WAS

Elfje Knutsel en het mezenkooitje (4)

‘Zo, dat was lekker,’ zegt elfje Knutsel. Karabouter Karabouwtje likt nog maar eens zijn lippen af.
‘Dat was het zeker. Karabakje is een prima bakkertje. Hij maakt de lekkerste dingen. Eigenlijk veel te lekker.’
‘We zullen nu maar snel verder gaan, anders wordt het wel erg laat,’ stelt elfje Knutsel voor.
‘Je hebt helemaal gelijk elfje Knutsel. Er is nog een hoop werk te verzetten.’
‘Kan ik jullie niet ergens mee helpen, ’vraagt Elfje Lief.
Karabouter Karabouwtje denkt eens diep na.
‘Eh, misschien kun je alvast haakjes aan de nestkastjes maken. Dan kan ik ze morgen op gaan hangen in het Kronkelbos. Daar zullen de vogeltjes vast heel erg blij van worden.’
‘Oké. Waar kan ik de haakjes vinden?’ vraagt elfje Lief.
‘Eens even denken. Volgens mij… eh volgens mij heb ik ze in het doosje gedaan dat daar bij het raam staat. Wil je eens even voor me kijken?’
Elfje Lief pakt het doosje dat bij het raam staat en maakt het open.
‘En…?’vraagt Karabouwtje.
‘Nou er zitten wel haakjes in, maar ook twee lieveheersbeestjes. Die hebben alvast een warm plekje uitgezocht voor de winter.’
Elfje Lief laat Karabouwtje en elfje Knutsel het doosje zien. In het hoekje, helemaal onderin zitten twee lieveheersbeestjes. Ze bewegen niet.
‘Sstt, anders maak je ze nog wakker.’
Elfje Lief neemt heel voorzichtig de haakjes uit het doosje en maakt het daarna weer voorzichtig dicht. Ze zet het doosje weer terug bij het raam.
‘Zo, nu kunnen ze lekker verder slapen tot het weer voorjaar wordt.’
‘We zijn bijna klaar,’ zegt elfje Knutsel. ‘Nog een laatste schroefje.’
Karabouwtje kijkt op de klok.
‘Ik ben bang dat we geen mezenkooitje meer kunnen maken Elfje Knutsel. Het is daar echt te laat voor geworden. Misschien een ander keertje.’
‘Jammer,’ zegt elfje Knutsel. ‘Maar de nestkastjes zijn in ieder geval klaar. En dat is het belangrijkste.’
‘Zo is dat,’ zegt elfje Lief. ‘Dan zullen we zo meteen maar eens naar ons huisje gaan. De andere elfjes zullen zich wel afvragen waar we blijven.
Nadat ze samen met Karabouwtje alles hebben opgeruimd nemen ze afscheid en gaan elfje Lief en elfje Knutsel op weg naar huis.
‘Het wordt steeds vroeger donker elfje Lief,’ zegt elfje Knutsel.
‘Ja, daar heb je gelijk in. Laten we maar even flink door lopen. Dan zijn we voor het helemaal donker is weer thuis.’
‘Jammer van de mezenkooi,’
‘De volgende keer maar weer elfje Knutsel. Misschien dat we aan professor Knappebol eens moeten vragen wat hij ons over het kasteel kan vertellen. Het grote kasteel dat aan de andere kant van het Kronkelbos staat.’
‘Dat is een goed idee elfje Lief. We gaan morgen naar hem toe.’
De beide elfjes zijn bijna thuis. Het is ondertussen wel helemaal donker geworden.

 

Heb je ook een idee voor ELFJE LIEF,stuur een email naar This email address is being protected from spambots. You need JavaScript enabled to view it.

 

WAS