Ik wilde op staan om nog even naar mijn appartement te gaan toen mijn telefoon weer ging.
Het was Henry. Hij belde me om me te vertellen dat het niet goed ging met Eva. Ze had barstende hoofdpijn en soms had Henry de indruk dat ze even buiten bewustzijn raakte. Hij vroeg mij om meteen te komen. Hij klonk wat paniekerig.
‘Henry, ik ga me omkleden en we komen er aan. Tot zo.’
Ik verbrak de verbinding. Marie en Veronique keken me met een vragende blik aan.
‘Het gaat niet goed met Eva,’ zei ik
‘Zullen we met je meegaan?’ vroeg Marie bezorgd.
‘Dat zou wel heel erg fijn zijn…’
Weet jij waar Henry woont,’ vroeg ik aan Veronique.
‘Ja hoor, ik heb Eefje er vorige week een paar keer heen gebracht.’

Binnen tien minuten waren we op weg naar Henry. Veronique reed. Ze  stuurde haar auto met het grootste gemak door het drukke verkeer. Af en toe claxonneerde ze en vloekte ze.
‘Idioten…! Merde. Nom de Dieu…’
Het hele arsenaal kwam voorbij. Maar eerlijk is eerlijk, we hielden er een aardig tempo in. Marie was in gedachten verzonken en zei niets. Net zo min als ik. Ik dacht aan Eva.

Toen we de straat inreden zagen we voor het huis van Henry een ambulance staan. Henry stond druk gebarend naar een plekje te wijzen, waar Veronique haar Alfa nog kon parkeren. Henry kwam paniekerig
op mij over. Het maakte mij in ieder geval nog ongeruster. Hij kwam op een holletje naar ons toe.
‘Goh, ik ben blij dat jullie er zijn… Ik durfde echt niet langer meer te wachten. Ze was echt helemaal weg. Ze reageerde nergens meer op.’
Ik sloeg mijn arm om hem heen. Hij was helemaal de kluts kwijt.
‘Je hebt helemaal gelijk Henry, ik denk dat het heel verstandig van je is geweest.’
Ik liep naar de brancard, die op het punt stond om in de ambulance te worden geschoven. Ik zag een heel klein stukje van haar gezicht. Ze lag daar roerloos met gesloten ogen. Ik schrok van haar bleke kleur.
‘Rustig maar meisje, het komt goed… we zijn bij je.’ Ik zei het in mijn zenuwen in het Frans
‘Ik denk niet dat ze u hoort…meneer,’ reageerde de kleinste van de twee ziekenbroeders.
‘Je weet maar nooit…toch?’ reageerde ik op onvriendelijke toon.
Hij snapte me en hield wijselijk zijn mond.
‘Waar gaan jullie naar toe, ik bedoel naar welk ziekenhuis? Willen jullie haar naar la Renaissance brengen?’
‘Wat u wilt meneer… U gaat daar nu ook naar toe…?’
‘Direct, naar de eerste hulp neem ik aan?’
‘Spoedeisende hulp meneer… Maar we gaan. Het is echt heel hard nodig.’
Ze stapten in en de ambulance reed met volle snelheid weg. De blauwe zwaailichten en de sirene stierven weg in de verte.
‘Kom,’ zei Veronique, ‘ik zal wel rijden. Ik geloof dat Henry het even niet meer heeft.’ 
Met zijn vieren in de Alfa gepropt scheurden we door Parijs op weg naar het ziekenhuis.
’Doe je wel voorzichtig liefje,’ zei Marie, ‘het is wel net zo prettig dat we heelhuids aankomen.’
‘Ik weet wat ik doe mama,’ reageerde Veronique, maar ze minderde wel wat vaart.
Voor mijn gevoel kwam er geen eind aan. Ik keek op mijn horloge. We waren pas vijf minuten onderweg.
‘Is het nog ver vanaf hier…’ vroeg ik ongerust.
‘Een minuut op vijf denk ik,’ zei Henry, die inmiddels weer wat tot zichzelf gekomen was.
‘Goh, dat was schrikken. Ik ben blij dat ik vanmiddag wat eerder naar huis ben gegaan. Stel je voor zeg…’
‘Zeg dat wel,’ antwoordde ik. ‘Henry, ik heb het gevoel dat je Eva hebt gered.’
