Elfje Lief en de verdwaalde tijdmachine (68)

 deel 3

 

 

Elfje Lief en de verdwaalde tijdmachine (68) deel 3

 

De reis van de Goede Luchtpiraat verloopt zeer voorspoedig. Het gaat zelfs zo goed dat professor Knappebol opgetogen aan de jongens en de Goede Fee vertelt dat ze ruim twee volle uren sneller zijn dan het snelste schema.

‘Het gaat tot nu boven al mijn verwachtingen en berekeningen. Ik kon alleen maar dromen dat het zo goed zou gaan,’ glundert de professor.

‘We zijn er nog niet Willem,’ zegt De Goede Fee, die probeert het enthousiasme een beetje te temperen. Het is nog wel een

eindje en je weet maar nooit.’

‘Dat klopt,’ antwoordt professor Knappebol, ‘maar Goede Fee, voorlopig mogen we niet klagen en moeten we dus maar genieten van het moment.’

‘Daar heb je wel een punt Willem,’ zegt de Goede Fee met een diepe zucht. ‘Het kan mij niet snel genoeg gaan,’ grinnikt Tom.

‘Is het eigenlijk nog ver,’ vraagt John.

‘Uhm…’ mompelt de professo, terwijl hij zijn landkaart erbij pakt. ‘Eens kijken…

nog… uhm… nog zo’n kleine vierhonderd luchtlengtes… en bij deze snelheid…

we gaan bijna honderd lengtes per halve dag. Dus… als we dag en nacht zo door kunnen gaan… dan uh…dan kunnen we over twee dagen in Bogonië zijn. Maar dan mag het nergens tegen zitten…’

‘Professor… mag ik u een vraag stellen,’ zegt Juul.

‘Natuurlijk, zeg het maar. Wat uh… wil je weten?’

‘Hoe weet u dat we de goede koers varen?’

De professor glimlacht en wrijft met zijn linkerhand over zijn kin.

‘Tja, dat is een goede vraag Juul. Om eerlijk te zijn weet ik dat niet zeker. Ik heb berekeningen gemaakt en samen met de Goede Fee hebben we een reisplan gemaakt. We moeten er maar op vertrouwen dat het de juiste route is, meer kunnen we niet doen. En… om je een beetje gerust te stellen… tot nu toe klopt het plan helemaal. Alle meetpunten komen overeen met alles wat we tot nu toe zijn tegengekomen.’

‘Oké, zucht Juul, ‘dan moeten we er maar vanuit gaan dat we over twee dagen

gaan landen in Bogonië, en dat we daar dan eindelijk de andere elfjes weer terug zullen zien.’

‘Het zijn geen elfjes meer Juul, net zo min als jullie… helaas,’ zegt de Goede Fee met zachte stem.

‘Hoe heten ze ook weer…’ vraagt Luuk.

‘Lieve, Roos en Iris… elfje Lief, elfje Bloem en elfje Zon… ze zijn nu mensenkinderen met mensennamen. Net als jullie.’

‘Zullen we nooit meer elfjes kunnen zijn,’ vraagt Tom.

‘Nee Tom, die tijd is voorgoed voorbij. Over een aantal jaren zullen jullie volwassen mensen zijn, met jullie eigen dromen en avonturen. Misschien dat jullie als jullie later zelf kinderen hebben, dan aan jullie kinderen alle avonturen zullen vertellen, die jullie samen als elfjes hebben beleefd.’

‘Ja, dat lijkt me wel vet,’ grinnikt Luuk. 

‘Dat is het zeker,’ zegt professor Knappebol. ‘Er valt genoeg te vertellen en vergeet niet… dit avontuur is ook nog niet ten einde.’

‘Dat is het zeker niet,’ zucht de Goede Fee. ‘Wat dat maar zo. Ik maak me best wel zorgen over hoe het nu gaat in Bogonië.  Als we maar op tijd komen.’

‘We doen ons best Goede Fee, meer kunnen we niet doen.’

‘Dat weet ik Willem maar toch…’

‘Professor…professor,’ roept John opgewonden. ‘Professor, daar aan bakboord… volgens mij is er een stevige storm op komst.’

De professor loopt naar John en tuurt in de verte, waar de lucht donkerzwart kleurt. ‘Dat belooft niet veel goeds,’ mompelt hij.

‘En nu…’ vraagt de Goede Fee.

 ‘Iedereen als de wiedeweerga op zijn post…’roept de professor met luide stem.

‘Tom, strijk jij zo snel je kunt het grote zeil… en John zorg jij voor de kleine zeilen. Juul en Luuk naar de stuurhut en keer het luchtschip van de wind af. Het is onze enige kans, en al verliezen we hiermee tijd, het kan helaas nu niet anders.’

‘Oké professor… komt goed,’ schreeuwt Tom, die met alle kracht die hij heeft het grote zeil binnenhaalt.

Ook de anderen doen wat ze kunnen.

‘Wat kan ik doen,’ vraagt de Goede Fee aan professor Knappebol.

‘Niet veel Goede Fee, tenzij je de storm de andere kant op kunt sturen, maar…’

‘Ik kan het in elk geval proberen…’

De professor schudt zijn hoofd.

‘Dat zal heel veel van je toverkracht vergen…’ zegt hij bezorgd.

‘Ik weet het Willen, maar het is niet anders, ik moet het proberen…’

De Goede Fee loopt naar de voorsteven en heft haar armen op.

‘Ga liggen of verdwijn jij wrede storm… ga liggen… luister naar mij, voor jou ga ik zeker niet opzij,’ roept ze zo hard ze kan.

De storm komt snel dichterbij en op het moment dat de storm de voorsteven van de Goede Luchtpiraat raakt, verliest de Goede Fee haar evenwicht en

wordt meegenomen in het oog van de storm. Dan wordt het muisstil. De storm lijkt zomaar opeens te zijn verdwenen, maar heeft wel de Goede Fee met zich meegenomen.

Professor en de anderen staan aan de grond genageld.

‘Wat is er gebeurd,’ stamelt Tom.

De professor houdt zijn hand voor zijn mond. Hij is verbijsterd.

‘Ze heeft zich voor ons opgeofferd,’ zegt Luuk met een diepe zucht.

‘Dat heeft ze,’ zegt de professor met een trillende stem.

‘En nu?’

‘We moeten verder jongens, dat zijn we aan de Goede Fee verplicht. We moeten hoe dan ook deze missie tot een succes maken.

wordt vervolgd