Elfje Lief en de verdwaalde tijdmachine (3)

 

‘Het is tijd geworden om te vertrekken,’ zegt elfje Lief tegen de anderen. ‘Het heeft geen zin om nog langer te wachten. De tijdmachine is er klaar voor en wij ook, niet waar elfjes?‘
‘Mee eens elfje Lief,’ antwoordt elfje Bloem en ook elfje Zon knikt dat ze er klaar voor is.
‘Mooi, nou dan gaan we naar de Roze Luchtpiraat,’ stelt elfje Lief voor. ‘Professor en jij ook Karabouwtje, ons lot ligt in jullie handen, maar weet dat we voor honderd procent vertrouwen in jullie hebben. We zijn er zeker van dat jullie ons zullen bijstaan, mocht er toch nog iets misgaan.’
‘Dank je wel elfje Lief,’ zegt professor Knappebol, die toch wel een beetje zenuwachtig is en ook karabouter Karabouwtje lijkt nogal onrustig. Hij wriemelt aan zijn jasje en heeft zijn bolhoedje wel tien keer op en af gezet.
‘We zullen ons uiterste best doen… dat we beloven we,’ zegt karabouter Karabouwtje. ‘We hebben alle kennis die we hebben, gebruikt om de Roze Luchtpiraat zo veilig mogelijk te maken. Maar ja… er kan natuurlijk altijd iets misgaan.’
‘Sstt Karabouwtje,’ reageert elfje Lief. ‘Natuurlijk kan dat, maar daar gaan we niet van uit en zeker niet zo kort voor de start. Nee, het gaat allemaal goed komen en als het goed is dan zien we jullie weer snel terug en hopelijk hebben we dan ook de andere elfjes en karabouter Stroompje gevonden.’
‘Nou elfje Lief, jullie kunnen instappen,’ zegt professor Knappebol, die nog snel wat knopjes heeft getest. ‘De Roze Luchtpiraat is er helemaal klaar voor.’
Hoe weet dat ding eigenlijk waar hij naar toe moet?’ vraagt Jacobus Roeptumaer, die naast karabouter Karabouwtje is gaan staan.
‘We hebben de route aangehouden die karabouter Stroompje heeft ingegeven bij de andere tijdmachine. Die route lag nog in de werkplaats en als het goed is dan komt de Roze Luchtpiraat precies uit op de plek waar de andere tijdmachine is geland. Dan is het aan de elfjes om de andere elfjes te gaan zoeken. Daar kunnen wij ze niet meer bij helpen. Dat is aan hen.’
‘En als ze gevonden zijn?’ vraagt Jacobus.
‘Dat kunnen ze met zijn zevenen met de Roze Luchtpiraat terugkeren naar het Kronkelbos of beter hier naar het kasteel van de baronesse,’ legt Karabouwtje uit.
‘En als elfje Lief de andere elfjes niet kan vinden?’
‘Tja Jacobus, daar moeten we maar even niet aan denken.’
‘Toch zou dat ook zomaar kunnen,’ houdt Jacobus vol. ‘Of niet soms?’
Karabouwtje zwijgt, maar Jacobus wil een antwoord op zijn vraag.
‘Nou Karabouwtje wat dan…?’
‘Uh…nou dan … uh, dan zit er niets anders op dat de elfjes weer terugkeren naar hier. Zonder elfje Boefje, elfje Knutsel en elfje Stoer en Stroompje.’
‘En dat kan zomaar? Ik bedoel, ze kunnen hier zomaar terugkomen, zonder probleem?’
‘Jawel, dat moet kunnen. De Roze Luchtpiraat kan probleemloos terugkeren naar zijn startpunt,’ antwoordt Karabouwtje.
Jacobus Roeptumaer haalt zijn schouders op.
‘Als jullie het zeggen… nou dan zal het ook wel zo zijn,’ mompelt hij.