‘Nou dat weet ik niet, maar ik durfde echt niet langer te wachten. Het wat allemaal zo vreemd.’
Ik zag het bordje met de ”H”. We waren in ieder geval in de buurt. Veronique wist waar de ingang was naar de opvang voor spoedeisende hulp en we reden de parkeerplaats op met het  bordje “Urgence”.
‘Volgens mij moeten we daar naar binnen,’ en ze wees naar een verlicht portaal.
‘Ik moet even een parkeerkaartje halen. Gaan jullie maar vast.’
We liepen naar de ingang en meldden ons aan bij het loket. De juffrouw vroeg waarvoor we kwamen en Henry vertelde het hele verhaal. Het kostte hem moeite om zich goed te houden. De juffrouw pakte de telefoon en we hoorden dat zij met de informatie die ze van Henry had gekregen probeerde te achterhalen waar Eva was binnen gebracht.
‘Alors, oké… ik zal het ze zeggen. Merci…’ en ze verbrak de verbinding.
Ze legde ons uit dat we naar afdeling E8 moesten gaan. Daar was Eva naar toe gebracht en ze gaf ons een kaartje met daarop een telefoonnummer en een plattegrond. Ze had een kruisje gezet bij de afdeling. Het waren lange gangen. Het was een immens ziekenhuis. Veronique wist dat het cijfer de kamer van de opvang aangaf. We telden af en kwamen aan bij E8. Er was een loket en samen met Veronique meldde ik me aan.
‘Ze moet net zijn binnengebracht. Met de ambulance. Ze was niet meer aanspreekbaar… Een meisje.
Eh…ik bedoel een jonge vrouw.’
De juffrouw achter het loket knikte en vroeg een momentje geduld. Ze pakte haar telefoon en uit het gesprek kon ik opmaken dat er iemand van de opvang naar ons toe zou komen.
Ze vroeg of we plaats wilden nemen aan de overzijde. Er stonden een paar stoelen, een bankje en een tafel. Ze vroeg of we koffie wilden of eventueel thee of water. Dat was er ook. En ze wees naar de automaat die in de hoek bij de deur van de wachtruimte stond. De minuten leken wel uren. Het duurde bijna twintig minuten totdat een jonge verpleger zich meldde. Hij kwam bij ons zitten en vroeg aan ons of wij familie waren. We legden hem uit dat we vrienden waren. Henry vertelde weer zijn verhaal. Marie had niet meer gesproken nadat ze Veronique had gevraagd wat rustiger te rijden. Ik zag dat ze het erg moeilijk had met de situatie. De verpleger vroeg of we een formulier met gegevens in wilden vullen en of we een paspoort of een ander persoonsbewijs hadden van Eva. Henry had ondanks dat hij overstuur was er aan gedacht om de tas van Eva mee te nemen. Hij gaf die aan mij. Ik voelde me opgelaten. Het voelde alsof ik in de spullen van Eva zat te snuffelen. Maar ik zette door. Ik zag behalve de gebruikelijke vrouwelijke spulletjes ook weer de strip met de pillen. Ik nam die er uit. En een paspoort. Dat bracht me even van mijn stuk, want het was een Duits paspoort.
‘Volgens mij klopt dit niet…’ zei ik en zocht nog even verder. Ik vond de autopapieren van de VW-bus en een verzekeringsbewijs dat blijkbaar betrekking had op ziektekosten of zoiets. Ook dit was een Duitstalig documentje. Ik wist even niet meer hoe ik het had.
‘Vreemd dat je dat niet weet…’ zei Veronique.
‘Ze heeft mij er nooit iets over verteld. Voor zover ik heb begrepen is ze Nederlandse.’
Ik keek in het paspoort. “Silvia Hochstetten von Imsberg”. Ik snakte naar adem en het werd zwart voor mijn ogen. Ik had het idee dat alles om me heen draaide. Mijn hoofd stond op barsten. Ik keek nog eens goed naar de foto. Het was Eva Winters… de Eva zoals ik die kende, zoals we haar allemaal kenden.
