Het was tien uur en het was de dag van ons vertrek. Op weg naar een nieuwe uitdaging.
Ze was opmerkelijk vrolijk, zeker na de moeilijke nacht die we achter de rug hadden.
‘Joe,’ zei ze met een lach, ‘ik geloof dat je deze trein weer voor even in de rails hebt gezet. Ik voel me goed, ik ben vrolijk en ik ben er klaar voor.’
Het schoot even door mijn gedachte dat ze in Hamburg ook van het ene op het andere moment in een totaal andere stemming was. Ze had me verteld over de pilletjes die ze daarvoor had.
Ik hoopte zo dat ze er geen had genomen en dat haar goede humeur echt van uit haarzelf kwam.
Ik liep naar de badkamer en zag de strip met de pilletjes op de wastafel liggen. Ik telde het aantal pillen. Veertien. Ik probeerde me te herinneren hoeveel er uit waren toen ik voor de eerste keer de strip had gezien. Op de parkeerplaats bij hotel Horschbach. Totaal waren er ooit achttien pillen geweest. Een vreemd aantal. Ik hoorde Eva achter me en deed of ik mijn tandenborstel zocht.
‘Joe, ik heb geen pil genomen, mocht je dat soms denken.’
Ik voelde me rood kleuren.
‘Als jij het zegt dan geloof ik je Eva.’
Ze draaide zich om en liep weg.
‘Klootzak dat je bent Joe Grey,’ dacht ik en ik was boos op mezelf.
Het bleef tussen ons hangen, wat ik ook probeerde. Haar humeur was omgeslagen en ze reageerde kortaf.
‘Sorry Eva…’
‘Je moet me vertrouwen Joe, anders gaat het niet werken. Dan kunnen we beter nu kappen.’
Het klonk hard.
‘Ik probeer je te begrijpen en blijkbaar maak ik daarin fouten. Help me dan alsjeblief.’
‘Joe, je moet geduld hebben, echt…het zal niet gemakkelijk zijn. Maar laat me los, als je het zo niet wilt.’
‘Liefje, waarom ben je nou zo hard.’
‘Omdat ik je wil beschermen. Ik wil voorkomen dat jij net als ik op de verkeerde weghelft terecht kom. De doodlopende straat inrijdt. Om maar eens wat te noemen.’
Ze was even stil.
‘Ik probeer te voorkomen dat ik van je ga houden, maar nog veel meer dat jij van mij gaat houden.’
‘Wat is daar mis mee, vertel het me.’
‘Alles is daar mis mee. Alles Joe. Fouter dan fout.’
‘En jij vindt dat het dan maar beter nu kan stoppen?’
‘Ik probeer het nog een keer, Joe laat me los.’
Ik was volslagen in paniek. Ik wist het niet meer.
‘Hoe lang mag ik daarover nadenken?’
‘Hoe lang heb je nodig Joe. Hoeveel tijd denk je nodig hebben?’
Mijn keel was droog en ik kon niets uitbrengen. Ik stond op het punt haar te verliezen, althans zo voelde het. Ze pakte haar gitaar en haar tas. Vervolgens deed ze haar jackje aan en kwam naar me toe.
‘Joe, bedankt voor alles. Ik zal je niet vergeten, nooit.’
Ze gaf me een kus op mijn wang en ze liep naar de badkamer en pakte de strip met de pillen en stopte die in de zak van haar jeans.
‘Daar kun je toch niks mee…’
Ik was versteend. Mijn hart ging tekeer. Ik wilde haar niet laten gaan. Mijn muze. Mijn Lorelei.
Ik vloog me te pletter. Als een mot tegen het licht. Wie was ik, wat was ik. Ik hoorde de deur dichtslaan. Ik wilde iets doen, maar wist niet wat. Mijn benen trilden. De aderen in mijn hoofd stonden op springen. Ratio en Emotio vochten een strijd uit op leven en dood. Het leek er op dat ze van plan waren elkaar voorgoed tot zwijgen te brengen. Een broedermoord. Er kon er maar een overleven. Mijn brein was een slagveld. Ik zag de Volkswagenbus de straat uitrijden. Ik voelde me zo slecht. Hoe kon ik haar laten gaan. Ik had hoogverraad gepleegd. Tegenover Eva, maar ook tegenover mezelf.
Ik pakte mijn telefoon en belde haar en hoorde haar zeggen, ‘Met Eva…’
‘Eva, liefje wil je vergeven, ik kan niet zonder je.’
Ze zweeg.
Na een tiental seconden zei ze dat ze stond te wachten. Ze zei dat ze er zeker van was geweest dat ik haar niet in de steek zou laten.
‘Maar je was toch weg?’
Ze vertelde dat ze in de zijstraat stond vlakbij het appartement. Ik pakte mijn koffer die in het kleine kamertje klaar stond en sloot de deur. Toen ik beneden kwam zag ik dat ze was terug gekomen. Ze had de bus voor de deur geparkeerd.
‘Joe, sorry. Ik moest helemaal zeker van je zijn. Je bent mijn laatste kans. Mijn laatste kans om nog iets van mijn leven te maken. Mijn geluk te vinden.’
Ze sloeg haar armen om me heen en onze lippen vonden elkaar. Daarna maakte ze zich los.
‘Maar je moet geduld met me hebben, dan komt alles goed…en dan zullen we samen heel gelukkig zijn.
Geloof je me?’
Ik knikte. Ik was kapot, maar ook wel heel erg blij. Ik wist niet wat ik voelde.
‘Kom op, stap in, Parijs kan niet langer zonder ons.’
Ze was weer opgewekt en was weer de Eva die ik zo graag wilde zien.

22