Het mysterie van de verdwenen gouden pannenkoek 

 

 

'het mysterie van de verdwenen gouden pannenkoek'

 HOOFDSTUK 20

Slag en Stoot hebben samen tot laat op kantoor met elkaar zitten praten over de zaak van de verdwenen gouden pannenkoek. Ze hebben allerlei mogelijkheden besproken, maar ze zijn uiteindelijk niet tot een oplossing gekomen. Stoot houdt vol dat hij er zeker van is dat Van dongen niets met de zaak te maken heeft terwijl Slag er volledig van overtuigd is dat de overbuurman wel iets meer weet van de verdwenen gouden pannenkoek.
‘Nogmaals Bernard, wat heb je in handen? Helemaal niets, geen spoortje van bewijs…’
Bernard E. Slag reageert niet op de opmerking van Dirk Stoot. Integendeel, hij doet net of hij het niet heeft gehoord.
‘Bernard… hoorde je nou wat ik net tegen je zei?’ vraagt Stoot ongeduldig.
‘Wat?’
‘Steek je vinger in je …’
‘Oh dat…’
‘Ja, dat…’ bromt Stoot.
‘Jawel, dat heb ik wel gehoord, maar ik was even in gedachten,’ zegt Slag.
‘Dus…?’
‘Wat dus. Hoezo?’
‘Nou als je geen enkel spoortje van bewijs hebt… dan lijkt het me dat we iets anders moeten verzinnen,’ moppert Stoot.
‘Niets verzinnen Dirk, alleen de feiten tellen. En als ik alle feiten op een rijtje zet, nou dan kan ik bijna niet anders dan tot de conclusie komen dat die Van Dongen de enige verdachte is. Meer hebben we niet.’
‘Bernard, je blijft vasthouden aan iets wat er niet is, geloof me.’
‘Weet jij dan wat beters?’
‘Nee… eigenlijk niet.’
‘Dus…’
‘Hoezo dus?’
‘Nou als er niets beters is dan moeten we het hier maar bij houden,’ zucht Slag.
‘Weet je Bernard, ik denk dat er wel wat beters te bedenken is…’
‘Ik wacht,’ zegt Slag die achterover leunt.
‘We gaan naar huis Bernard, het is al weer laat genoeg lijkt me.’
‘Dus jij weet het ook niet…’
‘Nee, ik weet het ook niet…’ antwoordt Stoot. ‘Maar een ding weet ik wel, het is bijna tien uur en ik stop ermee. Morgen zien we wel weer verder.’
Slag staat langzaam op en rekt zich uit.
‘Weer een dag zonder al te veel resultaat, zeg maar gewoon niets. Helemaal niets. Dus al met al weer een verloren dag.’
‘Morgen beter Bernard, morgen komt er weer een nieuwe dag en een nieuwe dag is weer een nieuwe kans.’
‘Ja, ja, jij kunt het mooi vertellen Dirk, maar voorlopig hebben we nog niets opgelost. En morgen moeten we naar de Oude Maas. Wat gaan we vertellen? Dat we het ook niet weten, dat we geen idee hebben waar die gouden pannenkoek gebleven is. Nou daar zal de baas van het pannenkoekrestaurant blij van worden. We zijn al wekenlang aan het speuren en het enige resultaat wat we tot nu hebben bereikt, is dat we het zelfs samen zelfs niet meer eens zijn. Laat staan dat we enig idee hebben wie de pannenkoek heeft gestolen en waar de pannenkoek nu is. De baas van het pannenkoekhuis zal zich ondertussen wel afvragen of hij nog wel vertrouwen in een goede afloop moet hebben. Ik krijg zo langzamerhand wel mijn twijfels of we het juiste spoor te pakken hebben. Telkens kom ik weer uit bij die meneer Van Dongen en natuurlijk heb je een punt als je beweert dat we helemaal geen bewijs hebben, maar ik kan echt niets anders bedenken.’
‘Beste Bernard, we stoppen er nu echt mee, kom we gaan naar huis… morgen weer een dag,’ zegt Stoot resoluut en hij staat op en loopt naar de kapstok. Een paar minuten later zijn de beide speurders op weg naar huis.

Het is alweer woensdagmorgen. Juffrouw Toos is vroeg op het kantoor en ze staat op het punt om het antwoordapparaat af te gaan luisteren.
“Twee nieuwe berichten” klinkt het uit de luidspreker.
“Bericht één; Goede avond, uw bestelling is ontvangen en wordt uitgevoerd. Groeten, Jansen van de koffiegigant.”
Dan volgt bericht twee. “Ik heb panne…maar wat ik ook probeer, ik kan er geen koek van bakken. Ik voel me een beetje dom, een koek zonder staart. En laat ik die staart nou goed kunnen gebruiken.”
Juffrouw Toos luistert het bericht nog een keer en dan loopt ze naar het keukentje.
‘Eerst maar even koffie voor de heren zetten. Ze kunnen elk moment arriveren. Dan kunnen ze zich opmaken om deze nieuwe aanwijzing te ontcijferen. Ik vraag me wel af van wie dit bericht afkomstig is, want het is duidelijk niet die meneer Iks,’ mompelt Juffrouw Toos terwijl ze water in het koffiezetapparaat doet. Even later pruttelt de koffie en juffrouw Toos kijkt ondertussen nog even in de postbus.
‘Geen post vandaag,’ zegt ze als ze weer de trap op loopt. 

  

terug naar “overzicht”klik hier.