WAS

 

Elfje Knutsel en het mezenkooitje (9)

 

De professor en de elfjes zijn op weg naar kasteel Okkervliet. Onderweg vertelt de professor het verhaal over de butler.
‘Een butler is eigenlijk de baas van alle bedienden. Bijvoorbeeld van alle bedienden in een kasteel of in een paleis. De butler van kasteel Okkervliet heet Jacobus Roeptumaer,’ legt hij aan de elfjes uit.
‘Wat een vreemde naam is dat,’ giechelt elfje Zon. ‘Wie noemt zichzelf nu Jacobus Roeptumaer?’
‘Ja, elfje Zon, het is inderdaad wel een beetje een vreemde naam. In ieder geval eentje die je niet elke dag hoort. Ik vind de naam eigenlijk wel heel erg goed passen bij het beroep van Jacobus. Als de baronesse iets nodig heeft hoeft ze hem maar te roepen. Dus roept u maar… zou ik zeggen.’
De elfjes lachen om de opmerking van de professor.
‘Toch vind ik het nog steeds een beetje raar, ’mompelt elfje Knutsel.
‘Is het nog ver?’ vraagt elfje Bloem.
‘Nee hoor, we zijn er bijna. Nog even een heel klein stukje door het bos en dan aan het eind van de bosrand kan je zo meteen het kasteel zien. Ik ben wel een beetje zenuwachtig,’ zegt professor Knappebol en hij zucht eens diep.
‘Ik ben wel nieuwsgierig hoe de baronesse het zal vinden om u weer eens te zien,’ zegt elfje Lief.
‘Anders ik wel,’ antwoordt de professor.
‘Ze zal het best heel leuk vinden,’ merkt elfje Bloem op. ‘Ik denk dat ze gaat zeggen dat u al veel eerder een bezoekje aan het kasteel had moeten brengen.’
‘Nou, ik weet het niet. We wachten maar even af en dan zullen we wel zien wat de baronesse er van vindt.’
De professor en de elfjes zijn er bijna. Nog een klein stukje en dan zijn ze uit het bos.
‘Daar is het kasteel!’ roept elfje Boefje opgewonden. ‘Kijk nou, daar.’
Dan zijn ze bijna bij het kasteel. Om het kasteel heen loopt een brede gracht.
‘We moeten zeker over dat bruggetje,’ zegt elfje Bloem.
‘Ja, dat klopt. Je bent toch niet bang elfje Bloem?’ vraagt de professor bezorgd.
‘Nee hoor, het is breed genoeg. Dus dat is geen probleem.’
Even later lopen ze over het bruggetje en komen ze aan een grote statige houten poort.
‘Hoe komen we nu binnen?’ vraagt elfje Knutsel.
‘Ik denk dat we eerst maar eens even aan moeten bellen,’ antwoordt de professor en hij wijst naar de grote bel die in de hoek bij de poort hangt.
‘Mag ik?’ smeekt elfje Boefje.
‘Maar wel een beetje kalm aan,’ zegt elfje Lief.
‘Ja, zeg dat wel,’ lacht professor Knappebol. ‘Toen elfje Boefje bij mij aanbelde dacht ik dat er brand was of zo. Tjonge, wat een lawaai maakte dat.’
‘Ik zal het echt rustig doen,’ beloofde elfje Boefje. ‘Mag het nu?’
‘Ja hoor.’
Er klinkt een bescheiden geklingel als elfje Boefje aan de bel trekt.
En nu maar even afwachten of er iemand de poort open komt maken.
 

 

Heb je ook een idee voor ELFJE LIEF,stuur een email naar This email address is being protected from spambots. You need JavaScript enabled to view it. ( een mooie tekening vinden we ook leuk en de mooiste zetten we op de website van Elfje Lief.)

 

WAS