Het paashaasje zijn valt niet mee.

 

Het is weer bijna Pasen. Met een lichte huivering denk ik terug aan de avonturen van de door de plaatselijke middenstand ingehuurde paashaas van vorig jaar. Het is bijna niet mogelijk dat de paashaas van dit jaar, die van vorig jaar kan evenaren, laat staan overtreffen.
Ik zal u uitleggen wat er zoal misging.
Het was zaterdagmorgen en het was eigenlijk best aardig weer. U kunt zich wel voorstellen dat het paashazenpak onder deze omstandigheden de lichaamstemperatuur doet oplopen. Het was daarom ook niet vreemd dat de paashaas zich af en toe afzonderde van het winkelend gepeupel om wat af te koelen. Maar de keuze om dit te doen in het portiek van een van de leegstaande winkelpanden was niet erg verstandig.
Hoewel het betreffende portiek tamelijk “diep” was, gaf het toch onvoldoende privacy en het leidde dan ook al snel tot samenscholingen. Gniffelende en gebarende medemensen in alle formaten, die zich vermaakten met het nadrukkelijk wijzen naar de onthoofde paashaas met ontbloot bovenlichaam. Of was het een ontbloot bovenlichaam met daaronder het onderste gedeelte van een paashaas? In ieder geval was het rood aangelopen en gezwollen hoofd van de drager van het pak een onderwerp van spot en hilariteit.
Na een nieuwe afkoelingspauze voegde de paashaas zich wederom vanuit zijn schuilplaats tussen het winkelend publiek. Het was vooral opvallend dat bij zijn laatste uitkleedpartij de hazenstaart blijkbaar was achtergebleven in het portiek. Op de plek waar de staart hoorde te zitten was nu een groot gat met daarachter duidelijk zichtbaar een paarse gestreepte onderbroek. Toen een oplettende en vooral hulpvaardige dame de paashaas wees op deze onvolkomenheid probeerde hij in een te hoog tempo zijn schuilplaats te bereiken. Tijdens deze poging verloor hij zijn evenwicht en al struikelend viel hij op zijn hazenneus. De neus was gemaakt van verhard plastic en was tijdens de landing behoorlijk beschadigd geraakt. Eigenlijk was hij zo goed als verdwenen en alleen enkele zwarte stukjes plastic met hier en daar een witte snorhaar eraan, was alles wat er nog van over was. Ondertussen lag de paashaas zonder staart en inmiddels zonder neus nog steeds gestrekt. Languit en hopeloos in gevecht, voornamelijk met zichzelf. Hij deed verwoede pogingen om zijn horizontale pose te verlaten en dankzij de hulp van een toegesnelde stadswacht lukte het hem om rechtop te komen. Achter de kapotte paashaasneus was duidelijk een bloedende lip waar te nemen. Nadat de stadswacht en de behulpzame dame hadden geïnformeerd naar de gezondheidstoestand van de inhoud van het paashaaspak, werd door de stadwacht op plechtige wijze aan de omstanders medegedeeld dat alles in orde was en vervolgens werden de belangstellenden vriendelijk maar dringend verzocht om vooral door te lopen. De paashaas zonder staart, zonder neus, maar met bloedende lip en paarse gestreepte onderbroek dankte de stadwacht voor de hulp. Toen stelde de man in uniform echter een verrassende vraag met een bijna vernietigend effect. Hij vroeg de gehavende paashaas of hij een vergunning had. De paashaas raakte volkomen in de war. De ongecontroleerd zwaaiende voorpoten verraadden een zekere vorm van paniek en toen de paashaas ook nog wanhopig probeerde zijn hazenkop de verwijderen was het al snel duidelijk dat er geen sprake kon zijn van de aanwezigheid van welke vergunning dan ook. De stadwacht haalde met veel gebaar zijn bonnenboekje uit de binnenzak van zijn uniform en zocht naar een pen. De paashaas verloor het evenwicht en schopte in zijn val de stadswacht omver. Die nam in zijn val de paashaas mee, die vervolgens boven op de gedelegeerde gezagsdrager belandde. De hazenpoten hadden hun werk gedaan. De paashaas deed nog steeds alle mogelijke moeite om zich van zijn hazenkop te bevrijden maar het wilde maar niet lukken. Het beeld van een met zichzelf worstelende paashaas met daaronder een tierende stadswacht zal mij altijd bij blijven. U vraagt zich natuurlijk af hoe ik dit allemaal van zo nabij heb kunnen meemaken. Nou ik kan u garanderen dat ik de komende jaren geen paashaas meer zal zijn.