IN HET LAND VAN ELFJE STOER

                                         nieuwe avonturen van elfje Lief en de elfjes uit Elfjesland           

In het land van elfje Stoer (55)

 
Dan is ook het moment aangebroken dat de oude Indianen en karabouter Stroompje en de elfjes zich gereed maken voor vertrek.
Elfje Knutsel heeft de tijdmachine gestart en twee Indianen en de andere elfjes hijsen de zeilen.
‘Gelukkig hebben we de wind mee,’ mompelt elfje Boefje. ‘Dat is in elk geval iets wat helpt. Nu maar hopen dat de zeilen en de tijdmachine de cabine de lucht in krijgen.’
‘En in de lucht houden,’ voegt hij er met een zucht aan toe.
‘Hoe ver zijn we?’ roept karabouter Stroompje.
‘Iedereen is aan boord,’ roept elfje Stoer, nadat hij alle koppen geteld heeft. ‘Wat mij betreft kunnen we.’
‘En hoe is het bij jou?’ roept Stroompje naar elfje Knutsel.
‘Alles oké. De tijdmachine is er klaar voor,’ antwoordt elfje Knutsel.
‘Elfje Stoer en elfje Boefje, dan wordt het tijd om de trossen los te gooien. Als ik mijn hand opsteek en “Go” roep, dan is dat het goede moment. Zorgen jullie wel dat jullie meteen aan boord komen, want er is geen weg meer terug. Als we zijn opgestegen, dan kunnen we hier in elk geval niet meer landen.’
Het gezicht van karabouter Stroompje is gespannen. Hij weet maar al te goed, als het opstijgen niet goed gaat, er een groot probleem zal onstaan. Want dan is de cabine te zwaar geladen en zullen enkele Indianen in het dorp achter moeten blijven.
‘Go,’ roept hij vervolgens zo hard hij kan.
Elfje Stoer en elfje Boefje maken zo snel ze kunnen de trossen los en heel langzaam komt de cabine krakend van de grond. De beide elfjes rennen naar de cabine en ze zijn net op tijd om nog aan boord te kunnen springen. De harde wind zorgt er voor dat het opstijgen veel sneller verloopt dan ze hadden voorzien.
Even hangt de cabine schuin en lijkt te gaan kantelen. Gelukkig richt karabouter Stroompje de zeilen iets meer naar stuurboord en bijna direct komt de cabine weer in balans. Het opstijgen verloopt daarna bijna zonder problemen. Alleen een van de hulpzeilen heeft een scheurtje opgelopen.
‘Pff, zucht karabouter Stroompje, terwijl hij het zweet van zijn voorhoofd veegt. ‘Dat valt gelukkig niet tegen…’
De oude Indianen zitten zwijgend bij elkaar. De spanning in de cabine is te snijden.
‘Kijk,’ fluistert elfje Stoer tegen elfje Boefje en hij wijst naar een grote stofwolk, die in de verte verschijnt.
‘Reizigers?’ vraagt elfje Boefje.
‘Het lijkt er op.’
‘Nu maar te hopen dat we hoog genoeg zijn voordat ze ons in het vizier krijgen.’
‘Tja, elfje Boefje, dat is zeker te hopen, maar we kunnen er nu niets meer aan veranderen. Als de wind ons goed gezind blijft, dan maken we een goede kans. Als we hoogte gaan verliezen… uh, nou ja het moet ons gewoon gaan lukken. Reizigers of niet.’
‘Zo is dat elfje Stoer, daar ben ik het helemaal mee eens,’ zegt elfje Boefje, terwijl hij de beweging van de stofwolk volgt. 

 

Heb je ook een idee ,stuur dan een email naar This email address is being protected from spambots. You need JavaScript enabled to view it.This email address is being protected from spambots. You need JavaScript enabled to view it. ( een mooie tekening vinden we ook leuk en de mooiste zetten we op de website van Kasteelvolverhalen

 

 

                                                       WAS