De verpleger vroeg of er een probleem was. Ik schudde van nee en vroeg aan hem om ons even alleen te laten. Hij zei dat hij zich over tien minuten weer bij ons zou melden. Ik vertelde over de naam in het paspoort. Henry transpireerde en had het niet meer. Veronique was nog de enige waar ik iets aan had. Marie had al eerder afgehaakt en zat nog steeds wat wezenloos voor zich uit te kijken.
‘Kijk, zie je dat Veronique, het is toch echt de pas van Eva, maar met de naam is van iemand anders… snap jij het nog dan snap ik het…’
‘Eens kijken… en ze bladerde door het paspoort.
‘Ik denk dat Eva niet Eva is maar Silvia. Tjee, en nou…?’
Volgens het paspoort was ze geboren in Paderborn. Haar leeftijd klopte.
‘Dat is in ieder geval iets,’ zei ze. ‘Zit er verder niets meer in haar tas. Geef eens als je wilt. De tassen van vrouwen hebben meestal nog van die verborgen vakken. Uit een zijvakje haalde Veronique nog een paar bankpasjes te voorschijn. Beide van Nederlandse banken. Beide op naam van Silvia Hochstetten von Imsberg. En uiteindelijk kwam uit een ander binnenvak het roodkleurige Nederlandse paspoort te voorschijn. Dat bracht me in ieder geval wat opluchting.
‘Hier pak aan…’ zei de dochter van Marie. ‘Jouw Nederlands is vast beter dan het mijne.’
De gegevens waren gelijk aan het Duitse paspoort, alleen dit paspoort was uitgegeven in Blaricum en wat mij op viel was dat dit anderhalf jaar geleden was gebeurd. Maar wel op de naam Silvia Hochstetten von Imsberg en niet van Eva Winters. Bij “nationaliteit” stond “Nederlandse “ingevuld.
‘Goh Joe, dat moet heftig voor jou zijn…’
Ik voelde me verschrikkelijk. Ik was bijna drie weken onderweg met een meisje dat eigenlijk veel te jong voor me was, waar ik niet te veel van wist, alleen dat ze Eva Winters heette, althans zo had ze zich aan mij voorgesteld. Nu, in deze absurde situatie kwam ik er achter dat zelfs haar naam niet klopte. Wat moest ik hier in godsnaam mee. Wat waren haar verhalen nog waard. De beloftes die ze had gedaan, de verhalen over de littekens… haar oma en opa… Het verhaal over haar moeder en haar vader. Haar zusjes… Het zweet druppelde van mijn voorhoofd en Veronique probeerde me gerust te stellen.
‘Eefje zal best wel een goede reden hebben dat ze zichzelf Eva Winters noemt. Nou niet meteen te hard oordelen lieverd… al kan ik best begrijpen dat je jezelf genomen voelt. Geef haar een kans Joe, alsjeblieft, wees nu niet te hard. Ze heeft je nu zo nodig…’
Ze pakte mijn hand en streelde die. Ik keek naar haar en ze zag mijn ogen vol met tranen. Ik kon me niet langer goed houden. Mijn wereld stond op zijn kop. Veronique pakte een tissue uit haar tas en wreef mijn tranen weg.
‘Zo meteen komt die verpleger weer. Zullen we samen proberen het formulier in te vullen? Het zal best goed komen,’ zei Veronique.
Ik knikte en ik voelde nu het warme medeleven van het meisje dat een paar uur geleden me vol woede had toegesproken. Marie had zich weer hervonden en was naast ons komen zitten. Henry zat gedachteloos door een tijdschrift te bladeren. Het duurde nog bijna een kwartier voordat de verpleger zich weer meldde. Hij zag het formulier waarop we nog steeds niets hadden ingevuld. Het was nog helemaal blanco.
Hij fronste zijn wenkbrauwen en zei met lichte irritatie in zijn stem; ‘de dokter komt zo, hij zal u uitleggen wat we denken dat er aan de hand is. Denkt u wel even aan het juist invullen van het formulier en niet vergeten te vermelden waar mevrouw is verzekerd.’
Henry keek op. ‘Als ik me garant stel, is dat voldoende denkt u…?’ vroeg hij aan de verpleger.
