Toen we net in Frankrijk waren ging haar mobiel.
‘Met Eva.’
In vloeiend Frans ging ze verder. Ik begreep dat het Henry Duval was, die wilde weten hoe laat we in Parijs dachten te zijn. Eva vertelde hem dat zij hem wel zou bellen. Het gesprek was hartelijk en Eva lachte. Ik wist niet waar het over ging. Na een minuut of tien verbrak ze de verbinding.
‘Was Henry, maar dat had je neem ik aan al begrepen. Morgen heeft hij me geboekt in een bar bijna naast de Moulin Rouge. Een optreden van ongeveer twee uur. Alleen piano. Achthonderd euro, helft voor hem helft voor mij. Niet slecht voor een blueszangeresje toch?’
‘Je bent een ster Eva Winters…’
‘Sterren zijn zielen van dooie mensen. Hou op alsjeblief.’
‘Heb je niks met sterren?’
‘Jawel, ik vind ze hartstikke mooi, maar …laat maar zitten. Ik bazel maar wat.’

Het was tegen drie uur toen we de voorsteden van Parijs naderden.
‘Weet je waar je moet zijn?’ vroeg ik aan haar.
‘Zo ongeveer, maar ik zou Henry nog even bellen als we er bijna zouden zijn. We hebben afgesproken
dat we elkaar zouden zien bij een restaurant, vlakbij het vliegveld Charles de Gaulle. Vandaar uit rijden we samen.’
Ze pakte haar mobiel en belde Duval.
Ze legde hem moeiteloos de plek uit waar we ons bevonden. Of ze er dagelijks kwam. Het verwonderde mij.
‘Zo,’ zei ze, ‘hij zit nog ergens midden in Parijs, dus we kunnen het rustig aandoen.’
Ze nam de afslag naar het wegrestaurant waar ze met Duval had afgesproken.
‘Kom, ik trakteer.’
Ze sloot de bus zorgvuldig af.
‘Hij slaapt nog zo lekker,’ en ze wees op haar gitaar.
 ‘Ja,’ zei ik, ‘hij is vandaag wel lekker rustig.’
‘Nu nog wel, maar als ik hem wakker maak dan verandert hij in een brullende leeuw.’
‘Laat dan maar lekker liggen. Kom op fantast.’
‘Zonder fantasie is het leven een grote donkere put, niet de moeite waard.’
‘Ja, ja…ik lust nu eerst een groot glas bier.’
‘Ja hoor, meneer aan het bier en ik mag zeker wel een glaasje limonade.’
‘Aanmaak, of kennen ze dat hier niet…’
‘Geen idee, maar daar komen we zo achter.’
De juffrouw van de bediening deed haar uiterste best om te begrijpen wat Eva wilde bestellen.
Maar tenslotte gaf Eva het op.
‘Alors, tonic? Vous avez ca…?’
De juffrouw knikte bevestigend.
‘Nou ik heb mijn best gedaan. Ze hebben hier geen aanmaak,’ zei Eva droog.
Ik moest lachen toe ik haar ondeugende ogen zag.
‘Je bent me er eentje…’
‘Zeg dat wel,’ zei ze en keek op de menukaart.
‘Wil je nog wat eten?’
‘Jij…?’
‘Laten we dat maar doen. Het kan wel eens laat worden voordat we weer iets krijgen.’
We bestelden friet met een hamburger.
‘Kijk,’ zei ze, ‘dat hebben ze dan weer wel.’
Hoewel ik geen liefhebber ben, smaakte het me voortreffelijk.

25