De volgende dag begon weer voortreffelijk. Er leek maar geen eind te komen aan alle ellende. Ik zette de teevee aan en zag op het lokale nieuws dat er een jongen was gevonden. Neergestoken. Hij was onderweg naar het ziekenhuis overleden. Er stond geen naam bij maar ik voelde dat het om Djouff ging. Het was vlakbij een afgebrand appartementencomplex gebeurd. Ik zag op de beelden de appartementen, waar Marie en ik tot enkele dagen geleden hadden gewoond. Ik voelde de woede maar ook de machteloosheid. Ik dacht aan mijn afspraak met de man van de recherche. Ik was op wraak uit. Niet verstandig maar wel te begrijpen. Ik ging uit bed en nam een douche en probeerde mijn gedachten te verzetten. Het bericht bleef rondzeuren in mijn hoofd. Toen ik was aangekleed maakte ik Marie wakker. 
‘Lieverd, het wordt tijd…’
‘Ze hebben niet meer gebeld… toch?’
‘Eh nee…ik ga er zo meteen even heen.’
Ik zei niets over het bericht van de overleden jongen, want ik wist het tenslotte ook niet zeker.
‘Dat is goed. Het is de bedoeling dat André ook kennis met ze maakt.  Kom je dan met hen die kant op…?’
‘Prima…’ zei ik een beetje afwezig.
‘Is er iets…?’ vroeg Marie.
‘Nee hoor, ik ben een beetje moe geloof ik.’
‘Dan kan ook niet anders…’
Marie ging naar de badkamer. Ik had geen rust meer. Het was bijna acht uur.
‘Lieverd ik ga … vind je dat goed?’
‘Als ik nog een kus van je krijg.’
‘Mag ik de badkamer binnenkomen…?’
‘Ik heb geen geheimen hoor.’
‘Nou ja. Ik denk… Je stormt niet zo maar binnen bij een badende dame…toch?’
‘Kom op puber, geef me nou maar een zoen…’
Marie stond nog onder de douche. Om te voorkomen dat ik nat werd bleef ik ver genoeg uit de buurt. Het was een lange afstandkus.

Ik ging naar beneden en groette de man achter de balie.
Ik was snel bij hotel Cosmos. Ik vroeg aan het meisje achter de balie of mijn beschermelingen al wakker waren. Ze wist het niet en ze bood aan om naar de kamers te bellen.
‘Nee hoor dank u wel voor het aanbod, als het te lang duurt meld ik we wel weer. Ik ben in de lounge.’
Er lagen wat kranten en de teevee stond aan. Er volgden wat berichten. Een man vertelde over een nieuw cultureel programma dat van start zou gaan. Even later kwam er een politiebeambte in beeld. Hij vertelde over het toenemende geweld. In zijn algemeenheid en in het bijzonder in een van de buitenwijken. Ik herkende de straat waar de winkel van Gaston was. De politie was van plan hard op te treden. Het moest afgelopen zijn. Er was gisterenavond vlakbij die winkel weer iemand neergestoken. Waarschijnlijk een lid van een van de gangs, die de wijk terroriseerde. Het was dit jaar al weer de derde keer.
‘Volgens mij kunnen ze niet tellen… Ik zit nu al op vier en ik kan me niet voorstellen dat er het hele jaar nog niks gebeurd is….’ dacht ik bij mezelf.
Ik had niet gezien dat Rissa er aan kwam. Ze huilde.
‘Meneer Joe…’ ik drukte haar tegen me aan, ‘heeft u het gezien op de teevee… Het is Djouff …toch?’
‘Ik ben bang van wel meisje.’
Ik kon er eenvoudigweg niet om heen draaien.
‘Wanneer houdt het nou eens op…’snikte ze.
‘Ik kan het je niet zeggen… Als ik het wist… dan…’
Mijn mobiel ging. Ik zag op de display dat het Marie was.
‘Hallo Joe… je wist het … Van die jongen of niet soms?’
