Bob Harms heeft me een paar dagen geleden gebeld. Hij heeft aan mij gevraagd of ik nog een keer voor hem naar Duitsland wil gaan. Naar zijn twee grote klanten. Ik heb ja gezegd en ik ben nu bijna in het centrum van Hamburg, op weg naar mijn hotel. Bob heeft een nieuwe man aangetrokken. Een Duitser, Horst Kuhlmann. Bob heeft plannen in Polen en Oostenrijk. Hij heeft mij al eens eerder gevraagd of dit niet iets voor mij was, maar had al snel door dat ik daar geen ambitie meer voor heb. Ik heb aan het werk dat ik voor Pierre doe en aan mijn taak als huisman mijn handen meer dan vol. Marie is druk, net zoals Eva en Veronique. De nieuwe show is bijna klaar en iedereen is enorm enthousiast. André wordt met de dag nerveuzer, of beter steeds meer opgewonden over het resultaat.
Het is de bedoeling dat ik Kuhlmann ga introduceren bij de klanten van Bob. Ik zie dat ik nog een kleine vijf kilometer te gaan heb. Dan ben ik weer terug op de plek waar ik Eva voor het eerst heb ontmoet, Hotel Horschbach. Er wordt aan de weg gewerkt, maar ik weet gelukkig een andere route. Ik zie aan de overkant de bar waar ik Eva voor het eerst heb zien optreden. Het Rockcafé. De auto achter mij claxonneert. Het gaat hem niet snel genoeg.
‘Fuck off…’ zou Eva hebben geroepen… als ze erbij was geweest. Ze is vorige week voor de eerste keer weer mee gegaan naar Chez André. Marie had haar niet kunnen tegenhouden toen ze zei dat ze weer aan het podium toe was. Eva was achter de piano gaan zitten en Marie vertelde me dat ik wat gemist had. Het was weer als vanouds een subliem optreden geweest. André had haar gelukkig nog een beetje in toom gehouden. Ze had drie nummers mogen doen. Ik moet glimlachen als ik daar aan denk.
Even verder op zie ik de inrit naar de parkeerplaats achter het hotel. Ik geef richting aan en zoek een plekje voor mijn auto Nou ja mijn auto…een huurauto, die ik op kosten van Bob mocht regelen. Het is een tweejaar oude BMW uit de 3-serie. Ik pak mijn koffer en loop naar binnen. Er is niets veranderd.
Alles is nog hetzelfde. Zelfs de man achter de balie.
‘Guten Tag Herr Grey willkommen…’
‘Guten Tag Stefan…schon lange her…dass Ich hier war.’
‘Sicher Herr Grey…Sie haben Zimmer Funfzehn.’
Ik realiseer mij dat het de kamer is waar Eva en ik onze eerste nacht samen in hebben doorgebracht.
‘Ist Herr Kuhlmann schon hier Stefan?’
‘Nein herr Grey, er hat Sich noch keine Herr Kuhlmann gemeldet.’
Ik bedank hem en ga naar mijn kamer. Het is even vreemd. Ik leg mijn koffertje op het bed en het verbaast me. Het lijkt allemaal zo vertrouwd. Ik denk aan Marie, aan Eva. Ze zullen wel weer bij André zijn.
Plotseling parelt het zweet op mijn voorhoofd. Mijn hart gaat te keer. Ik heb dat de laatste weken wel vaker. Het is maar eventjes, maar toch… Ik loop naar de douche en was mijn gezicht met koud water. Het helpt. Ik herken het als een aanval van hyperventilatie. Maar ik kan er mee omgaan en ik kleed me om en ga weer naar beneden. Naar de bar.
Er is nog niemand behalve de barman en ik. De man achter de bar ken ik niet. Althans ik heb hem nog niet eerder bij Horschbach gezien. Ik bestel een biertje en in gedachten verzonken drink ik mijn glas leeg.
‘Noch einer Herr…?’
Ik schrik van de vraag van de man achter de bar. Ik was voor een moment in gedachten teruggekeerd naar mijn eerste ontmoeting met Eva. Daar zat ze toen, aan het andere eind van de bar.
