de hoofden van mijn collega’s en ook ik ben verbaasd over mijzelf. Van kleine tot grote en van grote tot kleine bezuinigingen. Alles heeft de revue gepasseerd. Laat ik er maar eens een paar noemen.
In de pauzes maar één kopje koffie in plaats van de gebruikelijke twee. Hiermee wordt tenminste de helft het koffiebudget bespaard. Tevens is een prettige bijkomstigheid dat ook het waterverbruik ten behoeve van deze koffiezetterij wordt beperkt. Juffrouw Derks deed ook nog een duit in het zakje door op te merken dat ook het aantal af te storten liters afgewerkte koffie in de vorm van urine als derde winstpakker mocht worden aangemerkt. Persoonlijk vond ik dit wel ver gaan. Te ver. Het is volgens mij niet vast te stellen of het toiletbezoek direct een gevolg is van de in de pauzes ingenomen hoeveelheden vocht. Ik wilde dit als kanttekening plaatsen maar besloot het toch maar te laten voor wat het was. Het had zo maar een bijna onmogelijke discussie kunnen worden. Een tweede suggestie, die van juffrouw van Bomen kwam, was van een hoger allooi. Ze stelde voor om de ouders van onze leerlingen te vragen om er vooral voor te zorgen dat hun kroost in passende kleding naar school zou komen. Afgestemd op de temperaturen die heersten. Ze bedoelde de temperatuur van de dag. Dus bij koude, warme kledij en bij warmte luchtige blouses, jurkjes en broeken. Hiermee zou een aanzienlijke bezuiniging op het energieverbruik kunnen worden bereikt. De derde suggestie, weer van juffrouw Derks, om langere dagen te maken en om daarmee de school een dag in de week te kunnen sluiten werd alom met afkeuring begroet.
Toen onze directeur zich vanmorgen bij het gezelschap voegde en ons de vraag stelde of wij tot constructieve oplossingen waren gekomen had ik een vreemd soort onderbuik-gevoel gekregen.
Er had een diepe zucht geklonken en hij was gaan zitten, aan het hoofd van de lerarentafel als de vader van het gezin, die de kinderen gaat vertellen dat moeder er vandoor is met de buurman.
‘Mensen… beste mensen,’ had hij gezegd op een plechtige maar vooral ook op ingetogen toon. ‘We ontkomen er niet aan dat we ook het aantal fte’s moeten terugbrengen. Kortom, we moeten korten op onze personeelskosten. Daar is het meeste te halen. Ik heb doorgerekend dat we bijna vijftien procent kunnen besparen. Maar het gaat wel ten koste van ons allemaal. Ik zal volgende week met ieder van jullie hierover in gesprek gaan.’
Het was muisstil in de lerarenkamer. Iedereen had zwijgend voor zich uit zitten staren. Ik had al eerder het gevoel dat het niet alleen te doen was met een kopje koffie minder of met warme handschoentjes in de klas. Ik had ook zijn blik in mijn richting gezien.
Ik heb ook maar eens diep gezucht. En toen onze directeur mij aan keek, heb ik naar hem geknikt. Zonder een woord te zeggen snapten we elkaar.