Wroeging 2


De ouderavond bracht me weer in contact met de moeder van kleine Peter van Zanten. Enkele weken gelden had ik de knie van Peter na een valpartij voorzien van bloedstelpende pleisters en daarna een stoer ogende omwikkeling aangebracht van wit verbandgaas. U weet vast nog wel dat ik kleine Peter als troost een enigszins gedrochtachtige baksel heb aangeboden. U zult vast wel hebben gedacht dat ik een onmens ben toen u vernam dat de moeder van Peter hem de volgende dag ziek heeft gemeld wegens een acute aanval van buikgriep. Om eerlijk te zijn had ik ook een slecht gevoel aan deze actie overgehouden in de veronderstelling dat ik kleine Peter van de regen in de drup had geholpen. Ik had hem dan wel een uitermate persoonlijke verzorging gegeven en als een echte Florence Nightingale zijn gehavende knie vakkundig gerepareerd, dat was nog geen reden om hem een afzichtelijk slagroombrouwsel aan te bieden. Ik probeerde het nog goed te praten door mezelf voor te houden dat hij er van genoten had, maar de wroeging bleef. Zelfs nadat Peter weer gezond en wel op school kwam en er weer even blakend uitzag als voorheen bleef een onbestemd schuldgevoel mij achtervolgen. Eigenlijk vond ik het stijlloos gedrag van mezelf en dit verwijt bleef ik houden tot aan het moment dat de moeder van Peter me op de ouderavond vertelde dat de hele familie destijds aan griep ten prooi was gevallen. Ze wist het niet zeker maar ze dacht dat het ook van de hutspot kon zijn geweest. Zijzelf had er geen last van gehad. Ze had die avond haar dieetavond gehad. Alleen wat fruit en een zakje poeder dat was voorgeschreven door een of ander afvaldieet. Ik zuchtte en ik voelde me een stuk beter. Het was niet mijn troost geweest die Peter had geveld, maar nota bene het brouwsel van zijn eigen moeder. Ik wist het zeker. Ik realiseerde me dat ik wekenlang volkomen ten onrechte mijzelf schuldig had geacht aan een poging tot eliminatie van een van de leerlingen van onze school. De wroeging had de voorbije weken een stempel op mijn functioneren gedrukt en ik had zelfs overwogen om mezelf aan te geven bij het hoofd van onze school. Ik had voor zijn deur gestaan, maar was te laf geweest om deze actie door te zetten. Nu was alles anders. Ik was slachtoffer in plaats van dader. Ik voelde een ernstige vorm van zelfmedelijden bij me opkomen en probeerde mijn zinnen te verzetten. De moeder van Peter vroeg me of er iets was. Ik stamelde dat alles goed met me ging. Ze schudde mijn hand en bedankte me nog maar eens voor de goede zorg die ik aan haar zoon had geboden. Net op het moment dat ik me vermande en probeerde mijn leven weer op te pakken zei ze zonder blikken noch blozen dat Peter haar verteld had dat hij een taartje van mij had gekregen. Ik wilde net zeggen dat hij dat wel verdiend had ter meerdere eer en glorie van mezelf, maar voordat ik een woord had kunnen uitbrengen zei ze dat Peter niet goed tegen slagroom kon en voegde er aan toe dat hij ook niet van hutspot hield.