‘Als u dan wel uw gegevens zo compleet mogelijk wilt invullen, dan zal het best allemaal in orde komen. Dank u wel.’
Aan het eind van de gang zag ik twee doctoren en een verpleegster aankomen. Ik herkende Theo Boering.
‘Goddank,’ dacht ik bij me zelf.
Hij zag mij staan en hij haastte zich in onze richting. Hij schudde mij de hand en stelde zich voor aan Marie, Veronique en Henry.
‘Hallo Joe, wat naar dat we ons zo, onder deze omstandigheden moeten treffen.’
Hij vroeg aan mij wat er allemaal gebeurd was en ik verwees hem naar Henry. Ik kreeg medelijden met hem. Alweer moest hij het hele verhaal vertellen. Het ging hem steeds slechter af.
‘Hebben jullie verder nog informatie voor mij. Is er iets waarvan jullie zeggen dat het jullie opgevallen is. De laatste dagen of in zijn algemeen. Anders dan anders…?  Bij jou misschien Joe?’
‘Het enige wat me steeds is opgevallen dat ze zo van stemming kon wisselen. Van het ene moment op het andere moment leek het wel of er twee verschillende Eva’s waren. Snap je wat ik bedoel… Het verschil tussen de blueszangeres die tot het uiterste ging en de Lorelei aan de piano, zoals jij haar ook kent Theo. Zo totaal verschillend. Ik heb hier ook nog pilletjes die ze volgens haarzelf gebruikte om een boost van te krijgen. Tenminste dat vertelde ze me. Ze had ze via internet.’
Theo bestudeerde de strip en glimlachte. ‘Die kun je echt niet via internet krijgen Joe, maar goed.’
Hij deed de strip in de zak van zijn jas.
‘Jullie zijn allemaal vrienden… ?’
‘Ja hoor we houden allemaal van haar, ’zei ik.
‘Oké…Nou, toen ze Eva binnenbrachten was ze buiten bewustzijn. Toevallig was ik nog in het ziekenhuis en toen ze me riepen en ik zag dat het mijn geniale muzikale engel was, ben ik me rot geschrokken.’
Henry, Marie en Veronique keken me aan en ik zag hun vragende blikken.
‘Eva heeft aan Theo en zijn vrouw Connie fans voor het leven. Maar dat vertel ik jullie wel eens een keer, als het beter uitkomt.’
‘Nou…’ ging Theo verder, ‘ik herkende de symptomen. Die wezen op een ernstig defect in de hersenen. Geen infarct overigens. Na onderzoek heb ik vastgesteld dat dit defect wordt veroorzaakt door een uitstulping op littekenweefsel. Althans dat is onze eerste diagnose. Overigens kun je me vertellen Joe waaraan ze die andere littekens heeft overgehouden? Dat zijn zonder twijfel lelijke diepe wonden geweest.’
‘Dat is een lang verhaal Theo, als je het niet erg vindt dan vertel ik je dat later.’
Gelukkig had ik hier een verhaal. Ik had er niet aan moeten denken als ik hier ook met de mond vol tanden had gestaan. Het was al erg genoeg dat ik haar echte naam niet eens kende. Dat gonsde nog steeds door mijn hoofd. Ik kon die gedachte er maar niet uit krijgen.
‘Nou, om  mijn eerste diagnose af te maken… de uitstulping op het littekenweefsel lijkt op een tumor. Maar het lijkt in eerste instantie geen kwaadaardige tumor te zijn. Alleen op een verschrikkelijke vervelende plaats. De tumor drukt tegen de hersenstam aan en is eigenlijk alleen operatief te verwijderen en met heel veel risico. Er zijn eigenlijk nauwelijks collega’s die daar aan durven, omdat het microchirurgie is van de bovenste plank. Van de andere kant, als we niks doen dan zal het steeds moeilijker worden en zal de tumor uiteindelijk tot uitval van diverse functies kunnen leiden. Om het nog maar wat ingewikkelder te maken heb ik ook op de foto’s iets van glas of plastic gezien. Althans het is doorzichtig. Het lijkt op een splinter, die in het bot aan de onderkant van het schedel zit of beter zat. Het lijkt op de foto dat die splinter of wat het ook mag zijn, is losgeraakt en nu in het weefsel rondom de tumor is beland. Allemaal heel erg moeilijk. Het is echt heel ernstig beste vrienden. We hebben haar hoofd en haar nek gestabiliseerd zodat er geen schade meer kan ontstaan door eventuele bewegingen. De kans dat de splinter schade aan gaat richten is werkelijk een heel erg groot gevaar. Joe, ik denk dat het verstandig is om in de buurt te blijven tot we zeker weten of we iets voor Eva kunnen betekenen. Ik wil ook zo meteen dat je even meeloopt, want ik heb nog een paar vragen over die medicijnen.’
