Eva’s Blues

Ik rende naar de regenboog
en ik werd gevangen door zijn magische betovering.
De regen speelde met de zon,
het was een spel van een heerlijke uitbundigheid.
Bijna daar, stak ik mijn beide handen uit
en probeerde ik zijn kleuren aan te raken, oh zo mooi.
Ik kon de warmte voelen van zijn kristallen glans,
maar de schittering van de zonnestralen deed mijn ogen verblinden.
Ik schreeuwde en ik voelde paniek en angst van binnen.
Ik was verward en ik wist niet wat ik moest doen.

Ik struikelde en verloor mijn evenwicht.
Lege ogen en boze gezichten omringden mij.
Er was geen uitweg en een oneindige duisternis was mijn lot.
Ik werd achter gelaten met een bevroren hart en verschikkelijke angsten.
Ik probeerde mijn gezicht te verbergen met mijn bevende handen.
Ik schreeuwde om hulp maar werd niet gehoord.
De woorden stokten in mijn keel en ik was buiten adem.
Mijn hart kromp ineen van angst en ik was nog nooit zo verdrietig.
Heer, alstublieft heb medelijden, red mijn ziel.
Dat is alles wat ik vraag, heb toch begrip alstublieft.


Toen brak ik het glas, ik hoor nog steeds dat geluid
De kleur rood vulde de diepblauwe lucht,
Ik sloot mijn ogen en het voelde oké.
Het was mijn ontsnapping, ik had geen keuze, dit was de enige manier.
Een man riep wanhopig om een dokter en een ziekenauto
en ik hoorde hem zeggen dat hij er zeker van was dat ik dood zou gaan.
Een moment lang waren de vreemdelingen verward en ze legden mij neer
in een groot zacht bed van witte lelies, zo puur en zo mooi.
Ik zag een wonderlijk veld van rode rozen en een helder wit licht
Het was vol met warmte en vervulde mij met tederheid en liefde.

En met kleine gekleurde pillen , geel, blauw en grijs
beloofden ze mij een toekomst, maar ze bliezen mijn brein op.
Ik hoorde in de verte stemmen in een lege kamer, ze spraken zacht
Arm meisje, veel te jong om dood te gaan, zo mooi maar zo krankzinnig.
Lieve Vader, ik smeek U alstublieft, waarom weggaan
en mij achterlaten in zo’n ondragelijke pijn.
Is het te veel gevraagd, is het tevergeefs
om nog een kostbaar moment hier bij mij te blijven.

Ten slotte ging ik weg zonder een laatste vaarwel.
En geen enkel liefhebbend hart heb ik achtergelaten.
Het was mijn keuze en het was mijn vertrouwen,
het was mijn geloof en mijn enige hoop
Ik heb geen angst om de onbekende weg te volgen.
Zonder spijt koester ik de zon en de wind.
Ik speel mijn lied en neem de dag zoals hij komt.
Mijn droevige dwalende ik, een verdoemde verloren ziel,
Zonder troost en geen plek om naar toe te gaan.


Maar op een dag en het kan nu elke dag zijn
zal ik mijn ketenen verbreken en dit zal mij bevrijden.
En achter de verre bergen in een pas ontdekt land
wacht mijn liefste lief en hij zal mij bij mijn hand nemen.
Hij zal mij leiden en hij zal mij naar huis brengen.
Niet langer het schrijnen en de pijn van mijn diepe rode littekens
Niet langer wordt dit lied gezongen en geen huilende gitaar meer.
Geen herinneringen meer aan dit vervloekte verloren leven
Oh Heer, dan zullen mijn ogen de kleuren zien, zo helder en zuiver
waar ik al o zo lang naar verlangde, al zo’n lange tijd.