Het was het dagelijkse ritueel. Een kopje koffie. Een partijtje schaken. En kopje koffie een broodje.
Kortom, niks bijzonders, behalve dan dat ik iets meer van de partijtjes in mijn voordeel besliste als voorheen. Volgens Marie zou het nog wel eens goed met me komen. Ik vroeg aan haar hoe we naar haar zus en zwager zouden gaan.
‘Als je durft, dan gaan we met mijn autootje. Een Peugeotje 101. Hij wordt dit jaar twaalf. Maar hij doet het nog prima.’
‘Ik vind het oké.’
Het was tegen half zeven toen we de poort uitreden. Het blauwe autootje had even problemen om aan de gang te komen, maar daarna liep de motor als een zonnetje.
‘Het is best een pittig wagentje. Voor mij is ie in ieder geval perfect. Niet te duur en zuinig in gebruik.’
Marie stuurde haar Peugeot behendig door het Parijse verkeer. We moesten helemaal aan de andere kant  van de stad zijn. Jack en Theressa woonden in een voorstadje van Parijs. Het zou volgens Marie echt geen jaren meer duren of het zou worden opgeslokt door de alsmaar groeiende stad. Ik schatte dat er rond de vijftig huizen stonden, maar het kon ook zomaar het dubbele aantal zijn. Marie parkeerde haar auto in de hoofdstraat.
‘Even kijken of we nog een bloemetje kunnen kopen.’
‘Nu nog…kun je hier nog ergens terecht?’
‘Hier gelden andere regels. Als je er bekend bent tenminste.’
Ze liep naar een bloemenwinkel. Alles was donker.
‘Blijf je hier of loop je mee?’
Ik besloot mee te lopen en ze ging het gangetje naast het huis in. Via een poort kwamen we op een soort  binnenplaats. Marie riep of er iemand was. Er kwam geluid uit een schuurtje dat even verder op stond.
‘Hallo Marcel. Wil je me nog even helpen…?’
‘Ha, mijn Marie, wat leuk je weer eens te zien. Wat een verrassing.’
Hij keek naar mij.
‘Een vriend…?’
Ik stelde me voor. Marie nam het over.
‘Ja een goede vriend. We gaan naar Theressa. Heb je nog een bosje bloemen voor me Marcel…?
‘Voor jou altijd Marie.’
‘Dat is lief van je, wat krijg je van me?’
‘Geef maar vijf euro, dan is het wel goed. Zoek maar iets moois uit.’
‘Mogen deze ook Marcel…?’ en Marie wees op een grote bos gekleurde roosjes.
‘Ja hoor, neem maar wat je mooi vindt.’
Hij deed folie en een mooie strik om het boeket en vroeg of het zo goed was.
‘Ja hoor prima. Ze zal er blij mee zijn.’
‘Zeker weten, je zus houdt van bloemen. Ze is één van mijn beste klanten. Ze is net je moeder, die kon ook niet zonder.’
‘Ja, Marcel…die kon echt niet zonder jouw bloemen. Geen dag.’
‘Wat een fijne vrouw was dat toch. Altijd wel een woordje en altijd vol belangstelling. Ik mis haar nog elke dag.’
‘Ja,…dat was ze Marcel, een goed mens.’
‘Net als jij…Marie.’
Ik zag dat Marie bloosde.
‘Als jij het zegt…’
‘Een momentje Marie,’ en Marcel liep naar de achterkant van het schuurtje.
‘Voilà ma cherie,’ en hij gaf Marie een boeketje fresia’s.
‘Daar houd je toch zo van…?’ voegde hij er aan toe.
‘Zeker Marcel, wat lief van je dat je dat nog weet.’
‘Hoe zou ik het ooit kunnen vergeten…’
Marie bedankte Marcel en gaf hem een kus op zijn wang. Hij was zichtbaar verheugd.

43