Elfje Lief en de elfjes uit Elfjesland
Het grote pannenkoekenfeest bij “de Oude Maas”(21
Pfff,’ zucht elfje Lief. ‘Dat was best nog een eindje lopen. Zo van de kano-baan naar het Ossemeer. En dan te bedenken dat we straks ook weer dat hele stuk terug moeten lopen naar de “de Oude Maas”. Ik voel nu mijn voeten al niet meer. Ik hoop wel dat de elfjes hier zijn, anders weet ik het ook niet.’
‘Het is inderdaad een stevige wandeltocht, maar we zijn er bijna. Nog een klein stukje. Nog eventjes volhouden.’
‘Pinokkio…? En als ze hier ook niet zijn? Wat Dan?’ vraagt elfje Lief.
‘Uh…’ Pinokkio krabt eens op zijn hoofd. Hij wil eerst even nadenken voordat hij elfje Lief een antwoord geeft, want hij wil haar niet ongerust maken.
‘Uh… nou dan… Och ze zullen hier toch wel ergens zijn elfje Lief. Ik zou niet weten… ik bedoel ze moeten hier zijn, dan kan bijna niet missen.’
Elfje Lief ziet aan Pinokkio, dat die eigenlijk ook geen idee meer heeft mochten de elfjes niet bij het Ossemeer zijn.
‘Dus dan weet jij het ook niet meer…?’ vraagt ze.
‘Uh, nee om eerlijk te zijn… nee, dan weet ik echt niet waar ze dan wel kunnen zijn. Ze zullen toch niet naar de stad zijn gegaan… uh om te winkelen of zo?’
‘Winkelen? Ze hebben niet eens geld om iets te kopen. Nee winkelen, dat lijkt me uitgesloten. Ze kunnen hooguit wat rondkijken, maar dat is het dan ook.’
‘Misschien heb je wel gelijk. Nee, je hebt gelijk. Laten we eerst hier maar eens gaan zoeken,’ antwoordt Pinokkio.
‘Kijk uit, anders vallen we zo meteen ook nog in het water,’ waarschuwt elfje Lief als Pinokkio bijna onderuit schuift en zich met veel kunst- en vliegwerk nog net staande weet te houden.
‘Tjonge, dat was op het randje… het is hier een beetje glad. Tja, we kunnen maar beter op de paden blijven…’
‘Het is hier wel mooi,’ zegt elfje lief vol bewondering. ‘Het is een mooi stukje natuur zo maar midden tussen de weilanden.’
‘Ja, dat is de loop van de jaren zo gegroeid. Vroeger was het een zwembad.’
‘Een zwembad…?’ is de verbaasde reactie van elfje Lief.
‘Ja elfje Lief, dat heb je goed gehoord. Hier was het openluchtzwembad van de stad. Hier kwamen de kinderen en de vaders en moeders zwemmen als het zomer was. En soms zelfs al in het voorjaar.’
‘En in de winter?’
‘Nou elfje Lief, dan viel er niet veel te zwemmen. Dan was het water bevroren en in ieder geval veel te koud.’
‘En waar moeten de mensen nu dan zwemmen?’ vraagt elfje Lief.
‘Men heeft een groot nieuw overdekt zwembad gebouwd. Voor de zomer en de winter. Dus nu kunnen de kinderen en de vaders en moeders het hele jaar door lekker zwemmen. Het water is een heerlijk van temperatuur en bovendien zijn er hoge glijbanen, waar je vanaf kunnen glijden. Zo maar pardoes in het water.’
‘Nou dat klinkt goed en hier kunnen de vogels en insecten rustig hun gang gaan, zonder dat ze gestoord worden.’
‘Zo is dat elfje Lief, maar ondertussen hebben we nog geen spoor van de elfjes.’
‘Nee, dat is ook zo. Ze lijken wel van de aardbodem te zijn verdwenen. Waar zouden ze toch kunnen zijn?’
‘Wist ik het maar,’ zucht Pinokkio. ‘Ja elfje Lief wist ik het maar, want we moeten opschieten het begint al laat te worden. We moeten zo meteen echt terug naar de Oude Maas.’
.
Heb je ook een idee voor ELFJE LIEF,stuur een email naar