‘Ik heb geen geheimen voor Marie en haar dochter en voor Henry, Theo…tenzij…’
‘Nou… nee… prima. Kijk Joe, deze medicijnen…’ en hij gaf me de strip, ‘deze worden voorgeschreven aan mensen die aan een tamelijk zware vorm van schizofrenie lijden. Nou ken ik Eva gelukkig en heb ik haar meegemaakt, meerdere keren zelfs. Ik herken dit niet bij haar. Bij deze vorm en ik heb daarvoor gestudeerd zijn de symptomen zeer goed waarneembaar en herkenbaar. Ik weet niet of Eva deze medicijnen regelmatig heeft gebruikt en waar en hoe zij die heeft verkregen, maar zeker bij regelmatig gebruik ervan worden op den duur de hersenen dermate belast dat dit onherroepelijk tot blijvende schade zal lijden. Er treedt bewustzijnsvernauwing op en het geeft een grote kans op hallucinaties, ongeacht de omstandigheden en het tijdstip. Zomaar… ineens. Herken je hier iets in…?’
Ik knikte ontkennend.
‘Alleen een keer vond ik haar wat vreemd. We waren thuis gekomen en Eva wilde nog graag douchen. Toen ze naar mijn gevoel tamelijk lang wegbleef ben ik gaan kijken en heb ik haar aangetroffen in mijn douche, in het hoekje op de grond zittend, onder de nog lopende kraan. Ik heb haar overeind geholpen en haar afgedroogd. Ze was bijna apathisch.’
‘Je weet natuurlijk niet of ze daarvoor een pilletje had genomen…’
‘Nee, maar ze zei altijd dat wanneer ze zo’n pil nam het allemaal veel beter ging. Ze zei dat ze soms enorme hoofdpijn had en dat dit spul haar daar dan van afhielp.’
‘Het zou best kunnen…’ Theo zuchtte. ‘Misschien moet het wel zo zijn … Maar een ding weet ik in ieder geval zeker. Als ze hier mee door zou zijn gegaan, had het haar uiteindelijk krankzinnig gemaakt. Ze was van de ene psychose in de andere terecht gekomen. Arme Eva.’
‘En nu Theo…?’
‘Goede vraag. Voorlopig kan ik niks. Ik ga eerst eens uitzoeken of ik in mijn gegevensbank iets over haar kan vinden. Eva Winters… Weet je toevallig zo waar ze is geboren…en waar ze woont. Althans wat haar oorspronkelijke adres is?’
Ik voelde dat ik rood werd van schaamte.
‘Uh Theo, dat is nou eigenlijk een beetje het probleem.’
Ik gaf hem beide paspoorten.
Hij keek me aan en zei met een glimlach, ‘nou in ieder geval is de naam in beide documenten gelijk, al is het dan Silvia Hochstetten von Imsberg. En de dame op het plaatje is in ieder geval onze Eva. Daar heb ik nu wel even genoeg aan. Mag ik ze even bij me houden…?’
Ik knikte. Hij stond op en legde zijn arm over mijn schouder.
‘Beste Joe, ik ga mijn uiterste best doen voor onze engel. Ze mag van geluk spreken dat ze in ieder geval nog iemand heeft die een beetje op haar heeft gelet.’
‘Bedankt Theo, het is ook allemaal zo verschrikkelijk verwarrend en complex.’
Ik realiseerde me maar al te goed dat Theo niet kon weten wat ik eigenlijk bedoelde.
‘Blijf even stand-by. Ik laat zo snel mogelijk iets van me horen. Probeer wel wat te rusten… want ik ben bang dat jullie je rust nog hard nodig zullen hebben… Nou, tot kijk dan maar.’
