De dagen gingen redelijk snel voorbij, maar dat had ik voor een groot gedeelte aan Marie te danken. Ze zorgde goed voor me en ze probeerde zoveel mogelijk tijd voor me vrij te maken. Ze zei dat ze het niet alleen voor mij deed maar ook voor zichzelf. Het was al weer lang geleden dat ze ’s morgens met plezier wakker werd, had ze gezegd en ook dat ze nu weer een doel had. Die opmerking bezwaarde me wel een beetje.
Eva had zich aan de afspraak gehouden. We hadden op zaterdag afgesproken. We zouden elkaar treffen op Montmartre bij het Museum. Met de bus en de metro had ik ongeveer drie kwartier nodig. Dat had Eva voor me uitgezocht. Toen ik uit de metro kwam was het nog vijf minuten lopen. Ik had Eva sinds donderdag niet meer gezien, wat op zich niet zo lang was maar het leek wel een eeuwigheid. Ik raakte zelfs een beetje opgewonden toen ik haar zag staan. Ze droeg een zonnebril hoewel er maar een flauw waterig zonnetje scheen. Haar strakke jeans accentueerde de vormen van haar slanke benen en haar volle ronde heupen. Het witte coltruitje stak af tegen haar bruine huid. Haar lange haren krulden over haar schouders.
‘Hoi lieverd,’ zei ze en ze gaf me een kus. Niet op mijn lippen maar op mijn wang.
‘Sorry, maar ik hoop dat ik het vandaag een beetje goed kan maken. Ik heb voor vanavond afgezegd dus ik ga vanavond lekker met je mee. Is dat goed?’
Ik fleurde weer helemaal op.
‘Dat maakt weer veel goed…zo niet alles. Ik heb je wel gemist hoor.’
Hand in hand liepen we verder.
‘We gaan eerst wat drinken, goed?’
Ik knikte instemmend.
We vonden een terrasje en ondanks het matige weer, konden we toch buiten zitten.
‘Nou vertel eens Eva, hoe is het gegaan?’
‘Nou ja, het is natuurlijk geen concertzaal. Maar het is best te doen. Ik heb een mooi podium en ondanks dat het allemaal wat frivool is, om het zo maar eens te zeggen, krijg ik toch genoeg waardering. Vandaar dat ik ook de komende veertien dagen ben geboekt. Alleen even lastig voor jou…’
‘Nou ja, ik red me wel,’ en ik deed me groter voor dan dat ik was.
‘Fijn, dat stelt me gerust. Zo had ik het ook niet gepland.’
‘Staat het appartement vlakbij je werk?’
‘Van Henry, bedoel je…?’
‘Ja,’ zei ik met gespeelde belangstelling. Ik vond het eigenlijk maar niks dat Henry Duval zich zo in ons leven binnendrong.
‘Vijf minuten lopen. Prima te doen. Een mooi appartement. Smaakvol ingericht. Hij heeft een mooie woonkamer en zijn slaapkamer is echt helemaal geweldig, als je er van houdt. Een hemelbed van…
volgens mij vier bij drie. Je verdwaalt er in.’
Ik concludeerde hieruit dat ze in ieder geval in het bed van Duval had geslapen. Ik vroeg me af of het ook met Duval was. Deze gedachte had een slechte invloed op mijn humeur. Eva merkte het op.
‘Is er iets…?’
‘Nee, hoor. Maar je bent zo enthousiast over het bed van Duval.’
‘Hoe bedoel je…?’
Ik kon mijn tong wel afbijten. Wat was ik toch een ongelofelijke oetlul.
‘Nee, laat maar zitten. Ik ben aan het zeuren…kom, wil je nog wat drinken?’
‘Joe Grey, wil je soms suggereren dat ik het bed deel met Henry.’
Eva’s stem zat vol irritatie.
‘Sorry Eva, zo bedoel ik het niet.’
De ober vroeg of we nog wat wilden drinken. Zijn timing had niet beter gekund. Het haalde even de spanning uit de lucht.
‘Doe mij maar een glas rode wijn,’ zei Eva in vloeiend Frans.
Ik bestelde een biertje.
‘Maar goed Joe, om het even heel erg duidelijk te houden. Duval is homoseksueel. Honderd procent.
Dus als je denkt dat ik…’
Ik wilde haar hand pakken, maar ze trok hem terug.
