WAS

DEZE WEEK EEN EXTRA LANG VERHAAL VAN ELFJE LIEF  

 

Elfje Knutsel en het mezenkooitje (11)

 

‘Zo meneer Roeptumaer, dit is wel een hele lange gang,‘ merkt elfje Boefje op.
‘Het is ook een groot kasteel. En ook heel erg oud. Dat kan je wel zien. Maar we zijn er bijna,’ antwoord Jacobus Roeptumaer.
De elfjes vinden het best spannend. Ze zijn nog nooit in zo’n oud kasteel geweest. Het is er ook wel een beetje spookachtig. Er branden wel lampen, maar toch is het er nog wel donker.
‘Ik vind het best wel eng,’ zegt elfje Zon tegen elfje Lief.
‘Je hoeft niet bang te zijn hoor er kan niets gebeuren,’ is het geruststellende antwoord van elfje Lief.
‘Meneer Roeptumaer, mag ik u iets vragen?’ Het is elfje Knutsel die deze vraag stelt aan de lakei.
‘Zeg het maar. Wat kan ik voor je doen? Wat wil je graag weten?’
‘Nou, ik heb samen met karabouter Karabouwtje een mezenkooitje gemaakt. En nu wilde ik eigenlijk graag weten of er in dit kasteel ook mezenkooien zijn. Dat is mijn vraag.’
Jacobus Roeptumaer fronst zijn wenkbrauwen.
‘Wat is in hemelsnaam een karabouter?’
‘Niet wat meneer Jacobus, maar wie,’ is de reactie van elfje Lief op de vraag van Jacobus Roeptumaer.
‘Uh…?’ klinkt het verwonderd.
‘Zeker meneer Jacobus, karabouters zijn kleine kabouters met bolhoedjes.’
‘Met bolhoedjes?’ De mond van Jacobus Roeptumaer valt open van verbazing.
‘Ik heb al veel gehoord en veel gelezen, maar van kabouters met bolhoedjes op heb ik nog nooit gehoord.’
‘En ze dragen ook nog veel te grote schoenen,’ vult elfje Bloem aan.
‘Nou dan is het al helemaal vreemd. Mevrouw de Baronesse zal opkijken als ik dit tegen haar vertel. Mevrouw heeft vast en zeker ook nog nooit van karabouters gehoord. Van kabouters wel, maar van karabouters…’
Professor Knappebol glimlacht.
‘Ja Jacobus, een mens is nooit te oud om te leren. Dat zie je maar.’
‘Blijkbaar. Maar jij hebt me er ook nooit iets over verteld. Waar wonen die kereltjes eigenlijk?’
‘In het grote Kronkelbos.’
‘In het grote Kronkelbos? Maar, daar woon jij toch ook Willem Knappebol?’
‘Jazeker, maar het is ook nog niet zo heel lang geleden dat de karabouters daar zijn komen wonen. Eens kijken… ze wonen er nu bijna twee jaar denk ik.’
‘Uh, dus net nadat de baron is overleden,’ zegt Jacobus.
‘Ja, dat zal best wel eens kunnen kloppen. In ieder geval is het alweer een tijdje geleden.’
‘Ik wil niet vervelend doen,’ zegt elfje Knutsel. ‘Maar nou weet ik nog steeds niet of er op het kasteel mezenkooien zijn.’
‘Je hebt helemaal gelijk elfje Knutsel,’ antwoordt Jacobus. ‘Maar ik was ook zo verbaasd toen ik jou over de karabouters hoorde, dat ik pardoes ben vergeten om je vraag te beantwoorden. Nou ik kan je zeggen elfje Knutsel, dat er heel… heel erg lang gelden wel mezenkooien zijn geweest. Maar die zijn allemaal verdwenen. Als je straks weer buiten het kasteel bent kun je als je heel goed kijkt nog wel de plekken zien waar ze vroeger zijn geweest. De opa van de baron heeft ze ooit laten dichtmetselen. Ze waren blijkbaar overbodig. Maar meer weet ik er ook niet over te vertellen.’
‘Dank je wel meneer Jacobus. Nou weet ik in ieder geval hoe het zit.’
Elfje Knutsel kijkt omhoog en ziet aan het plafond een mooie grote kroonluchter hangen met allemaal kaarsjes.
‘Dat is zeker een heleboel werk?’ vraagt hij terwijl hij naar de kroonluchter wijst.
‘Hoe bedoel je dat elfje Knutsel?’ zegt Jacobus Roeptumaer.
‘Nou ik bedoel, dat het een boel werk is om elke keer die kaarsjes aan te moeten maken.’
‘Oh, bedoel je dat zo,’ lacht Jacobus. ‘Nou ik kan je geruststellen. Alleen als het feest is op het kasteel worden de kaarsjes aangemaakt. Maar dat is ondertussen wel heel erg lang geleden.’
‘Hoezo?’ vraagt elfje Bloem nieuwsgierig.
‘Omdat er nooit meer feesten zijn op het kasteel. Mevrouw de Baronesse heeft alle feesten afgeschaft.’
‘En als ze dan jarig is? Viert ze dan geen feest?’ vraagt elfje Lief.
‘Nee, elfje Lief. Mevrouw viert ook haar verjaardag niet meer. Sinds de baron er niet meer is, wil mevrouw eenvoudigweg geen feestjes meer op het kasteel. Het maakt haar wel een beetje eenzaam.’
‘Dat kan ik wel begrijpen,’ is de reactie van elfje Lief. ‘Als je zelfs je eigen verjaardag niet meer viert… Wanneer is mevrouw de baronesse eigenlijk jarig?’
‘Over een paar weken, in het begin van de volgende maand. De vierde.’ zegt Jacobus Roeptumaer.
‘Nou dan heb ik wel een ideetje.’ Elfje lief kijkt naar de andere elfjes en die begrijpen maar al te goed wat elfje Lief van plan is.
De professor schudt zijn hoofd.
‘Ja Jacobus, ik denk dat we het maar aan elfje Lief over moeten laten. Ik denk dat mevrouw Geertruida er dit jaar niet omheen kan. Mevrouw zal weten dat ze jarig is.’
‘Kon ik dat maar geloven.’ Jacobus klinkt een beetje verdrietig. ‘Het zou zo mooi zijn om mevrouw weer een vrolijk te zien.’
De professor legt zijn hand op de schouder van Jacobus Roeptumaer.
‘Neem maar van mij aan dat het feest wordt. En ik denk ook dat je maar beter nieuwe kaarsjes in de kroonluchter kunt doen, ’ zegt de professor met een brede lach.
Ze zijn bijna bij de kamer van Baronesse Geertruida van Schepsel tot Okkervliet.
De elfjes vinden het toch wel een beetje spannend. Stel je voor, op bezoek bij een echte Baronesse.

.
 

 

Heb je ook een idee voor ELFJE LIEF,stuur een email naar This email address is being protected from spambots. You need JavaScript enabled to view it. ( een mooie tekening vinden we ook leuk en de mooiste zetten we op de website van Elfje Lief.)

 

WAS