Elfje Lief en de verdwaalde tijdmachine (40) deel 2

 

‘Oké…goed dan,’ zucht de Verteller. ‘Maar geen gedoe hoor.’
‘Beloofd is beloofd,’ zeggen de elfjes in koor.
‘Ja, ja…’grinnikt Fantastico. ‘Uh, hoe was het ook weer? Ik geloof dat ik mijn spreuk even vergeten ben.’
‘Nee toch, dat kan toch niet,’ reageert elfje Bloem geschrokken.
‘Wat er hier allemaal niet kan,’ zucht elfje Lief. ’Kom Fantastico, denk eens even goed na.’
‘Ja, ja… zo simpel is het niet,’ moppert Fantastico. ‘Het is al zo heel lang geleden. Uh… wacht eens, o ja volgens mij weet ik de spreuk. Heksenkolder, trollensap, vliegmachien, spreuk laat ons de Verteller weer zien.’
De elfjes en de Verteller en Fantastico wachten vol spanning af wat er gaat gebeuren, maar er gebeurt helemaal niets.
‘Ik dacht toch echt… Nee, ik heb me dan blijkbaar toch vergist,’ mompelt Fantastico.
‘En nu?’ vraagt elfje Lief.
‘Laat me nog even nadenken elfje Lief… vraagt Fantastico. ‘Uh…wacht, volgens mij is die heksenkolder niet juist. Maar wat moet het dan zijn?’ vraagt hij zich af.
‘Wij weten het ook niet Fantastico, ’zegt elfje Lief. ‘Jij bent hier tenslotte de tovenaar.’
‘Ach natuurlijk…’ roept Fantastico. ‘Het moet toverkolder zijn in plaats van heksenkolder. Hoe kon ik dat nou vergeten. Dank je wel elfje Lief, dat je mij op het goede spoor heb gezet.’
‘Nou probeer het dan nog maar eens een keer,’ stelt elfje Lief voor.
‘Nou daar gaat ie dan,’ zegt Fantastico. ‘Toverkolder, trollensap, vliegmachien, spreuk laat ons de Verteller weer zien.’
En weer wachten de elfjes en de Verteller gespannen af wat er gaat gebeuren, maar weer lijkt het dat de spreuk niet werkt.
Fantastico wrijft langs zijn kin. ‘Ik snap er geen sikkepit van, ik weet toch zeker…’
‘Jij mag er dan niets van snappen, maar hoe dan ook die spreuk werkt niet,’ moppert de Verteller.
‘Toverkolder… trollensap, vliegmachien…’mompelt Fantastico en voordat ze weten wat er gebeurd staat de Verteller in levenden lijve naast de elfjes. Tenminste daar lijkt het op, want voorlopig zien ze alleen maar een grote rossige baard die tot aan de grond komt… en dat is alles.
‘Tjonge, wat dom van me, natuurlijk het moest twee keer achter elkaar,’ zegt Fantastico. ‘Maar mag ik je iets vragen Verteller… wanneer heb je dat ding voor het laatst geknipt?’
‘Uh… geknipt?’ vraagt de Verteller verbaasd.
‘Ja, we zien voorlopig alleen maar een grote bos rossige baardharen…waar is de rest Verteller,’ vraagt elfje Lief.
‘Hieronder…’antwoordt de Verteller, terwijl hij zijn baard optilt.
‘Maar… we zien alleen maar je rug,’ roept elfje Zon.
‘Dat moet ook… zo ziet niemand mijn kale hoofd en mijn grote oren…en mijn bolle neus.’
‘Wat een nonsens Verteller,’ moppert elfje Lief. ‘Je bent zoals je bent, dat moet je niet proberen te verbergen.’
‘Uh… jij hebt gemakkelijk praten elfje Lief…Jij bent mooi en ik ben nou eenmaal lelijk.’
‘Wie zegt dat jij lelijk bent? Dat is toch onzin. Niemand is lelijk, dus jij ook niet.’
Heel voorzichtig duwt de Verteller zijn baard weg en dan zegt hij met trillende stem,’ zie je nou wat ik bedoel.’
Het is even wennen, maar de grote oren en het grote kale hoofd en de bolle neus passen wel bij de Verteller. Alleen de grote rossige baard is veel te lang.
‘Wij vinden je best wel knap Verteller,’ zegt elfje Zon. ‘Alleen die baard, daar moet echt een stukje vanaf.’
‘Meen je dat echt? Ik bedoel dat ik best wel knap ben,’ zegt de Verteller opgewonden. ‘En die baard, ja daar kan wel een stukje van af.’
‘Dat is mooi, waar kunnen we hier een scherpe schaar vinden?’ vraagt elfje Bloem.