‘Ja Marie,’ zei ik nauwelijks hoorbaar. ‘Maar ik vond dat het geen manier was om jou met dit bericht wakker te laten worden…’
Het was even stil en toen hoorde ik een diepe zucht.
‘Denk je wel aan jezelf Joe. Ik maak me zo’n zorgen …’
‘Het gaat goed met mij …echt.’
Een paar minuten later kwamen er twee agenten en een man in burgerkleding het hotel binnen. Ze gingen naar de balie. De juffrouw wees mijn kant op. 
‘Knap speurwerk…’dacht ik.
‘Goedemorgen.’
‘Goedemorgen heren… wat kunnen we voor u doen?’
‘Er is gisterenavond of beter vroeg in de nacht een jongen neergestoken. Hij had een kaartje van dit hotel bij zich. Ik heb begrepen van de juffrouw achter de balie dat hij hier een paar dagen logeerde. Met drie andere leeftijdgenootjes.’
Hij richtte zich tot Rissa.
‘Was u samen met deze jongeman?’ en hij liet haar een foto zien. Het was Djouff.
Rissa barste in tranen uit. Ze kroop tegen me aan.
‘U kent deze jongeman ook…meneer…?’
‘Grey, Joe Grey…’
‘Heb ik u gisteren niet aan de telefoon gehad…?’
‘Ja, ik zou u vandaag bellen… maar blijkbaar kunt u niet wachten.’
Deze opmerking viel verkeerd.
‘Nee, meneer Grey, ik kan niet wachten, daar heeft u helemaal gelijk in. Maar als u gisteren tijd voor me had gemaakt, was dit misschien wel niet gebeurd.’
‘Ik vind dit een waardeloze lage opmerking meneer…?’
‘Dupont, moordzaken. Meneer, u mag vinden wat u goed dunkt. Ik trek alleen mijn conclusie.’
‘Misschien is dat te snel meneer Dupont…’
Hij reageerde niet.
‘Waar zijn de anderen? Jullie waren toch met zijn viertjes…?
Ik zei dat de andere twee nog boven waren. Hij vroeg aan me om er voor te zorgen dat hij ze kon spreken. Ik liep naar de balie en vroeg de juffrouw om toch maar naar de kamers te bellen. Toen ik terug liep ging mijn telefoon. Het was André. Hij wilde weten hoe laat ik bij hem zou zijn.
‘Dat wordt wat lastig. Er  loopt hier een Sherlock Holmes rond en die zal wel willen hebben dat we met hem mee naar het bureau gaan. Een van die jongens is gisterenavond teruggegaan en volgens het goede gebruik in die wijk, ook maar meteen doodgestoken.’
Het klonk cynisch. Maar ik was het ook helemaal zat. Ik was hier voor Eva.  En voor Marie. Ik wilde geen deel uit maken van dat gedoe met bendes, moorden en alle andere rotzooi.
‘Weet je André. Ik wil alleen maar bezig zijn met het leven van Eva en van Marie en Belle. Ik kan dit er allemaal even niet bij hebben…’
Hij zei dat hij het begreep. We moesten wachten in de Cosmo. Zijn advocaat kwam er aan. Binnen tien minuten zou hij er zijn.
‘André …als ik jou niet had…’
Hij zei dat ik rustig moest blijven en moest proberen wat tijd te rekken. Dupont was ondertussen gaan zitten en vroeg van alles aan Rissa. Het meisje wist niet meer hoe ze het had.
‘Ik vind eigenlijk meneer Dupont, dat dit niet het goede moment is om een verklaring los te peuteren van deze jongedame. Ze heeft net gehoord dat haar vriendje is vermoord…’
‘Hoe weet u dat hij is vermoord…? ’
‘Volgens mij heeft u ons dat net verteld…’
‘Neergestoken… heb ik gezegd.’
 ‘Neergestoken dan…met dodelijke afloop…dat is toch moord… ?’