‘Sorry, ik bedoelde het niet zo. Mijn excuus.’
Ik kon door haar zonnebril haar ogen niet zien, maar ik kon me wel voorstellen wat voor blik achter de donkere glazen schuil ging. Ze reageerde niet op mijn sorry en keek strak voor zich uit.
De ober bracht het glas rode wijn en voor mij het biertje. Ze speelde met het glas.
‘Vertrouw je me eigenlijk wel Joe?’
‘Voor honderd procent…’
‘Het is nou de tweede keer binnen een week, dat je me het gevoel geeft dat dit absoluut niet het geval is… Eerst met die pilletjes en nu met Duval. Als je me niet onvoorwaardelijk vertrouwt, dan is het beter dat je weggaat. Ik kan hier echt niet tegen.’
Ze had haar zonnebril af gezet en ik zag aan haar ogen dat ze het meende. Haar vingers speelden nog steeds met het glas. Ze pakte een pakje Marlboro uit haar tas en stak een sigaret op.
Ik voelde me schuldig en een eersteklas kloothommel.
‘Weet je Joe, ik probeer altijd het positieve in iemand te zien. Ik vind dat belangrijk. Maar ik ben misschien wel zo naïef om te denken dat iedereen dat ook probeert in mij te zien. Als ik merk dat dit niet zo is, dan stoot dat af. Dan ben ik er snel mee klaar. Wie het dan ook is, wat het dan ook kost.’
‘Ik snap het…’
‘Niet meer doen Joe, volgende keer kom je er echt niet zo mee weg. Dit doet me veel pijn.’
Ik probeerde weer haar hand te pakken en nu liet Eva het toe. Ik streelde hem zachtjes.
‘Ik ben af en toe zo stom, maar het is niet slecht bedoeld lieverd. Ik ben zo bang je te verliezen.’
‘Joe, je hoeft niet bang te zijn. Ze kunnen veel van me zeggen, maar ik houd me altijd aan de dingen die ik heb beloofd. Nou zand erover en een kus om dit snel te vergeten.’
Ze boog zich voorover en kuste me op mijn lippen. Het voelde goed.
Na een slecht begin van de dag, klaarde het op. Zowel het weer als de sfeer tussen Eva en mij.
We gingen met de metro naar het centrum van Parijs. Eva wilde dat ik nieuwe jeans kocht en een modern overhemd.
Het was tegen half acht toen we een leuk restaurantje hadden gevonden vlakbij Place Pigalle. Het was er behoorlijk druk. Nadat we besteld hadden kwam een oudere man naar ons toe. Hij zat schuin tegenover ons aan een tafeltje in het gezelschap van een chique dame. Hij excuseerde zich. Hij sprak Nederlands. Hij richtte zich tot Eva.
‘Wij,  mijn vrouw en ik hebben u gisteren gezien bij Chez André. Ik wilde u nog even mijn complimenten maken. Mijn vrouw en ook ik natuurlijk zouden het fijn vinden als u later op de avond nog iets met ons zou willen drinken. Uiteraard bieden wij u dat aan.’
Eva keek naar mij. Ik knikte dat ik het niet erg vond.
‘Nou we vinden dat wel goed. We moeten nog wel even iets eten, daarna maken we graag gebruik van uw uitnodiging,’ zei ze.
‘We wachten ook nog…dus we hebben een afspraak?’
‘We hebben een afspraak meneer…?’
‘Sorry, ik had me natuurlijk eerst moeten voorstellen, ik was ook zo opgewonden toen we u zagen, werkelijk heel erg fijn. Boering…Theo Boering.’
‘Eh… Eva Winters.’
‘Joe Grey…’
Boering schudde me de hand. Eva knikte naar de dame die vol belangstelling naar onze tafel keek en van een afstand probeerde te volgen of de missie van haar man succesvol was.
‘Connie Boering, mijn echtgenote. Maar goed, ik laat u nu even met rust. Nog een smakelijke voortzetting.’
Eva schoot in haar lach. ‘Waar ken ik het van?’
Alle kou was uit de lucht. Eva was prima gehumeurd.
Nadat we klaar waren gingen we naar de bar. Meneer en mevrouw Boering waren ons al eerder voor gegaan. Nadat we ons voor hadden gesteld aan mevrouw Boering, stelde Theo Boering voor om champagne te drinken. Conny Boering vond het een goed idee van haar man, maar stelde voor om dat dan in een van de gelegenheden te doen op de Place Pigalle. We sloten ons daarbij aan.
