Het mysterie van de verdwenen gouden pannenkoek 

 

 

'het mysterie van de verdwenen gouden pannenkoek'

 HOOFDSTUK 19

 Tjonge, dus eigenlijk zitten we helemaal op dood spoor. We hebben niets meer in handen want als de dingen zijn zoals jij nu beweert dan is Van Dongen absoluut geen verdachte meer. Kortom, zoals het nu lijkt kunnen we weer van voren af aan gaan beginnen. Juffrouw Toos, doe mij nog maar een kopje koffie, ik heb het even nodig,’ zegt B.E. Slag terwijl hij met zijn pen op het bureaublad zit te trommelen.
‘Weet je Bernard, soms moet je gewoon even je geduld bewaren. Er komt vast en zeker een moment waarop er weer een aanknopingspunt is dat gaat leiden naar de ontmaskering van meneer Iks. Dat staat voor mij als een paal boven water. Kijk, tot nu toe hebben we nog steeds alle aanwijzingen kunnen oplossen, dus ik ga er maar even van uit dat wij ook de aanwijzingen die nog volgen tot een goed einde weten te brengen.’
Dirk Stoot maakt een vastberaden indruk en omdat B.E. Slag er blijkbaar niet meer helemaal in geloofd, is het nu zijn de assistent die nu de kar trekt.
‘Weet je Bernard, we moeten nog een paar aanwijzingen oplossen en dan hebben we in elk geval een idee waar we de gouden pannenkoek terug kunnen vinden. En dat is toch het meest belangrijke van alles.’
Slag kijkt naar zijn assistent en knikt dat hij het daarmee eens is. Vervolgens legt hij zijn pen op het bureau.
‘Zeker Dirk, dat is ook zo, maar ik zou toch graag ook die meneer Iks eens willen spreken, al is het alleen maar om te weten te komen wat de reden is geweest, dat hij die gouden pannenkoek heeft ontvreemd. Ik vraag me werkelijk af wat die man heeft bezield om dit te doen,’ zucht Bernard E. Slag.
‘Misschien komen we daar wel nooit achter,’ mompelt Dirk Stoot.
‘En toch moet het ons doel blijven om dit soort misdrijven helemaal op te lossen. Inclusief het arresteren van de dader.’
‘Tja… misschien wel Bernard. Wie weet…’
‘Hier is de koffie,’ zegt juffrouw Toos, als ze het kantoor binnenloopt. ‘Ik heb maar weer een volle kan meegebracht, want ik neem aan dat de heren vandaag op kantoor blijven. Enne… ik heb nog een doosje met heerlijk paaseitjes van chocolade… dat was nog over.’
‘We moeten anders wel weer eens aan ons gewicht gaan denken juffrouw Toos,’ grinnikt Dirk Stoot, die over zijn bolle buik wrijft. ‘De paasdagen hebben daar niet veel goeds aan gedaan.’
‘Daar heb je volledig gelijk in beste Stoot. Ook ik moet weer even opletten, volgens mij ben ik bijna een kilo zwaarder geworden. Allemaal paaseitjes en… uh slagroomtaart, chocolade, bonbons, slagroomijs…’
‘Zo dan hebben de heren wel hun best gedaan,’ grinnikt juffrouw Toos. ‘Dat wordt voorlopig dus geen koekjes en snoepjes meer bij de koffie.’
Stoot kijkt naar juffrouw Toos.
‘Niet zo streng zijn, af en toe is toch geen probleem…’
‘Beste meneer Dirk, ik weet maar al te goed hoe het werkt. Als hier een trommeltje staat met lekkere dingen, dan kunt u er niet van afblijven. Dus het is beter, dat het er gewoon niet is.’ Juffrouw Toos schenkt twee kopjes koffie in en zet de koffiekan op het bureau van Dirk Stoot.
‘Zo heren, jullie moeten jezelf maar even zien te redden, ik moet nog even printerpapier gaan kopen, want we zijn alweer toe aan het laatste pak.’
‘Oké juffrouw Toos, tot zo. Uh… als je toch gaat, breng dan ook even een paar nieuwe balpoints mee. Deze is bijna leeg,’ en hij wijst op de pen, die op zijn bureau ligt.
‘Komt in orde, nou tot zo. Ik ben weg,’ zegt juffrouw Toos terwijl ze haar jas aantrekt.
Even later horen Slag en Stoot de voordeur van het kantoor dichtslaan.
Een uurtje later is juffrouw Toos weer terug. Met een paar pakken printerpapier en een doosje met balpoints.
‘Wat een gesjouw is dat met dat papier,’ zucht ze. ‘Mijn arm is er langer van geworden.’
‘Ik zal volgende keer er wel even met de auto langsrijden, dan neem ik wel wat extra mee,’ stelt Slag voor.
‘Dat lijkt me een prima idee, maar ja nu waren we er bijna doorheen, dus er zat niets anders dan een paar pakken mee te brengen. Overigens weten jullie wie ik tegen kwam, hier voor het kantoor?’
‘Nee, ik zou het niet weten,’ antwoordt Stoot.
‘Nou meneer Van Dongen.’
‘Van Dongen?’
‘Ja, van Dongen en weet je wat hij zei?’
‘Nee, dat weten we natuurlijk niet, wij waren er niet bij,’ zegt Slag en hij klinkt een beetje geïrriteerd.
‘Hij vroeg me hoe het met me ging en daarna hebben we nog gezellig een praatje gemaakt. En toen… toen hij wegging zei hij  “De Fransen zeggen ‘au revoir’ als ze weg gaan. Wat zeg ik nou? Ooievaar...? O… nee of misschien toch wel”. Nou ik snap er geen sikkepit van. Natuurlijk wel dat de Fransen au revoir zeggen, dat weet ik ook wel. Maar waarom hij dan in eens met een ooievaar op de proppen komt en dan met een O… of dan weer niet en dan weer wel. Nou geef mijn portie maar aan Fikkie.’
‘Juffrouw Toos…het is voor mij helder. Weer een aanwijzing… en toch weer die meneer Van Dongen. Wat is er toch met die man? Steeds maar weer duikt hij op… en als hij nu ook nog een aanwijzing geeft, nou dat zal hij toch wel iets met de zaak te maken hebben, lijkt me zo,’ moppert B.E. Slag. Dan kun je beweren wat je wilt beste Stoot, maar voorlopig geloof ik nog steeds niet dat die Van Dongen helemaal vrijuit gaat. Wat vervelend nou, ik had me er net bij neergelegd dat die Van Dongen niets aan te rekenen is, en nou dit weer. Voor mij is hij nu weer een verdachte.’
Dirk Stoot haalt zijn schouders op.‘Je moet maar doen wat je niet laten kunt Bernard,’ zegt hij en legt een stapeltje papier in de printer.

 

  

terug naar “overzicht”klik hier.