‘Ja,’ zei hij nors.
Ik pakte mijn mobiel.
‘Wat gaat u doen?’ reageerde Dupont geïrriteerd.
‘Het ziekenhuis bellen. Vragen hoe het met mijn vriendin is… Ze heeft gisteren een zware operatie ondergaan…’
‘Kan dat niet later? We zitten midden in een onderzoek.’
‘Dat kan niet later meneer Dupont…’en ik drukte het nummer van Theo in.
De ergernis over mijn gedrag straalde van Dupont af. Zijn gezicht sprak boekdelen.
‘Hallo Theo. Hoe is het met Eva gegaan?’
Theo vertelde dat alles zeer bevredigend verliep. Als alles zo bleef was er voor John geen noodzaak om nog langer te blijven en zou hij zo snel mogelijk een vlucht proberen te boeken. Naar Houston. Hij vroeg hoe het met mij ging. Ik liet het maar even zo en zei dat alles verder goed was.
Ik bedankte Theo en verbrak de verbinding.
‘Meneer Grey, u bent nu klaar…?’
‘Zeker…’
‘Nou, mooi… Ik zou u graag een paar vragen willen stellen.’
Zonder op mijn antwoord te wachten ging Dupont verder.
‘Bij het uitgebrande appartementencomplex stond een volkswagenbus met een Nederlands kenteken. Was dat uw bus? Ik heb begrepen dat u Nederlander bent.’
‘Nee hoor…’
‘Bedoelt u nou dat u geen Nederlander bent of dat het niet uw auto is…’zei Dupont zichtbaar geprikkeld.
‘Ik bedoel dat het niet mijn bus is…’ antwoordde ik kalm.
Weet u van wie die bus is…’
‘Van het meisje dat nu nog in coma ligt en waarvan u het niet nodig achtte dat ik even informeerde naar haar toestand.’
‘Wat is haar naam… kunt u mij haar gegevens verstrekken?’
‘Dat moet u aan haar vragen…’
‘Dat zal moeilijk gaan als ze nog in coma ligt… denkt u ook niet.’
‘Dat moet u even geduld hebben…totdat ze uit het coma ontwaakt is.’
Hij zuchtte diep en sloot zijn aantekenboekje en stopte het in zijn binnenzak. Toen keek hij me aan.
‘Het is beter dat u met ons mee naar het bureau gaat…’
‘Wat is de aanklacht…?’
‘U werkt niet mee…’
‘Waar moet ik aan meewerken meneer Dupont?’
‘Dat weet u zelf beter dan ik…’
‘Nou, ik heb het even niet op mijn radar. Kom op meneer Dupont help me eens…’
‘Nou… is het niet duidelijk genoeg. Er is een jongeman vermoord…’
‘Neergestoken… Meneer Dupont. Neergestoken met dodelijke afloop. Maar mag ik u vragen bent u wel eens door die wijk gewandeld?’
‘Ik stel hier de vragen.’
‘Ik vraag het puur uit belangstelling. Bent u wel eens door die wijk gewandeld? Misschien met uw vrouw of met uw kinderen. Zomaar, op een mooie zondagmiddag.’
‘Ik ben niet getrouwd…’
‘Nou dan alleen…Kent u het gebied…?’
Hij zweeg.
‘Ik wel meneer Dupont. Samen met deze jongelui. Ik kan u zeggen dat het een hele ervaring is.
Ik vraag me af of u wel een flauw idee heeft wat zich daar allemaal afspeelt. Misschien moet u eens na laten zoeken hoe vaak de politie en de ambulance daar zijn geweest. Alleen maar over dit jaar. Het zal u verbazen. U zult zien dat het er voorbeeldig aan toe gaat. Nooit politie, nooit een ambulance. Een prima leefgebied.’ 
Rissa en Zara ondersteunden me.
‘Meneer Joe heeft gelijk, jullie komen nooit…  Altijd maar weer met een grote boog er om heen. Al rotten wij daar weg, het zal iedereen worst wezen.’