We vonden een tafeltje op het balkon bij “Antoine”.
Boering bestelde champagne en proostte op Eva. Op haar magistrale pianospel. Connie Boering sloot
zich daarbij aan.
Theo Boering en Connie Boering werkten in la Renaissance Sanitaire, een van de grote ziekenhuizen in Parijs. Theo was neuroloog en Connie Boering was kinderarts. Ze waren beiden in de herfst van hun carrière, hoewel ze nog geen plannen hadden om te stoppen. Theo werd zestig, Connie twee en zestig.
Ze hadden samen gestudeerd en waren sindsdien altijd bij elkaar gebleven. Toen Theo een kans kreeg in Parijs, had ze geen moment getwijfeld en had zij ook werk gezocht in Parijs. Eerst in een klein ziekenhuis, een paar jaar daarna kreeg ze een baan aangeboden in het ziekenhuis waar haar man werkte. Ze waren kinderloos gebleven. Ze hadden wel graag kinderen gewild. Connie vertelde dat haar keuze om kinderarts te worden, haar geweldig geholpen had in het acceptatieproces.
‘Je zou dat niet verwachten, als je elke dag met kinderen omgaat. Maar blijkbaar is het toch een vorm van compensatie. Ik ga elke dag weer met plezier naar mijn werk. Soms wel zeven dagen per week.’
Ze woonden in de duurdere wijk van Parijs. Vlakbij la Place de la Concorde.
‘We hoeven het voor niemand te bewaren,’ vertrouwde Theo Boering ons toe.
‘Als ik geen neuroloog was geworden, dan was ik naar het conservatorium gegaan. Ik vind de piano een wonder. Ik speel zelf een beetje, maar als ik jou bezig zie Eva, dan krijg ik kippenvel.’
Eva kleurde en reageerde.
‘Ondanks dat het toch een beetje op het populaire amusement is afgestemd…?’
‘Ik kijk daar wel doorheen. Ik zie je aanslag, het gevoel waarmee je de toetsen bespeelt. Werkelijk geniaal. Ik had nagevraagd wie je was. Ze wisten alleen dat je Eva heette. Ik was dan ook kinderlijk verheugd toen ik je vanavond zag.’
‘Opgewonden liefje, je was helemaal opgewonden,’ vulde Connie Boering aan.
De champagne was van een uitstekende kwaliteit.
Eva vertelde dat ze eigenlijk bluesnummers speelde en zong. Maar dat ze ook wel jazz en sfeermuziek speelde.’
‘En klassiek,’ vulde ik aan. ‘Ze is echt een fenomeen…’
Ze keek me aan en fronste haar wenkbrauwen.
‘Ik ben met de piano opgegroeid. Ik kon eerder piano spelen dan fietsen, om het zo maar eens te zeggen.’
Ze vertelde over haar oma, over de koffieconcerten bij haar thuis. Over haar band en haar solo-optredens. Ze was openhartig en Theo en Connie Boering luisterden vol aandacht.
‘Zo Eva, je hebt al heel wat achter de rug, als ik dat zo hoor. Knap hoor, dat je jezelf toch staande hebt weten te houden. Het lijkt me nou niet bepaald een gemakkelijke wereld.’
Eva zweeg en er viel een stilte.
‘En nu werk je in Parijs?’ hervatte Theo het gesprek.
‘Ja, de komende drie weken en daarna heb ik nog een optreden in Olympia. Als support-act. Ik doe het voorprogramma van een rockband.’
‘Als voorprogramma…?’ Hij zei het bijna of hij het niet kon en wilde geloven.
‘Ja, ik ben er in ieder geval hartstikke blij om.’
‘Ja natuurlijk, dat snap ik,’ ging Boering verder, ‘maar toch…ik denk dat men je hiermee te kort doet?’
‘In alle redelijkheid Theo, wie kent Eva Winters nou. Zou jij daar een kaartje voor kopen van minimaal veertig euro?’
Boering zweeg.