Hij stond op gaf iedereen een hand en liep weg.
Omdat Theo een groot gedeelte van ons gesprek in het Nederlands had gevoerd stelde ik voor om eerst koffie te halen en daarna zou ik proberen in mijn beste Frans aan te geven wat er aan de hand was. Henry en Veronique boden zich aan om voor koffie te zorgen. Henry vroeg of we er nog iets bij wilden eten.
‘Het kan wel eens een lange nacht worden’ voegde hij er aan toe.
‘Kijk maar. Iets van een sandwich of zo…’
Ik zag van een afstand weer de jonge verpleger aan komen. En nog steeds hadden we geen letter op het document gezet. Ik geneerde me dood. Veronique en Henry waren nog niet terug en Marie kon me hiermee ook niet echt helpen.
‘Het is allemaal in orde meneer, dokter Boering heeft me verteld dat het allemaal oké is.’
Het was een pak van mijn hart. Ik was Eva dankbaar dat ze indertijd zoveel indruk had gemaakt op Theo. Het was maar al te duidelijk voor me dat zonder Theo Boering het een regelrechte ramp zou zijn geworden.
Marie was bij me komen zitten.
‘Lieverd, ik vind het allemaal zo erg voor je.’
Ik drukte haar tegen me aan. Als jij me maar blijft steunen, dan red ik het wel…’
‘Ik ben er voor je… vertel je straks wel wat de dokter allemaal heeft gezegd. Is hij een kennis van jullie…?’
Ik knikte.
‘Dat dacht ik al. Vanuit Nederland…?’
Ik vertelde Marie in het kort hoe we Theo en Connie Boering hadden ontmoet. Ik vertelde over het thuisconcert en de idolate adoratie die Theo had voor Eva en voor haar muziek. Ik vertelde haar dat ik er zeker van was dat hij er alles aan zou doen om haar te helpen. Het was ook een beetje zijn muze.
Even later zag ik Veronique en Henry door de glazen gangdeuren aankomen. Henry droeg een papieren zak. Ik veronderstelde dat daar wat te eten in zat.
Ze hadden enkele blikjes frisdrank, cola en energiedrank meegebracht. Ik vertelde Henry dat de verpleger weer langs was geweest. Alles was volgens hem nu in orde.
‘Gelukkig maar. Ik voel me ook een beetje ongemakkelijk. Ik wist echt ook niet beter dan dat haar naam Eva Winters was. Ik ken Eva al minstens een jaar of vier. Zolang werk ik al met haar. Alle contracten en dat soort dingen zijn allemaal door haar ondertekend met de naam Eva Winters. Ik kan me voorstellen Joe, dat het even koud op je dak viel…mij niet minder.’
‘Het is even niet anders. Ik hoop toch zo dat Theo iets voor haar kan doen.’
Terwijl we een broodje aten en wat dronken vertelde ik zo goed mogelijk over datgene wat Theo en ik hadden besproken. Ik zag dat Marie grote moeite had om zich goed te houden. Veronique huilde en het was aandoenlijk om te zien hoe Henry haar probeerde te troosten. Nadat ik mijn verhaal had gedaan was iedereen stil. Veronique lag met haar hoofd tegen de schouder van Henry en hij had zijn arm om haar heen geslagen. Marie lag tegen mij aan en ik voelde de grote onrust in haar lijf. Af en toe snikte ze. Ik streelde haar zacht. Het was inmiddels vier uur geworden en we hadden geprobeerd wat te slapen. Het was niet echt gelukt. Alleen Veronique was in slaap gevallen Ze lag met haar hoofd op de schoot van Henry. Die zat wat onderuit gezakt in het hoekje van de bank. Hij was zo lief voor haar geweest. Het gaf mij een heel warm gevoel toen ik ons zo met ons vieren zag zitten. Allemaal mensen met een verschillende achtergrond, andere roots om het zo maar te zeggen. Nu verbonden en heel hecht met elkaar door Eva, die niet eens Eva was, maar Silvia Hochstetten von Imsberg. Het was bijna half zes toen ik Connie Boering aan zag komen vanuit de hoofdgang. Ze zag me en ze stak haar hand op.
