Elfje Lief en de verdwaalde tijdmachine (69)

 deel 3

 

 

Elfje Lief en de verdwaalde tijdmachine (69) deel 3

 

De professor en de jongens staan in een kring op het dek. Hand in hand.

‘Kom mannen, we moeten door. Tom en John… hijs de zeilen. En dan… op volle kracht vooruit.’

Terwijl de professor op de brug van de Goede Luchtpiraat staat roept hij uit volle borst, ‘goed zo mannen, en recht zoals ie gaat.’

De Goede Luchtpiraat gaat als een speer en snijdt door de lucht als een mes door zachte boter.

‘We hebben nauwelijks tijd verloren,’ zegt de professor met een zucht, terwijl hij op de kaart kijkt.

‘Dan wel geen tijd, maar we hebben wel de Goede Fee verloren,’ voegt hij er mompelend aan toe

 

Ondertussen wordt in Bogonië de laatste hand gelegd aan de Stier van Bogonië.

Iedereen is het er wel over eens dat het De Stier van Bogonië geen schoonheid is, maar hij hoe dan ook, het gevaarte ziet er wel stoer uit.

‘De soldaten worden wakker,’ roept Fantastico, die bij de poort de wacht houdt.

‘Doe de poort maar open,’ roept Lieve.

Koning Botius fronst zijn wenkbrauwen.

‘Is dit nou wel verstandig Lieve… ik weet niet of dit wel zo’n goed idee is,’

‘Heb er vertrouwen in Koning, ik weet wat ik doe. Heus, het komt goed.’

 

De koning schudt zijn hoofd, terwijl gravin Ada zijn hand vastpakt.

‘Het is onze enige kans, laat haar alsjeblieft begaan,’ zegt ze met trillende stem.

‘We moeten haar ons vertrouwen geven.’

 

Lieve zwaait met haar armen.

‘Vooruit open de poort en iedereen wegwezen. Vooruit allemaal, zo snel je kunt naar het bos. Ik wil hier binnen tien tellen niemand meer zien, behalve Fantastico,’ roept Lieve. ‘Wij blijven hier en als jullie in het bos zijn dan graag doodse stilte. Roos en Iris, zorgen jullie ervoor dat iedereen er klaar voor is als we het sein geven.’

‘Oké Lieve, maar wees alsjeblieft voorzichtig,’ zegt Roos.

‘Ga nu maar.’

 

Binnen een paar tellen is het doodstil en is iedereen verdwenen, behalve Lieve en Fantastico.

‘Nou Fantastico, nu komt het erop aan. Verberg jij je daar achter die struik. Ik blijf hier en wacht op de soldaten.’

‘Dat was toch niet het plan?’

‘Weet ik, maar ik weet wat ik doe. Bovendien als ik dat aan de anderen had verteld dan stonden we hier nog te discussiëren.’

‘En met mij heb je daar geen last van…?’

‘Nee… toch?’

Fantastico haalt zijn schouders op en zegt met een glimlach, ‘je bent me er eentje, maar wees alsjeblieft voorzichtig Lieve.’

‘Zet die poort nou maar verder open en zorg dat je weg bent voordat de eerste soldaat er doorheen komt.’

 

wordt vervolgd