Elfje Lief en de verdwaalde tijdmachine (39) deel 2

 

‘Verteller… waar zit je? Als je me hoort heb ik goed nieuws voor je. Als je er voor zorgt dat de elfjes iets te eten krijgen, dan zorg ik er voor dat jij jouw stem weer terug krijgt,’ roept Fantastico zo luid mogelijk. ‘En nu maar hopen dat hij ons heeft gehoord,’ zegt hij tegen de elfjes.
Als er na een paar minuten nog niets is gebeurd, probeert Fantastico het opnieuw, en nu met een nog luidere stem.
‘Hij zal toch eerst ergens eten vandaan moeten halen,’ zegt elfje Lief. ‘Tenminste zo zal hij het wel hebben begrepen.’
‘Je hebt helemaal gelijk elfje Lief. Natuurlijk, wat dom van me.’
Als ze na tien minuten nog niets van de Verteller hebben gehoord, schudt Fantastico zijn hoofd. ‘Tja… er zal niet anders opzitten…’
‘Wat bedoel je Fantastico?’ vraagt elfje Lief.
‘Ik zal hem zijn stem terug moeten geven, al is dat tegen de regels…’
‘Dat lijkt mij een goed plan, al is het dan tegen de regels,’ antwoordt elfje Lief en ze knikt daarbij instemmend.
Fantastico zucht diep.
‘Nou daar gaan we dan… perensap, everzwijn, zoute brem, geef de Verteller weer zijn stem…’
‘Hè, hè, weet je wel hoe lang ik hier als sta, maar ja ik kon niets zeggen.’
‘Hallo Verteller, fijn om je weer te horen,’ begroet elfje Lief hem.
‘Zeker…en fijn dat ik weer kan spreken… want zo zonder stem is het maar stilletjes.’
‘Je moet nou niet denken dat als je ooit weer eens je mond voorbij praat, je er dan weer zo gemakkelijk vanaf komt. Je kent onze regels,’ moppert Fantastico tegen de Verteller.
‘Nee, maar ik let wel op hoor. Dat gaat me niet opnieuw overkomen.’
‘Fantastico, je zou toch iets aan de Verteller vragen,’ zegt elfje Lief.
‘Oh, wat wilde je aan mij vragen Grote Fantastico?’
‘Fantastico, niet meer de Grote Fantastico, maar gewoon Fantastico beste Verteller. Ik heb me bekend gemaakt en wij vinden het beter om “Grote“ weg te laten.’
‘Kunnen ze jou dan zien?’
‘Ja…en dat kun jij ook, kijk maar hier naast elfje Lief.’
‘Tjee…wat is er met jou gebeurd?’
‘Niks,’ antwoordt Fantastico kortaf.
‘Nou de laatste keer dat ik je heb gezien, zo’n driehonderd en drie jaar geleden was je volgens mij toch echt een stuk uh… groter.’
‘Ja, ja,’ antwoordt Fantastico geïrriteerd. ‘Dat is alweer zolang geleden.’
‘Maar goed, nou weet ik nog niet wat je aan mij wilde vragen?’ zegt de Verteller.
Fantastico haalt diep adem.
‘De elfjes willen je zien… ondanks je grote oren, dat kale hoofd, je grote neus en die rossige baard tot aan de grond…’
‘Heb je dat aan hen verteld?’
‘Ach Verteller, ons maakt dat niet uit, we vinden dat niet raar. Echt niet.’
Even blijft het stil.
‘Ik weet het niet elfjes…ik weet niet of ik me wel aan jullie wil laten zien.’
‘Toe nou Verteller…’ houdt elfje Zon aan. ’Echt, we beloven dat we het niet raar zullen vinden.’