‘Herr Grey…?’
Ik zie een blonde jongeman, keurig in het pak, naast me staan.
‘Kuhlmann. Horst Kuhlmann…’
Ik stel mezelf voor en nadat we samen nog een biertje hebben gedronken opper ik om in het centrum van Hamburg een hapje te gaan eten. Horst is een aardige vent. Het klikt tussen ons. Hij vertelt me, dat hij ook een beetje Nederlands spreekt. Zijn moeder was geboren in Arnhem.
‘Ik heb altijd in Duitsland gewoond, maar mijn moeder vond het fijn dat ik ook de Nederlandse taal leerde. Ze deed dat ook voor mijn opa en oma in Nederland. Die spraken geen woord Duits. Ik zeg niet dat ik jullie taal foutloos spreek, maar wel genoeg om me te kunnen redden. Meneer Harms vond dat ook belangrijk.’
‘Daar kan ik mij wel iets bij voorstellen Horst…’
‘Weet u de planning voor morgen al?’
‘Allereerst moet je mij een plezier doen en “je” tegen me zeggen en wat de planning betreft, we hebben morgen twee afspraken. Een voor de middag en een na de middag. Daarna ga ik in ieder geval terug naar het hotel en ga ik de overmorgen naar Nederland. Ik heb daar nog een paar zaken die geregeld moeten worden.’
‘Je woont in Parijs…geloof ik, tenminste dat zei meneer Harms.’
‘Ja, Horst…ik woon in Parijs.’
‘Mag ik je vragen hoe je daar terecht bent gekomen…?’
‘Dat mag je, maar dat is een lang verhaal. Soms gaat dat zo in het leven. Het toeval kan het leven soms een
heel andere wending geven. Hou het daar maar op.’
Horst kijkt me aan en hij neemt blijkbaar genoegen met mijn antwoord.

We eten bij een Argentijns Steakhouse en drinken nog een paar glazen bier.
Hij vertelt over zijn studie en over zijn ambities en dat hij van reizen houdt. Hij heeft nog geen vriendin. Het is er nog niet van gekomen.
Het is frisjes maar een mooie heldere avond en we wandelen op ons gemak terug naar het hotel.
‘Wil je nog wat drinken…?’ vraag ik aan hem.
‘Nou, als je het niet erg vind ga ik liever naar mijn kamer. Ik wil morgen fit zijn.’
‘Verstandig…’ zeg ik.
Hij wenst mij een goede nacht en ik bestel nog een biertje. De bar is leeg en ik staar naar de lege kruk aan het andere einde van de bar. Ik probeer te begrijpen wat er sindsdien allemaal met mij is gebeurd.
Ik drink mijn glas leeg en groet de man achter de bar en ga ook naar mijn kamer.
Daar bel ik Marie.
‘Hallo liefje met mij. Alles goed met je…Ik mis je nou al.’
Marie zegt dat ze mij ook mist. Ze vertelt me dat Eva en Belle vandaag samen met Veronique en Rissa en Zara hebben geoefend. Het was geweldig geweest. Sensationeel. André was ontroerd en Henry had Marie omhelsd. Ik hoor de opwinding in haar stem.
‘Geweldig …jammer dat ik er niet bij kon zijn…’
Marie vraagt of alles goed met me is.
‘Jawel hoor…’
Ze vraagt door en ze raakt me door aan mij te vragen of het niet moeilijk voor me is om in Hamburg te zijn. Op dezelfde plek, in het zelfde hotel waar ik Eva heb ontmoet.
‘Het is wel een beetje vreemd. Ik heb toevalligerwijze ook nog dezelfde kamer…’
Ze zegt dat ze vanmorgen met Eva heeft gesproken. Over mij. Het was een goed en openhartig gesprek geweest. Marie zegt dat Eva nog steeds van mij houdt, maar dat ze mij eigenlijk beschouwd als haar trouwste en liefste vriend en niet als haar geliefde.’
‘Zie je wel, ik heb het je toch altijd gezegd. Het voelde ook zo. Begrijpt ze wel onze relatie Marie? Ik bedoel, heeft ze er geen moeite mee dat wij bij elkaar zijn?’
