Toen Drieske en zijn moeder uit de trein stapten
En over het perron van ’s Hertogenbosch
Naar de uitgang van het station gingen
Keken ze elkaar aan, zonder iets te zeggen
Zo was het de hele treinreis gegaan
Ze hadden nauwelijks een woord gesproken
‘Blij dat je er bent?’ vroeg de moeder aan Drieske
‘Ja, dat wel,’ antwoordde hij , maar…’
‘Wat maar… jongen,’ zei ze moeder nogal kortaf
‘Heb ik u niet teleurgesteld?’ vroeg hij aan zijn moeder
Die haalde haar schouders op
‘Dat ligt er aan…’zei ze
‘Waaraan moeder? ’vroeg Drieske
‘Nou, als je snel werk kunt vinden dan
Maak je me blij, maar anders…’
‘Ik zal mijn best doen moeder,’ antwoordde Drieske
‘Dat komt alles toch nog goed,’ zuchtte die
‘Zeker weten moeder, daar kunt u van op aan,’ zei Drieske vastbesloten
En even later stonden ze buiten op het stationsplein
Twee bonte kraaien uit Goch
Twee bonte kraaien uit Goch
Die bouwden ijverig aan een nestje
Met takjes, veertjes en wat mos
En na een paar dagen was het nestje klaar
En toen krasten die bonte kraaien uit Goch
“Zo dat was dat, nu alleen de eitjes nog”
Drieske