Toen ik me had omgekleed en weer naar beneden was gegaan ging mijn mobiel. Het was Anna. Bob had haar verteld dat ik zo triest had geklonken en ze vertelde me dat ze zich zorgen maakte.
‘Lief van je Anna, maar het gaat al weer wat beter. Ik zat even in een dipje. Ik vertel je nog wel eens het waarom. Hoe gaat het met je? Het is alweer zo lang geleden dat ik je heb gehoord. Ik mis je wel hoor.’
Anna stelde me gerust. Alles ging prima en Bob was heel tevreden over hoe de zaken liepen. Ze zei dat ze mij ook miste en vooral ook onze gezellige wandelingen. Bob was niet zo’n wandelaar.
‘Nou liefje, hopelijk gauw tot ziens. Nogmaals heel lief van je dat je zo bezorgd bent. Doe je de groeten aan Bob?’
Marie had zich omgekleed en ze zag er weer stralend uit. De fonkeling in haar ogen was weer helemaal terug.
‘Het is ook geen wonder dat je mij van mijn stuk brengt…’
‘Joe niet doen… alsjeblieft.’
‘Sorry, ik zal het niet meer zeggen…maar ik meen het wel hoor!’
Marie kwam naar me toe en gaf me een kus op mijn wang.
‘Ik weet het. Ik weet maar al te goed dat je het meent en dat maakt me blij, echt waar. Maar ik wil me niks in mijn hoofd halen. Laat me maar op mijn manier gelukkig zijn Joe…Dan is goed.’
Ik zweeg. Ik kon niets bedenken.

Marie stuurde haar Peugeotje behoedzaam door de drukke Parijse spits.
‘Je moet soms wel heel veel geduld hebben, maar uiteindelijk kom je toch weer op de plaats van bestemming…’ merkte ze droog op, terwijl we al een kwartier op dezelfde plek hadden gestaan zonder ook maar een centimeter op te schuiven.
‘Het is maar goed dat we geen planten zijn, anders hadden we hier zo maar wortel kunnen schieten…’
‘Joe Grey, niet zo ongeduldig. Al deze mensen hebben hetzelfde probleem…Ze willen allemaal in de zelfde richting, zonder dat ze ook maar enige vordering maken. We zijn allemaal lotgenoten.’
Ik keek haar aan.
‘Ja, ja Madame Marie Bonnet, u kunt het mooi vertellen…’
‘Zeker meneer Joe Grey, er is zoveel wat ik kan en wat u nog niet weet…’
‘Vertel…’
‘Nu even niet.’
‘Nou dan maar niet, dan moet ik er zelf maar proberen achter te komen…’
‘Doe je best.’
‘Dat zal ik zeker doen, Madame Bonnet. Dat zal ik zeker doen.’
‘Is dat een afspraak, een belofte…?’
‘Dat is een belofte en een afspraak. Of ik het allemaal waar kan maken is maar de vraag, maar ik zal in ieder geval mijn uiterste best er voor doen.’
‘Deal…’
‘Fijn, en probeer je nu weer te concentreren op je mede-lotgenoten,’ want ze had zich bijna in de kofferbak van haar voorligger gewurmd.
‘Sorry,’ zei ze, ‘ik was even afgeleid.’
Na anderhalf uur intensief verkeer, parkeerde ze haar auto op haar vaste plek. Er stonden nauwelijks auto’s.
We liepen arm in arm naar Place Pigalle. Het was nog net even te vroeg om al naar Chez André te gaan.
‘Zullen we even wat gaan drinken’ stelde ik voor.
Marie was het er mee eens. We zochten een terrasje en ik bestelde een flesje rode wijn.
‘Marie, op je nieuwe uitdaging. Ik ben zo blij voor je. Proost.’
‘Dank je wel Joe, op mijn nieuwe baan en op ons, dat we weer bij elkaar zijn…’
‘Zeker weten, want ik heb je zo gemist…’
‘Joe..! Je zou dat niet meer doen…’
‘Sorry…lieverd, maar…’
‘Sstt…’ zei ze en ze hield haar wijsvinger voor haar lippen.
We genoten van ons glas wijn en van elkaars gezelschap.
Emotio was blij en Ratio probeerde nog wat tegenargumenten aan te voeren maar zag al snel in dat het zinloos was. Ik voelde me gelukkig en daar kon niemand iets aan veranderen.

63