Marie zegt dat ze het aan Eva heeft gevraagd . Het antwoord dat ze heeft gekregen is helder.
‘Nee, ze neemt ons niets kwalijk. Integendeel. Ze vindt het wel heel fijn dat ze bij ons mag wonen. Dat ze bij ons terecht kan. En dat jij gelukkig bent met mij…en ze meent het echt Joe.’
Marie vertelt het met een trillende stem. Ik voel dat ze zich groot houdt maar dat ze het moeilijk heeft om haar emotie te onderdrukken.
‘Liefje…zonder Eva had ik jou nooit ontmoet…Ik zal ook altijd van haar blijven houden. Dat weet ze. Ik zal er altijd voor haar zijn, maar dat weet je wel…’
Marie zegt dat zij dat ook zo voelt.
‘Als ik hier klaar ben, ga ik naar Nederland. Ik ga bij Bob en Anna langs en blijf een nachtje in mijn appartement. Daarna kom ik naar jou…ik mis je.’
Ik neem afscheid. Ik berg mijn mobiel op, maar meteen gaat hij weer. Het is Bob. Hij wil graag weten hoe het is gegaan.
‘Ik denk dat je er een goede vent aan hebt. Tenminste zo komt hij op mij over.’
Ik bespeur opluchting in zijn stem. Hij zegt dat Anna er naar uitkijkt dat ze mij weer in haar armen kan sluiten.
‘Ze heeft je zo gemist,’ voegt hij er aan toe. 
‘Dat is wederzijds Bob, maar wees maar niet bang, ik heb jou ook gemist. Ik beschouw je nog steeds als mijn beste vriend, maar dat weet je wel… toch?’
Het blijft stil.
‘Ben je er nog…?’
Ik hoor hem zuchten en hij zegt dat hij dat ook zo voelt.
‘Ik ben overmorgen rond de middag bij jullie. Is dat goed…?’
Hij zegt dat dit oké is. Ik druk mijn mobiel uit en fris me nog even op. Ik kruip in bed en het voelt koud aan. Ik herinner me de warmte van het lichaam van Eva. Ik voel de twijfel bij me opkomen. Ik vraag mij af of ik toch nog andere gevoelens voor haar heb en het maakt me onrustig. Ik krijg haar niet uit mijn gedachten. Het mooie lichaam met de littekens. Ik denk terug aan het moment in mijn eigen appartement. Het moment dat ik haar in het hoekje van mijn douche had gevonden. Het is Eva die steeds maar weer mijn gedachten bepaalt. Ik wijt het aan de omgeving en aan de omstandigheden. Ik vraag me af hoe het kan dat Eva nu steeds Marie wegdrukt in mijn gedachten. Het kan niet. Het mag niet. Ik voel me benauwd. Mijn hele lichaam zweet. Ik probeer rustig te ademen. Het lukt me niet. Ik raak in paniek en probeer mezelf in de hand te krijgen. Ik zie op mijn horloge dat het half twee is. Half twee. Hamburg, geen plek en niet het juiste moment om dood te gaan.
Ik sta op en doe het licht aan. Ik zie mijn gezicht in de kleine spiegel die tegen de korte muur is geplakt. Ik zie niks bijzonders. Ik doe het licht weer uit en stoot mijn teen aan het bed. Net als de keer toen ik hier met Eva was. Ik probeer in slaap te komen. Ik schrik wakker als ik in mijn dromen Mocka zie, die zegt dat ik wraak moet nemen op Kaplan. Even later zie ik de dode lichamen van Veronique en Marie.  Eva staat erbij en als ik haar wil troosten duwt ze mij van haar af. Ze wilt niets meer met me te maken hebben. Op de achtergrond verschijnt Kaplan. Hij wenkt Eva en ze gaat naar hem toe en ze stapt in zijn groene Chevrolet. Ze rijden op me af en ik hoor de schrille lach van Eva. Ik wordt wakker van mijn eigen gegil.
‘Ik word gek…’ zeg ik hardop.