‘Daar kan ik niets aan doen, daar ga ik niet over…dan moet u bij het gemeentebestuur zijn of bij de burgemeester.’
‘Dat wordt inderdaad hoog tijd…’ zei ik nog.
Ondertussen had de advocaat van André zich gemeld. Hij stelde zich voor als Paul Dumas.
‘Joe Grey…’
‘Je naam en faam is mij al bekend Joe. Ik mag toch wel Joe zeggen…?’
‘Zeker.’
Paul informeerde Dupont op officiële wijze dat hij ons vertegenwoordigde.
Als er vragen waren moest dat via hem. Hij vroeg dan ook aan Dupont hem de vragen toe te zenden.
Hij zou er voor zorgen dat er zo snel mogelijk antwoorden kwamen. Dupont sputterde nog wat tegen, maar hij zag al gauw dat hij geen partij was voor Paul. Dumas gaf hem zijn kaartje en drukte hem nogmaals op het hart dat alles via zijn bureau liep. Dupont en de twee agenten gingen zonder ons te groeten naar buiten.
‘Kom Joe en jullie met zijn drietjes, we gaan naar het kantoor van meneer André. Jullie zullen me vast wel het een en ander te vertellen hebben,’ zei hij en hij was al bijna buiten.
Ik was het even helemaal zat. Het werd me allemaal te veel. Ik had sterk het gevoel dat ik in een situatie terecht was gekomen die absoluut niet aan kon, maar die mij meer en meer in haar greep kreeg. We gingen te voet naar Chez André . Paul vertelde onderweg dat hij het allemaal wel voor me zou regelen. Hij wist van de situatie met Eva.
‘Ik zal mijn uiterste best doen zodat je haar voldoende aandacht kunt geven. Je moet me wel zo meteen  even bijpraten. Ik ben reuze benieuwd naar jouw verhaal. Volgens mij mag je blij zijn dat je hier nog loopt.’
‘Dat kun je wel zeggen. Ik vraag me echt af of ik dit ook allemaal werkelijk mee maak. Het is allemaal zo vreemd en heftig. Maar goed, ik zal proberen je het hele verhaal zo volledig mogelijk te vertellen. Denk je dat we in een half uur klaar kunnen zijn? Ik wil eigenlijk nog even naar het ziekenhuis, naar Eva.’
‘Ik denk het wel. Maar het ligt aan jou. Ik weet niet wat je allemaal te vertellen hebt. Dus…’
Ik keek hem aan. Hij liep met grote passen in de richting van Chez André. Hij was nauwelijks bij te houden. Bertrand en de twee meiden hadden er ook moeite mee, maar deden hun uiterste best om te volgen. Paul had zijn kantoor op de tweede etage. Er was een gescheiden ingang, zodat we niet via de ingang van Chez André gingen.
‘We kwamen in een grote luxe kantoorkamer. Er stonden twee bureaus en drie kasten. Langs de rechter wand was een uitgebreide bibliotheek ingericht.
Toen Paul mij zag kijken zei hij met een lach, ‘Joe, het is hoofzakelijk droge materie, alleen voor advocaten. Er zal best wat tussen te vinden zijn, wat ons helpt niet al te veel in de zaak van die vermoorde jongen te worden betrokken.’
‘Ik wil het niet uit de weg gaan Paul, maar het gaat gewoon niets oplossen.’
‘Daar zou je best eens gelijk in kunnen hebben…’
Ik nam mijn mobiel en toetste het nummer in van Marie.
‘Hoi lieverd, ik ben inmiddels boven. Mijn drie beschermelingen zijn hier ook.’
Marie zei dat ze naar ons toe kwam. Ik vertelde dat tegen Paul en hij vroeg of het drietal nog een paar minuten tijd voor hem had. Hij wilde ook graag hun verhaal horen.
