WAS

 

 

 

De eerste sneeuw (2)

 


‘Tjonge, wat is dat spul koud,’ zegt elfje Boefje. ‘Het lijkt wel ijs.’
‘Dan had je ook maar handschoenen aan moeten doen,’ moppert elfje Lief.
‘Straks zijn je handen nog bevroren.’
‘Er was er geen eentje bij die me paste. Veel te groot,’ zegt elfje Boefje.
Professor Knappebol komt aangelopen met een schoenendoos vol met handschoenen.
‘Nou probeer deze maar eens. Ik vond deze doos nog in de oude kast die in de schuur stond. Ik heb deze handschoenen ooit gekocht voor de karabouters. Maar de handschoenen pasten niet zo goed. Misschien dat ze jou wel passen elfje Boefje. Die andere waren inderdaad een beetje aan de ruime kant.’
‘Deze passen een stuk beter professor,’ zegt elfje Boefje nadat hij de linkerhandschoen al heeft aangedaan. ‘Nu de andere nog. Nou professor, deze zijn prima. Dan krijg ik in ieder geval geen koude handen meer.’
Prompt maakt hij een sneeuwbal en gooit die naar elfje Knutsel. Die krijgt de sneeuwbal op het hoofd. Het is maar goed dat elfje Knutsel een muts op heeft.
‘Hé, wat doe je nou elfje Boefje? Dat is niet zo leuk.’
‘Het is toch maar sneeuw elfje Lief. Zo erg is dat toch niet.’
‘Dat is wel zo, maar je moet dat niet tegen het hoofd van iemand gooien. Dat is echt niet zo leuk.
‘Oké, ik zal het niet meer doen,’ belooft elfje Boefje.
Prompt maakt elfje Boefje een nieuwe sneeuwbal en gooit die tegen de benen van elfje Bloem. Binnen de kortste keren ontstaat er een heus sneeuwballengevecht. De sneeuwballen vielen heen en weer. En zelfs de professor doet mee. Snuffelneus rent uitgelaten door de sneeuw. Hij maakt zelfs bijna een koprol. Zijn neus zit helemaal onder met sneeuw en hij blaft van plezier. Elfje Zon doet niet mee. Ze heeft een grote sneeuwbal gemaakt.
Het lijkt wel een grote voetbal. Even later helpt elfje Knutsel mee. Al vlug hebben ze twee grote sneeuwballen gerold.
‘Professor, wilt u ons misschien even helpen?’ vraagt elfje Zon. ‘Deze kleine moet boven op die grote.’
‘Gaan jullie een sneeuwpop maken?’ vraagt professor Knappebol.
‘Een sneeuwpop?’ vraagt elfje Lief.
‘Ja, de kinderen in de stad doen dat altijd. Die maken twee grote ballen van sneeuw en zetten die boven op elkaar. Dan maken ze nog een kleine bal met een wortel als neus en met twee kooltje als ogen. Die komt dan op de twee grote sneeuwballen. Soms zetten ze er nog een muts boven op. En dat noemen ze dan een sneeuwpop of soms ook wel een sneeuwman.’
‘Of een sneeuwvrouw,’ merkt elfje Boefje op.
‘Dat weet ik niet elfje Boefje. Daar heb ik nog nooit van gehoord,’ antwoordt de professor met een lach. ‘En wat gaan jullie maken?’
Elfje Zon en elfje Knutsel kijken elkaar aan.
‘Een sneeuwkarabouter… Ja we gaan een echte sneeuwkarabouter maken, ’zegt elfje Zon. Elfje Knutsel knikt.
‘Dan zal ik eens in het schuurtje zoeken. Daar ligt vast nog wel een oud bolhoedje en ik heb ook nog wel een paar van die vreemde puntschoenen.’
Na een half uurtje is de sneeuwkarabouter klaar.
‘Jullie mogen wel trots zijn. Hij is heel erg mooi geworden en hij lijkt heel erg goed. Het lijkt Karabouwtje wel,’ zegt professor Knappebol met een lach.
Elfje Zon en elfje Knutsel zijn inderdaad heel erg trots. En dat mag ook wel, want nog nooit is er door iemand een sneeuwkarabouter gemaakt.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 



 

Heb je ook een idee voor ELFJE LIEF,stuur een email naar This email address is being protected from spambots. You need JavaScript enabled to view it. ( een mooie tekening vinden we ook leuk en de mooiste zetten we op de website van Elfje Lief.)

 

WAS