Ik probeer weer de knop van het licht te vinden, maar ik ben mijn oriëntatie helemaal kwijt. Ik ben in paniek, maar tenslotte vind ik de lichtschakelaar. Het is half vier. Ik ga naar de badkamer en laat het koude water over mijn polsen lopen. Ik heb me nog nooit zo alleen gevoeld. Niet dat ik mij kan herinneren. Ik laat het licht aan en probeer maar wat te slapen. Ik word om half zeven wakker en besluit dan maar om op te staan en te gaan douchen. Ik voel het gemis van de nachtrust, maar ik heb mijn afspraken, mijn verplichting ten opzichte van Bob en Horst. Het liefst was ik weggekropen als een worm onder een tegel. Weg van alles. Onvindbaar. Onzichtbaar.
‘Je hebt een probleem Joe Grey,’ zeg ik tegen mezelf. ‘Je moet dit eerst oplossen voordat je verder kunt. Met jezelf en met Marie. Dit mag je haar niet aandoen…’
Ik realiseer me maar al te goed dat ik de afgelopen drie maanden een totaal ander leven heb geleid dan  mijn ego aan kan. De gevechten tussen Ratio en Emotio hebben ondanks de schijnbare status-quo, diepe sporen achtergelaten. Ik heb mijzelf overvraagd. Nu krijg ik daarvan de rekening gepresenteerd. Niets is opeens meer zeker. Niet de liefde voor Marie, niet de liefde voor Eva. Het beeld van de lege barkruk beneden in de bar krijg ik niet uit mijn kop. Niets kan mijn gedachten verzetten. Niet de vriendschap van Theo en Connie en de wonderlijke genezing van Belle…niet de vriendschap van André en Henry. Niet mijn vaderlijke liefde voor Veronique. De gedachte aan mijn eerste ontmoeting met Eva bepaalt nu alles. 
‘Joe Grey…het moet het afgelopen zijn.’
Ik probeer mezelf weer in de hand te krijgen en kleed me aan. Het lukt om mijn probleem even te parkeren. Het maakt in ieder geval dat ik iets rustiger word. Ik adem nog een keer diep in voordat ik naar beneden ga. Ik doe de kamerdeur achter mij dicht.
Ik zie dat Horst al in het ontbijtzaaltje zit.
‘Goede morgen Joe…ik ben er net…’ zegt hij bijna verontschuldigend.
‘Geen probleem…en ook goede morgen.’ En ik schuif mijn stoel aan.
‘Goed geslapen?’ vraagt hij.
‘Goed genoeg….’ zeg ik tegen beter weten in, ‘en jij?’
‘’Nou prima. Ik vind het wel een beetje spannend, Hoe het vandaag allemaal zal gaan…’
‘Dat komt best goed. Horst. Het zijn aardige lui, ’ stel ik hem gerust.
‘Ja…het zal ook wel goed komen…’ en hij neemt nog een broodje uit het broodmandje.
‘Wil je nog koffie?’
‘Nee dank je wel. Ik ben niet zo’n koffiedrinker.’
‘Het wordt tijd om te gaan.’
‘Even mezelf opfrissen en dan ben ik er klaar voor.’
Terwijl Horst naar zijn kamer is, bel ik Marie.
Ik krijg haar voicemail. Het is pas kwart over acht. Het is nog vroeg. Zeker voor haar. Het duurt geen twee minuten of mijn mobiel gaat. Het is Marie.
‘Goede morgen lieverd, ik ben blij dat ik je weer hoor. Ik heb je zo gemist…’
Marie zegt dat ze mij ook heeft gemist en dat ze uitkijkt naar het moment dat ik weer terug zal zijn in Parijs. Bij haar.
Ik voel me onrustig en denk terug aan mijn moeilijke nacht. Ik wil het haar vertellen maar besluit uiteindelijk toch maar om mijn mond te houden. Ik zie Horst de trap afkomen en neem afscheid van Marie.
‘Ik bel je straks nog wel…ik kan niet zeggen hoe laat… Dag liefje.’
Ik doe mijn mobiel in de binnenzak van mijn colbert en we groeten de juffrouw achter de balie en lopen naar de BMW.
