IN HET LAND VAN ELFJE STOER
nieuwe avonturen van elfje Lief en de elfjes uit Elfjesland
In het land van elfje Stoer (58)
De wind is nogal krachtig en de zeilen staan strak gespannen. Karabouter Stroompje heeft de grootste moeite om op koers te blijven.
‘Naar stuurboord,’ roept hij naar de elfjes. ‘Zoveel mogelijk laveren naar stuurboord. En opschieten graag, want zo meteen heeft de wind ons nog te pakken en dan is er geen weg meer terug.’
De drie elfjes doen hun best, maar de wind wakkert sterk aan en wat karabouter Stroompje en de elfjes ook proberen, de tijdmachine en de cabine met de oude Indianen lijkt te zijn overgeleverd aan de wind. De tijdmachine kraakt en piept en de cabine slingert heen en weer. De palmbladeren, die de cabine aan de tijdmachine verbinden worden zwaar op de proef gesteld, maar vooralsnog houden ze de zaak bij elkaar.
Een van de oude Indianen schudt het hoofd.
‘Als dit maar goed afloopt… misschien hadden we toch beter in het dorp kunnen blijven…’ moppert hij.
‘Om dan vervolgens in de handen te vallen van de Reizigers,’ reageert de Indiaan, die recht tegenover hem zit.
Grijze Panter zegt niets en kijkt strak voor zich uit. Het lijkt wel of hij met zijn gedachten heel ergens anders is.
‘Wat vindt Grijze Panter hiervan?’ vraagt de mopperige Indiaan.
‘Uh’ zegt Grijze Panter. ‘Wat uh… wat is er aan de hand?’
‘Grijze Panter gaat me toch niet vertellen dat hij niet weet wat er aan de hand is?’ zegt de mopperige Indiaan. ‘We vergaan met man en muis.’
‘Oh dat… Uh jawel, maar ik was … ik heb mijn voorvaderen om hulp gevraagd…’
De mopperige Indiaan haalt zijn schouders op.
‘En die voorvaderen gaan ons hier uit deze ellende helpen?’ zegt hij vol ongeloof.
‘Misschien,’ antwoordt Grijze Panter. ‘Misschien dat ze ons goed gezind zijn.’
‘Wat een lariekoek…’ zucht de mopperige Indiaan. ‘Zoals het nu lijkt gaan we allemaal naar de haaien.’
Grijze Panter kijkt weer straks voor zich uit en prevelt wat onverstaanbaars.
‘Ee… ho… ee… hoo… kaboe…kaboe. Hooo, heee, kaboe, ’ klinkt het.
De wind lijkt over te gaan in een storm en het onweer komt steeds dichterbij.
Plotseling komt er een felle bliksemschicht, vlakbij de tijdmachine en daarna… daarna wordt het windstil en de donkere wolken verdwijnen in een snel tempo.
‘Hoe kan dat nou?’ vraagt karabouter Stroompje zich af. ‘Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt.’
De elfjes kijken verbaasd naar de lucht, die opeens weer helder blauw is.
Ook de Indianen in de cabine kijken verbaasd om zich heen en ook de mopperige Indiaan weet niet goed wat hij er mee aan moet. Het lijkt wel of er nooit een storm en onweer is geweest.
Alleen Grijze Panter blijft onverstoorbaar woordjes prevelen en het lijkt wel of hij nog steeds in een andere wereld is.
Heb je ook een idee ,stuur dan een email naar