Elfje Lief en de verdwaalde tijdmachine (55) deel 3

 

 

Elfje Lief en de verdwaalde tijdmachine (55) deel 3

 

Terwijl elfje Bloem en elfje Zon op zoek zijn naar twee goudvinkeneitjes en twee ons vliegenzwam, is elfje Lief al druk bezig om een grote pot met water aan de kook te brengen. Af en toe gooit ze er een handje stof in, dat ze opraapt van de grond.

De Koning en de Graaf en de Gravin kijken toe, terwijl de andere Bogoniërs op veilige afstand in een grote kring zijn gaan zitten.

‘Zo, het water kookt. Nu is het wachten op elfje Bloem en elfje Zon,’ zegt elfje Lief tevreden.

 

Na een klein half uur komen elfje Bloem en elfje Zon aangerend.

‘Sorry, dat het zo lang heeft geduurd, maar we konden niet alles vinden.

We hebben geen koekoekseitjes en geen eekhoorntjesbrood, maar wel twee vinkeneitjes en twee ons vliegenzwam. Denk je dat het daarmee gaat lukken,’ vraagt elfje Bloem.

‘Oei, dat is wel lastig. Dan moet ik het recept opnieuw bekijken. Jullie weten maar al te goed wat er allemaal mis kan gaan als we afwijken.’

‘Ja, ja…’zegt elfje Bloem ongeduldig. ‘Dat weten we elfje Lief, maar helaas het is niet anders. Wij hebben echt ons best gedaan.’

 

Terwijl elfje Lief het recept opnieuw berekent, en voorzichtig nog twee handjes stof in het kokende water gooit, maken elfje Bloem en elfje Zon een papje van de eitjes en de vliegenzwam.

‘Jakkes, wat een vies spul,’ gruwt elfje Zon. ‘Zo goed,’ vraagt ze daarna aan elfje Lief.

‘Uh… ik denk het wel. We moeten het maar gewoon proberen. We kunnen niet anders.’

Lepeltje voor lepeltje gooit elfje Lief het papje in het kokende water. Er stijgt een zoete geur op nadat ze het papje in de kookpot heeft gedaan. En een paar tellen later begint het water heftig te borrelen.

‘Gaat het wel goed,’ vraagt Koning Botius bezorgd.

‘Tot nu toe wel majesteit,’ antwoordt elfje Lief, terwijl ze met een grote houten lepel in de pot roert. ‘Dit hoort zo.’

Plotseling ontsnapt er een grote rode wolk damp uit de pot. De Koning, en de Graaf en de Gravin, en ook de Bogoniërs deinzen geschrokken achteruit.

‘Niets aan de hand,’ roept elfje Lief. ‘Ook dit hoort zo. We zijn er bijna. Nu nog het laatste ingrediënt erbij… en dan is het klaar.’

Ze trekt vijf lange blonde haren uit haar paardenstaart en gooit die voorzichtig bij het dampende goedje in de pot.

‘Nu nog de bijbehorende spreuk,’ zegt ze. ‘Goede fee, help ons hiermee, maanstof is geen spel, maar uw sterke kracht, die overwint het wel. Ik schenk u mijn blonde haar, en hoop op uw milde gebaar. Geef een teken, geef een sein, en laat daarmee de ban verbroken zijn. Fee, oh goede fee, we danken u en we blijven u trouw, alsjeblieft verander de maanstof in fonkelend ochtenddauw.’

 

Elfje Lief en ook de anderen staren minutenlang naar de borrelende pot, maar er gebeurt niets. Nog niet meteen tenminste.

Maar dan steekt er plotseling een hevige wind op en even later zien ze een nog net dat een grote grijze stofwolk achter de horizon verdwijnt. Alles om hen heen heeft plotseling weer kleur en zelfs de meest verdorde bloemen in de paleistuin staan er weer fris en geurend bij. De druppels ochtenddauw schitteren in de zon, en ook de lucht is weer stralend blauw.

‘Het heeft gewerkt…’roept elfje Zon enthousiast.

‘Een applaus voor elfje Lief,’ roept koning Botius opgelucht.

‘Gefeliciteerd elfje Lief met deze mooie prestatie,’ zegt Graaf Bertram. ‘En jullie natuurlijk ook gefeliciteerd elfje Bloem en elfje Zon.’

 

Iedereen danst en lacht, behalve Elfje Lief. Ze kijkt bezorgt naar de lucht, waar een grote zwarte kraai krijsend heen en weer vliegt.

‘Wat is er,’ vraagt elfje Zon.

‘Ik weet het niet, ik heb er maar een raar gevoel bij,’ zegt elfje Lief. ‘Ik denk eigenlijk dat het goedje te krachtig is geweest. Bovendien vraag ik me af wat die rare vogel daar doet.’

Terwijl ze nog maar een keer door de pot roert, lijkt het wel of haar haren van kleur veranderen. Haar glanzende blonde haren veranderen langzaam in dof grijs.

 

wordt vervolgd