‘Dat zijn prima karretjes…’ zegt Horst als hij mijn auto ziet.
‘Wat heb jij…?
‘Volkswagen Passat…Diesel.’
‘Dat is ook niet verkeerd…toch.’
‘Nee hoor, meneer Harms zei dat ook al.’
Ik moet er om grinniken, maar Horst merkt het gelukkig niet. Ik denk aan mijn oude krakkemikkige auto, die als het goed is nog op de parkeerplaats staat bij mijn appartement in Nederland. Bob vond die goed genoeg voor mij.
De twee bezoeken zijn een succes. Beide klanten zijn tevreden en ze zijn enthousiast over het voorstel om samen met Horst een promotieplan uit te werken. Ze hebben er vertrouwen in. Horst maakt ook een goede indruk op beide inkopers. Net zoals op mij. Het is een kiene vent. Het is inmiddels laat in de middag en we rijden terug naar Hotel Horschbach
‘Ik heb het idee, dat het best goed ging…?’
‘Dat vind ik ook. Of beter ik vind dat je het prima hebt gedaan. Ik denk dat Bob nog veel plezier van je kan hebben,’ zeg ik terwijl ik mijn huurauto door het Hamburgse middagverkeer stuur.
‘Waar woon je eigenlijk?’ vraag ik aan hem
‘Net over de grens. In Krefeld.’
‘Op zich wel gunstig, als je naar Nederland gaat… Naar Polen is het weer wat anders.’
‘Nou ja, het valt wel mee…ik vind het niet erg om te reizen.’
‘Dat heb ik eigenlijk om eerlijk te zijn ook nooit een probleem gevonden. Maar het was voor mij wel gemakkelijk. Ik had niemand thuis zitten. Ik was vrijgezel.’
‘Was…?’ en Horst kijkt me aan.
‘Ja, nu ligt het even anders…’
‘Je hebt nu wel een relatie? Of ben je getrouwd…?’
‘Nee, ik heb mijn lieve Marie in Parijs. Ze werkt voor een revue. Je weet wel dansen en zingen en zo. Ze doet de casting…’
‘Jullie wonen samen…?’
‘Ja, we hebben een appartement, weliswaar in bruikleen… maar wel midden in Parijs.’
‘Dat lijkt me super.’
‘Dat is het ook Horst…dat is het zeker.’
We zijn bijna bij Hotel Horschbach.
‘Wat doe jij, ga je nu nog naar Krefeld.’
‘Ja hoor. Ik heb maar voor één nacht een kamer geboekt. Ik heb meneer Harms beloofd om morgen een paar mogelijke klanten te bezoeken. Twee in Dortmund en een in Bonn en als ze tijd voor me hebben nog een in Keulen.’
‘Zo jij bent goed bezig…’
Ik kijk op mijn horloge en ik zie dat het bijna vijf uur is. Als ik er vijf uur bij tel ben ik thuis in mijn eigen appartement. Ik heb geen behoefte meer aan nog zo’n nacht. Ik weet niet of het in mijn appartement beter zal gaan, maar om hier te blijven is eigenlijk geen optie voor mij. Alles hier herinnert alleen maar aan mijn eerste ontmoeting met Eva.
‘Ik denk dat ik ook maar terug ga,’ zeg ik tegen Horst.
‘Dat is nog best een eind…’
‘Jawel, maar voor jou niet veel minder…’
‘Nee, daar heb je wel gelijk in.’

Ik neem afscheid van Horst, wens hem alle succes en zeg hem dat indien hij nog iets wil weten, hij niet moet aarzelen en mij moet bellen. Mijn besluit staat vast. Ik ga vanavond terug. Naar mijn appartement in Nederland. Ik pak mijn spullen en betaal de rekening.
Ik loop naar mijn auto en leg mijn colbert achterin. Ik start de auto en rijdt langzaam de parkeerplaats af.
‘Dit is zeker weten de allerlaatste keer Hotel Horschbach…’ zeg ik in mezelf en ga richting autobaan.
Ik weet dat het nog een lange rit is.

 

84