Het mysterie van de verdwenen gouden pannenkoek 

 

 

'het mysterie van de verdwenen gouden pannenkoek'

HOOFDSTUK 16

 

Het zit Bernard E.Slag niet lekker. Hij weet zeker dat hij de stem ooit eerder heeft gehoord. Maar waar? Hoe goed hij zijn best ook doet, hij kan de stem niet plaatsen en dat irriteert hem.
‘Verdorie, dat ik me dat niet voor de geest kan halen. Ik ben er echt helemaal zeker van, dat ik die stem eerder heb gehoord,’ mompelt hij.
‘Wat zei je Bernard?’ vraagt Stoot, die de laatste kruimeltjes van de appeltaart bij elkaar schraapt.
‘Ik zei dat ik er zeker van ben dat ik die stem ooit eerder heb gehoord.’
‘Misschien denk je dat alleen maar,’ zegt Dirk Stoot. ‘Misschien moet je gewoon even laten rusten.’
‘Misschien wel,’ moppert Slag. ‘Misschien is dat inderdaad wel verstandiger, al weet ik zeker dat ik die stem eerder heb gehoord.’
‘Ja, ja, dat weten we nu onderhand wel,’ grinnikt Dirk Stoot. ‘Ik ga eerst maar eens even een kopje koffie inschenken. Jij ook?’
‘Graag Dirk, doe mij er ook nog, maar dan met suiker en een beetje koffieroom.’
Terwijl Dirk Stoot naar het keukentje loopt speelt Slag nog maar eens het bandje van het antwoordapparaat af.
‘Die stem… waar ken ik die nou toch van? Waar heb ik die eerder gehoord…?’ mompelt hij.
‘Ben je er nou nog steeds mee bezig,’ grinnikt Dirk Stoot als hij met twee kopjes koffie het kantoor binnenkomt. ‘Laat het nou even…’
‘Ja, ik weet het Dirk. Je hebt gelijk, ik moet het gewoon even laten rusten. Zo wordt het niets.’
‘Hier is je koffie, kijk uit dat je je tong niet brandt, want hij is aan de hete kant.’
‘Ik ben Slag en niet Dirk Stoot. Die zou zoiets wel kunnen overkomen.’
‘Ja, ja lach er maar mee, maar dat deed harstikke veel pijn. Heb jij je tong nooit eens verbrand?’
‘Nooit… Eh Dirk, ik weet het,’ roept Slag opgewonden. ‘Die stem… die stem lijkt op de stem van Van Dongen. Herinner je nog die eerste keer dat we daar waren… die keer dat jij jouw tong hebt verbrandt.’
‘Uh, ja… maar om nou te zeggen dat het dezelfde stem is, als die op het antwoordapparaat…? Nee, dat geloof ik niet zo een twee drie. Die stem van Van Dongen was veel minder zwaar. Of… laat hem nog eens een keer horen?’
Bernard E. Slag speelt voor de zoveelste keer weer het bandje van het antwoordapparaat af. Wel drie keer achter elkaar. Dirk Stoot luistert aandachtig naar de stem, maar schudt keer op keer zijn hoofd.
‘Ik weet het niet Bernard… echt ik geloof niet dat het de stem van Van Dongen is…’
‘Volgens mij heeft hij ‘m een beetje verdraaid of ik moet me heel erg sterk vergissen,’ zucht Slag.
‘Misschien moeten we maar weer naar onze vriend gaan,’ stelt Stoot voor.
‘Alweer? En met welk verhaal. We kunnen daar toch niet te hooi en te gras aankomen zeulen met een of andere vage smoes, ’antwoordt Slag.
‘Dan bel je hem op.’
‘En wat moet ik hem vragen?’
‘Uh…vraag of hij zin heeft om… uh samen een kopje koffie te drinken. Hier op kantoor.’
Slag kijkt Stoot aan en hij haalt zijn schouders op.
‘Niet zo’n slecht idee eigenlijk Dirk, maar hoe komen achter zijn telefoonnummer?’
‘Bernard Slag, je mag wel trots zijn op zo’n goede assistent…’ gniffelt Stoot terwijl hij uit zijn broekzak een kaartje tevoorschijn haalt.
‘Ta…ta!,’ roept hij vervolgens en schuift het kaartje in de richting van Slag.