‘Geen probleem. Ze hebben verder toch niets om handen. Alleen de afspraak met André,’ zei ik.
Marie kwam even later de kamer van Paul binnen.
‘Dag jongens… Ik ben blij dat ik jullie weer zie. Het is allemaal wat…’
‘Dat kun je wel zeggen mevrouw Marie…’ zei Rissa. ‘We vinden het zo verschrikkelijk naar voor u en ook voor meneer Joe.’
‘Nou ja…het is nou eenmaal zo,’ zei ik, ‘het is ons echt niets te veel. Maar het is allemaal zo dreigend.  Zeker ook nu het zo spannend is met Eva.’
‘Ik hoop echt dat het allemaal goed komt. Met uw vriendin en met Belle. Het is voor haar ook allemaal zo heftig.’
‘Ja…’ Marie keek voor zich uit, ‘het  is zeker te hopen dat het allemaal goed komt…’
Paul had zijn vragen gesteld en had blijkbaar de antwoorden gekregen die hij wilde.
‘Neem ze maar mee Marie, dan ga ik even verder met Joe.’
Ik stond op en liep naar haar toe,
‘Liefje, als ik hier klaar ben dan ga ik naar Eva. Ik ben benieuwd hoe het gaat… Ik heb vanmorgen gebeld met het ziekenhuis, met Theo. Ze heeft een rustige nacht gehad.’
‘Gelukkig maar. Het is even genoeg.’
‘Zeker …’
Ik dacht aan de laatste paar dagen.
‘Het is zeker even helemaal genoeg. Ik kan het even niet meer hebben.’
‘Gaat het nog wel?’ vroeg ze bezorgd.
‘Ik hoop van wel. Ik heb even een off-moment, geloof ik.’
Ze liep naar me toe en gaf me een kus. Ik zag de bezorgde blik in haar ogen. Het deed me goed om te weten dat er iemand was die op me lette. Dat hielp wel. Toen Marie en de drie jongeren weg waren ging Paul achter zijn bureau zitten en wees op de stoel die voor zijn bureau stond.
‘Ga zitten Joe, ik luister…’
Ik vertelde hem mijn verhaal. Zo uitgebreid mogelijk. Ik had niet het idee dat ik iets was vergeten.
Over Mocka, de kaartjes voor het concert, waarmee ik de groep en Belle blij had gemaakt. Over de dood van Mocka en zijn moeder. De onfatsoenlijke begrafenisonderneming. De bedreiging in het huis van Marie door Kaplan en zijn vriend. De geldoverdracht en de Chevrolet die mij op een haar na gemist had. Al dan niet gepland. De vier jongeren die door de geldtransactie in veiligheid waren gebracht. Althans daar was ik vanuit gegaan.
‘Ons gesprek wordt vastgelegd op de recorder Joe, ben je het daar mee eens? Dan kan ik het nog eens terug luisteren zonder dat ik jou daar lastig mee moet vallen.’
‘Ik vind het prima… als het maar niet tegen me gebruikt wordt…’
Het klonk wat cynisch.
‘Ik zou niet weten waarom…?’ zei Paul met enige verbazing in zijn stem.
‘Sorry Paul, ik bedoelde het niet vervelend.’