‘Ja, misschien heb je wel gelijk. Het is soms vreemd hoelang het duurt voordat mooie dingen op hun waarde worden geschat. Wij verzamelen kunst. Onze vrienden vinden ons soms helemaal gek. We hebben veel onbekend werk, door de kunstenaar aangeboden om te kunnen eten, de dagelijkse dingen te kunnen betalen. Wij zullen het wel niet meer meemaken, maar er zit werk tussen waarvan ik zeker weet, dat de volgende generaties het geniaal zullen vinden. Nu is het nog te vroeg of valt het niet op in de massa.’
‘Hou je ook van kunst,’ vroeg Connie Boering, terwijl ze me aankeek.
‘Ik hou van mooie dingen. Of het kunst is of niet, dat maakt me niet veel uit. Als ik er plezier aan beleef, vind ik dat het geslaagd is. Wat het dan ook is.’
‘Dat is zeker ook heel belangrijk, dat je er plezier aan beleeft,’ zei ze met ingetogen stem.
Eva nam nog een slokje champagne en was met Theo in een diep gesprek over klassieke muziek en de toegankelijkheid daarvan. Connie Boering wilde weten wat ik deed.
Ik voelde me opgelaten. Ik vertelde dat ik mijn baan had opgegeven en al vertellende voelde ik me steeds ongemakkelijker. Ik twee en vijftig, bijna een generatiegenoot van Connie en als een puber onderweg met een geniale pianiste van achtentwintig. Een ex-handelsreiziger in stekkertjes en kabeltjes. Connie liet me in mijn waarde en ik was haar hier dankbaar voor.
‘Het is nooit te laat om je leven bij te stellen,’ zei ze op een manier die me het gevoel gaf dat ze me
wel kon begrijpen.
‘Weet je,’ ging ze verder, ‘Theo en ik zijn zo onvoorwaardelijk aan elkaar verbonden, dat het soms wel eens saai lijkt. We hebben kennissen die ons verdenken dat we ons werk gebruiken om daarmee elkaar te kunnen ontlopen. Zelfs in de weekenden werken we vaak. Theo en ik hebben een half woord nodig om elkaar helemaal te kunnen begrijpen. Ik vind het heerlijk om bij hem te zijn, maar ik vind het ook heerlijk om te kunnen werken. Iets van en voor mezelf te hebben. Altijd al gehad. Ik denk niet dat dit ooit zal veranderen. De tijd die we samen hebben beleven we intens. Aan vakanties doen we niet.
We hebben ooit een huis in Zwitserland gekocht. En ook weer verkocht, zonder dat we er ooit gelogeerd hebben. Soms zien we elkaar een paar dagen niet, maar we halen het meteen weer in als er wel tijd voor elkaar is. Dan zijn we onafscheidelijk en Parijs leent zich dan ook bij uitstek om leuke dingen te doen. Zoals gisteren en vandaag. Morgen moeten we weer vol aan het werk. En als het ziekenhuis nu belt, dan staan we klaar. Het is ons leven. We kunnen niet anders.’
‘En jullie gaan door zolang…om het zo maar te zeggen, zolang jullie niet omvallen?’
‘Inderdaad, zolang we niet omvallen…zolang het verantwoord is tegenover de mensen die op ons rekenen.’
‘Jullie zijn bijzonder.’
‘Ieder mens is bijzonder toch…?’
‘Ik weet het niet, ik sta daar niet zo bij stil, geloof ik.’
Theo Boering  kreeg een oproep. Hij belde met het ziekenhuis en liep even weg van onze tafel. Even later keerde hij terug en ging weer zitten.
‘Niets dringends,’ zei hij tegen Connie, ‘het was mijn assistent die iets wilde weten.’
We dronken nog wat en de tijd vloog voorbij. Het was bijna half twee.
‘Eva, ik wil geen spelbreker zijn, maar ik denk dat we moeten gaan. Anders komen we niet meer thuis.’
Ze keek me aan en knikte.
Theo en Connie Boering vonden het jammer en Connie vroeg of ze nog iets voor ons kon doen.
Eva stond op en hield de hand van Connie vast.
‘Nee, dank je, Het was reuze gezellig…en ik beloof jullie dat als ik de komende weken even tijd heb en jullie niet moeten te werken, ik met alle plezier een privéconcertje wil geven. Onder één voorwaarde. alleen voor jullie twee. Geen kamerconcert met vrienden of kennissen of zo, want daar word ik gek van en…’
Ze stopte haar zin.
‘Dat is afgesproken, hier heb je mijn kaartje. Ik kijk er zo naar uit Eva.’ Theo straalde van oor tot oor.

32