‘Wat moet dit voorstellen Dirk?’ vraagt Slag.
‘Je wilde toch het telefoonnummer van Van Dongen? Nou hier heb je het.’
‘Hoe kom je daar nou aan?’
‘Per ongeluk meegenomen… het lag op tafel… de laatste keer dat we daar waren. Het is zo maar in mijn broekzak beland. Toevallig of niet soms?’
‘Dirk Stoot soms…’ antwoordt Slag met een diep zucht, terwijl hij het kaartje bestudeert.
‘Wat raar… moet je zien dat mobiele nummer is geen Nederlands nummer. Het lijkt wel Belgisch of zo.’
Slag geeft het kaartje terug aan Dirk Stoot die aandachtig naar het kaartje kijkt.
‘Kees van Dongen…plus tweeëndertig, vier negen…,’ leest Dirk Stoot hardop voor totdat Slag hem onderbreekt.
‘Vermeer… natuurlijk. Hoe heb ik zo dom kunnen zijn? Vermeer en Van Dongen dat zijn er twee, ik bedoel dat zijn twee aparte personen.’
‘Hoezo Bernard, ik snap er geen sikkepit van. Hoezo twee personen?’ vraagt Stoot vol verbazing aan zijn baas.
‘Ik denk dat Vermeer zich voordoet als Van Dongen, maar dat die Van Dongen wel echt bestaat.’
‘Bernard, nu even in gewone mensentaal zodat ik het ook begrijp.’
‘Snap je het dan niet Dirk. Die overbuurman is niet Van Dongen, maar Vermeer. Ik denk dat die Vermeer, de naam gebruikt van Van Dongen…’
‘Volgens mij zie je nu echt spoken Bernard…’
‘Geloof me Dirk. Ik weet niet waarom, maar die Vermeer, die gebruikt de naam van die Van Dongen. Het kan best zijn dat die Van Dongen nergens van weet en ergens in België rustig aan een glas Leffe zit… terwijl hier die Vermeer, onder zijn naam van allerlei duistere zaakjes aan hert regelen is.’
Dirk Stoot haalt zijn schouders op en kijkt met gefronste wenkbrauwen naar Slag.
‘Ik vind het ver gezocht, maar goed… bel dat nummer, dan weet je het…’ stelt Stoot voor
Even later toetst Slag het nummer in dat op het kaartje staat.
‘Goeien dag, Vermeer hier,’ klinkt het door de luidspreker. Slag twijfelt geen moment en verbreekt de onmiddellijk verbinding
‘Krijg nou wat,’ roept hij uit. ‘Ik word gek…’
‘Zo dat is ook weer opgelost, nou ja in zoverre dat we het nu helemaal niet meer weten. Een kaartje met de naam “Kees van Dongen” er op met het telefoonnummer van een Belgische meneer Vermeer…’ mompelt Stoot. ‘Hoe ingewikkeld kan iets zijn.’
‘We gaan vissen Dirk,’ zegt Slag tegen Stoot. ‘We moeten even pas op de plaats maken. Even wat anders.’
‘Goed idee Bernard, ik zal juffrouw Toos even op de hoogte brengen.’
Even later zijn de twee speurders op weg naar de Blauwe Wetering.

De volgende ochtend komt juffrouw Toos de twee speurders al tegemoet op de trap
‘Er is weer zo’n raar bericht…’ zegt ze opgewonden.
Even later zitten ze met zijn drietjes om het antwoordapparaat heen.
‘Laat maar horen juffrouw Toos,’ zegt Slag.
 
“Wennen zonder de w, dan hebben we er twee. En ik wil er maar eentje. Dus een en… zoals ik al zei, dat is voorlopig genoeg”
‘Nou dat weten we dan ook weer…’ zucht Dirk Stoot.
‘Juist ja…daar heb je gelijk in,’ zegt Bernard E. Slag met een brede glimlach. ‘Het is de stem van Vermeer…’
‘Wat…?’
‘Luister maar…’
‘Maar hij klinkt toch niet Belgisch…’
‘Dat hoeft ook niet Dirk. Iedereen kan de stem verdraaien, dus ook Vermeer of Van Dongen, of hoe dan ook.’
‘Dus?’
‘Dus tijd voor actie. Op naar onze overbuurman,’ zegt Slag vastberaden.

 

   

terug naar “overzicht”klik hier.