‘Geen probleem Joe… Het is me allemaal duidelijk. Ik denk dat onze vriend Dupont maar al te graag Kaplan zou oppakken. Alleen je zei het zelf al. Alles wat belastend voor hem kan zijn, is van horen zeggen. Er zijn geen getuigen. En die er waren, die heeft hij ongetwijfeld bewerkt. De geldoverdracht is een deal die jij zelf hebt voorgesteld. Dat kun je hem moeilijk aanrekenen. Hij heeft je niet aangereden en verder ook niet echt meer bedreigd. Behalve dan dat je er de volgende keer niet zo vanaf zou komen. Maar wat hij dan zou doen is ook niet uitgesproken. Dus het is een flinterdun verhaal. Bovendien moet Dupont de wijk in om Kaplan te horen. Nou ik denk niet dat hij dat gaat doen. Zoals ik er nu tegen aan kijk moet ik maar zien te regelen dat deze zaak niet wordt doorgezet. Dupont zal ook wel begrijpen dat het geval vrij kansloos is, tenzij zich nog iemand meldt die bewijs heeft of getuige is geweest. Hij kan de lichamen van Mocka en zijn moeder laten onderzoeken, maar de vraag is wat dat oplevert. Een doorgesneden keel en een aantal kogels, zegt nog niets over de identiteit van de daders. Ik neem aan dat Kaplan handig genoeg is en dat het moeilijk zal zijn om hem iets aan te rekenen. Zeker zonder hard bewijs. Dus Joe, hoe vervelend het ook is, ik denk niet dat we Kaplan iets in zijn schoenen kunnen schuiven.’
‘Daarom haak ik af Paul. Ik wil niet laf zijn of zo, maar ik denk ook dat het tot niets gaat leiden… En natuurlijk zou ik maar al te graag zien dat Kaplan en zijn vriendjes verantwoordelijk worden gehouden voor de dood van Mocka, zijn moeder en Djouff. Hoewel ik die jongen niet kan begrijpen. Waarom gaat zo’n joch nou terug terwijl hij had moeten weten dat het zijn laatste tocht kon worden.’
‘Hij was een bloedbroeder… Het gaat hierbij om de eer Joe… Zeker in dit geval… Neem maar van mij aan dat hij zich echt niet druk heeft gemaakt over de gevolgen en zeker niet over de gevolgen voor zichzelf.’
‘Het is allemaal zo verschrikkelijk triest…’
‘Dat is het zeker… maar het is nou eenmaal wel de realiteit, ’ en hij zei het op een manier die me deed rillen. Er zat iets berustend in zijn stem. Er zat voor mijn gevoel een ondertoon van onverschilligheid in.
‘Zal dat ooit anders worden?’ zei ik, ‘of vindt iedereen het wel goed zo?’
‘Ik hoor wat je zegt. Maar ik kan je het antwoord niet geven. Het zal de vraag zijn wie er iets aan wil doen. De politiek staat niet te trappelen. Justitie heeft nauwelijks harde bewijzen en de bewoners zelf zijn bang of doen ijverig mee…Dus het is vrij complex Joe. Als er iets met jou was gebeurd, hadden ze het misschien ook wel afgedaan met “hij was op het verkeerde moment op de verkeerde plaats.”
‘Ja,’ reageerde ik, ‘misschien wel, want wat had ik daar nou helemaal te zoeken. Ik zocht het allemaal zelf op. Hoe dom kan een mens zijn.’
‘Misschien was het niet slim. Maar voorlopig heb je vier, nou eigenlijk drie jonge mensen een nieuwe kans op een beter leven gegeven. In ieder geval zijn ze weg uit die kansloze omgeving. Het is nu aan hen.’
‘Dat is misschien ook het enige wat telt. Maar ik had ook Djouff er nog graag bij gehad. Maar ja, voorlopig zijn er nog drie, die geholpen moeten worden.’
‘Je hebt Belle ook nog….’
‘Zeker weten, dat maakt het ook allemaal de moeite waard om het zo te doen…’
‘Helemaal mee eens. Wat mij betreft kun je weg. Ik houd je wel op de hoogte en ik zal echt mijn uiterste best doen om Dupont van je weg te houden.’
‘Bedankt. Ik ga nu naar het ziekenhuis. Mocht er nog wat zijn…? Je kunt me via mijn mobiel bereiken.’
‘Ik hoop dat het niet nodig is.’
Ik stond op en gaf Paul een hand. Ik keek uit naar het bezoek aan Eva. Ik dacht na over wat er de laatste dagen allemaal was gebeurd. Eva had er geen weet van. Ze was bezig geweest om te overleven. Haar eigen strijd.

81