‘Hallo Joe, ik was op zoek naar je. Hoe is het nou met je? Ik hoorde het van Theo. Afschuwelijk. Ik kom net binnen, maar ik zei tegen mijn collega, ik ga eerst even kijken hoe het met Joe is, want ik ging er maar even vanuit dat je er nog was.’
Ze keek naar Henry en Veronique, die inmiddels beiden vast in slaap waren. Ik stelde Marie voor aan Connie.
‘Fijn dat je Joe zo tot steun wilt zijn. Hij heeft het hard nodig. ’
Marie glimlachte. Haar ogen misten de twinkeling. Ze was verdrietig.
‘Ja, er gaat niks boven gezond zijn. We realiseren ons dat soms niet zo. Maar het telt pas wanneer je iets gaat mankeren… En zeker in het geval van Eva. Ze is nog zo jong. En zo mooi…en geniaal. Nou ik ga maar even mijn rondje doen. Als ik straks nog even tijd heb, kom ik nog even bij je langs. Nou Marie, let je goed op Joe…?’
‘Jawel hoor…dat zal ik zeker doen mevrouw.’
‘Connie… zeg maar Connie.’
‘Oké Connie, dat zal ik zeker doen…’ zei Marie en ik merkte een lichte irritatie in haar stem.
‘Ben je niet moe…?’ vroeg ik bezorgd.
‘Jawel, maar ik neem aan dat jij dat ook bent?’
‘Ja hoor, maar het moet maar even… Je bent zo stil…’
Ik keek haar aan en Marie barstte in tranen uit.
‘Ik voel me zo rot, zo schuldig. Jij was met Eva en nou ben je met mij. En nou ligt ze daar dood te gaan. Joe, ik trek dit niet… Ik wil dit niet zo… Net vandaag, nu je hebt gekozen voor mij… Ik voel me zo …
zo goedkoop… Ik kan dit echt niet aan… Ik heb haar zo laten vallen…’
‘Sstt lieverd, maak het jezelf nou niet zo moeilijk… We zullen samen voor haar zorgen, tenminste als jij dat wilt. Is dat goed…? We zullen er samen alles aan doen dat ze weer beter wordt.’
‘En dan…?’
‘Lieverd, ik begin zo langzamerhand de dingen te begrijpen. Eva houdt niet van mij op de manier die ik graag zou willen. En dat is de manier waarop jij van me houdt. Ik ben voor Eva de laatste strohalm. Die heeft ze gepakt en ik vind het fijn dat ze dat heeft gedaan, echt waar. Ondanks wat ik vanavond allemaal heb gehoord. Zonder ons lieverd, was er geen Eva of Silvia meer geweest. Een mooie jonge vrouw met een geweldig talent was verloren gegaan. We mogen best een beetje trots op onszelf zijn, dat wij haar in ieder geval proberen een beetje liefde en vriendschap te geven. Eva moet wel heel eenzaam zijn geweest. Nog meer dan ik dacht.’
‘Maar daarom juist Joe. Ze zal zich aan jou vastklampen… als het allemaal nog goed komt.’
‘Laat het maar gebeuren… ik kan niet in de toekomst kijken. Maar ik heb een groot doel voor ogen.’
‘En dat is?’
‘Gelukkig worden… samen met jou. Marie, ik kan nooit meer zonder je…’
‘Maar Joe… ik weet niet of ik dit wel aan kan hoor… Ik wil ook niets liever, maar ik voel me zo schuldig.’
Ik veegde haar tranen weg met een tissue uit het doosje dat een van de verpleegsters voor ons had meegebracht. Mijn liefde voor Marie groeide per minuut en Ratio en Emotio keken gebroederlijk toe. Ze waren tevreden en het was voor het eerst in mijn leven dat ze een harmonieus duo vormden. Ik begon ze te waarderen. Echte vrienden, een mooi stel.
‘Hou je echt van me… voor altijd?’
‘Ja Marie, voor altijd zolang ik leef.’
Ik sloeg mijn arm om haar heen en ze kroop dichter tegen me aan. Ze keek me aan en ik zag gelukkig weer een lichte twinkeling in haar ogen. Toen viel ze in slaap.

67