Buikgriep
Eergisteren heb ik mijn verjaardag gevierd. Nou ja, gevierd. Ik heb zes gebakjes meegenomen en een fles sinas. Mijn collega’s hebben vol enthousiasme hun felicitaties aan mij overgebracht en zich vervolgens op de twee chocoladebollen en op drie van de vier diverse gebakjes gestort. Zo stond het vermeld op mijn kassabonnetje; “diverse gebakjes”. Ik werk als conciërge op een basisschool. Sinds een paar maanden. Een mens moet wat en bovendien moet je toch ergens van leven. Tot een paar maanden geleden was ik portier bij een grote fabriek in de stad, even verder op. Nu hebben ze sinds kort een gesloten videobewakingssysteem. Mijn andere collega mag nu de hele dag naar beeldschermen zitten staren. Ik was daar blijkbaar niet goed genoeg voor en dus daarmee overbodig. Gelukkig heb ik weer snel een baan gevonden, al is het geen droombaan. Maar goed, het gaat me niet slecht. Het is een kleine school en met zes klassen en twee leraren en vier leraressen en met het hoofd van de school is het een mooi clubje. We hebben in het totaal bijna honderd leerlingen. Het is te doen.
Voor de oplettende lezer zal het duidelijk zijn dat ik met zes gebakjes en zeven collega’s op voorhand te kort heb ingekocht. Echter een van mijn vrouwelijke collega’s is aan het lijnen en heeft alles afgezworen wat maar een greintje dikmaker in zich herbergt. Ikzelf neem nooit gebak. Ik houd er niet van. Zodoende was het aantal van zes ruim toereikend. Zeker omdat mij al vroeg in de morgen bekend werd dat een andere collega buikgriep had en het beter vond om de erupties van zijn darmstelsel met de familie thuis te delen. We waren het er allemaal over eens dat dit de enige juiste beslissing was. Ergo, er bleef een gebakje over, een met witte smurrie gevuld cakeachtig gedrocht dat tijdens het verblijf in de warme lerarenkamer van ellende in elkaar was geploft. Ik stond op het punt om mij van het geval te ontdoen, toen Peter van Zanten zich snikkend meldde. Hij was gevallen en had de opdracht gekregen om naar mij op zoek te gaan, naar zijn redder in nood. Ik ben in het bezit van een soort van EHBO-diploma en er wordt van mij verwacht dat ik bloedende wonden verzorg en flauwtes oplos en paracetamol beschikbaar stel aan degenen die dit middel denken nodig te hebben. Ik keek naar de knie van kleine Peter en hij vertelde mij van het grote ongeluk dat hem was overkomen. Hij was gestruikeld over de voeten van lange Jan de Klein uit groep acht. Er was geen opzet in het spel geweest, althans dat kon ik opmaken uit de beschrijving van de gebeurtenis. Ik luisterde aandachtig naar het gedetailleerde verhaal terwijl ik het verband met zorg om zijn knie wikkelde. Het hielp wel. De hoeveelheid traanvocht nam zienderogen af en het ging al snel een stuk beter met hem. Om de kleine Peter helemaal van zijn tijdelijke depressie af te helpen leek het me een mooi gebaar om hem het overgebleven gebakje aan te bieden. Ik had er uiteindelijk ook niets meer aan. Hij genoot er van, althans die indruk maakte hij op mij terwijl hij vol overgave zijn handjes aflikte. De volgende morgen belde zijn moeder en meldde dat Peter zich niet lekker voelde. Buikgriep.