IN HET LAND VAN ELFJE STOER

                                         nieuwe avonturen van elfje Lief en de elfjes uit Elfjesland           

In het land van elfje Stoer (54)

 
Terwijl karabouter Stroompje en de elfjes de tijdmachine in orde hebben gebracht en nog een aantal laatste controles hebben gedaan, heeft Bonte Kraai de oude Indianen en hun vrouwen in het dorp opgehaald.
Als elfje Stoer naar hen toe loopt, ziet hij het bezorgde gezicht van Bonte Kraai.
‘Is er iets?’ vraagt hij aan de Indiaan.
‘Oef, elfje Stoer, een van de verkenners is zojuist terug gekomen en heeft mij verteld dat de Reizigers binnen een half uur van het dorp zijn. We moeten echt haast maken, anders heeft het allemaal geen enkele zin gehad.’
Grijze Panter heeft gehoord wat Bonte Kraai tegen elfje Stoer heeft verteld en komt naar beide toe en legt zijn hand op de schouder van Bonte Kraai.
‘Je moet nu gaan Bonte Kraai, je hebt genoeg gedaan. Breng jezelf in veiligheid en neem de andere jonge broeders met je mee. Wij, oude Indianen redden ons wel.’
Bonte Kraai kijkt bezorgd naar de oude Indiaan en buigt.
‘Ik zal gaan Grijze Panter, maar ik zal op mijn weg naar de ondoordringbare wouden de Reizigers uitdagen zodat ze eerst mij zullen volgen. Ik weet dat ik sneller en behendiger in de bergen ben en daar liggen daarom mijn kansen om veilig en wel aan de Reizigers te kunnen ontsnappen. Mijn jonge broeders en ik zullen de Reizigers op een dwaalspoor zetten en daardoor zullen jullie meer tijd krijgen.’
‘Bonte Kraai, je bent een dappere krijger, maar wees alsjeblieft voorzichtig. Witte Panter heeft jou nodig,’ zegt de oude Indiaan met trillende stem.
‘Dat weet ik Grijze Panter,’ zucht Bonte Kraai. ‘Ik zal er ook voor hem zijn.’
Grijze Panter neemt met een flauwe glimlach de hand van Bonte Kraai en geeft hem een fonkelende kralenketting.
‘Deze ketting is mij zeer dierbaar Bonte Kraai, net zo dierbaar als jij voor mij bent. Draag deze ketting en hij zal je beschermen tegen het kwaad, net zoals deze ketting mij ook altijd heeft beschermd.’
Bonte Kraai staart naar de fonkelende kralen en weet niet goed wat hij hierop moet zeggen.
‘Uh… tja… oef, dank u wel Grijze Panter…ik zal… pfff, u maakt me bijzonder blij en vooral ook trots Grijze Panter. Ik zal hem met ere en respect dragen.’
‘Ga nu Bonte Kraai, nu kan het nog en wees alsjeblieft voorzichtig.’
Bonte Kraai draait zich om en roept de andere jonge Indianen en even later zijn ze klaar om te vertrekken.
‘Karabouter Stroompje dank je wel, en wees voorzichtig. En misschien tot ziens…’
‘Dank je Bonte Kraai, bedankt voor al je hulp, en let goed op jezelf. Neem alsjeblieft niet te veel risico, want de Reizigers hebben geen enkel mededogen met Indianen, en zeker niet met Indianen die hen uitdagen.’
Daarna gaat Bonte Kraai naar de drie elfjes.
‘Elfje Knutsel, je bent een geweldige knutselaar en jij elfje Boefje, je bent echt een goede vriend van me geworden. En elfje Stoer… ik weet hoe moeilijk het voor je is om je vaderland weer achter je te moeten laten. Ik hoop dat het je goed gaat en dat je een gelukkig leven krijgt bij de andere elfjes in het Kronkelbos. Je zult altijd je Indianenbloed door je anderen voelen stromen, en al ben je dan niet meer bij ons, je zult altijd in onze gedachten zijn.’
‘En jullie in de mijne,’ antwoordt elfje Stoer met zachte stem en er rolt een traan over zijn wang.
‘Tijd om te gaan,’ zegt Bonte Kraai die nog een laatste groet brengt en kort daarna samen met de andere Indianen snel uit het zicht is verdwenen.

Heb je ook een idee ,stuur dan een email naar This email address is being protected from spambots. You need JavaScript enabled to view it.This email address is being protected from spambots. You need JavaScript enabled to view it. ( een mooie tekening vinden we ook leuk en de mooiste zetten we op de website van Kasteelvolverhalen

 

 

                                                       WAS