WAS

 

Vakantieverhalen van de Elfjes 

De picknick (8)

 

‘Ja,’ zucht karabouter Karaboontje. ‘Waar zal ik eens beginnen…? Nou, ik had besloten om nieuwe bonen te planten. Ik had bij de zadenhandel in het dorp een nieuwe soort bonenzaden gekocht. “Superbonen” stond op het zakje. “Kiemen direct”. En zo was het ook.’
‘Wat is kiemen Karaboontje?’ vraagt Elfje Zon.
‘Nou elfje Zon, kiemen wil zeggen dat de zaden uitkomen, uh dat ze beginnen te groeien.’
‘Oh, dus dat de zaadjes plantjes gaan worden…’zegt elfje Zon.
‘Helemaal goed elfje Zon. Nou, zoals ik al zei, ik had de bonenzaden nauwelijks in de grond gezet of ze begonnen al te kiemen. De volgende dag zag ik de eerste groene puntjes al boven de grond uitkomen. Toen ik in de middag nog maar eens ging kijken waren het al kleine plantjes. Ik vond het wel raar. Zo’n snelle groei had ik nog niet meegemaakt. De volgende dag waren de bonenplanten al bijna een halve meter lang en ik raakte eigenlijk een beetje in paniek. Ik vroeg me af wat ik moest beginnen als de bonenplanten in dit tempo bleven groeien? Waar zouden ze dan eindigen. De volgende dag waren ze al ruim anderhalve meter en de dag daarop bijna drie meter. Ik had hele lange bonenstaken gemaakt, maar die waren eigenlijk veel te kort. Het vreemde was dat de bonenplanten gewoon bleven doorgroeien en dat ze rechtop bleven staan, wat heel eigenaardig was. Meestal slingeren bonenplanten zich om de bonenstaken, maar nu niet. Ik was ten einde raad en besloot naar de zadenhandel te gaan. Misschien dat ze daar raad zouden weten met mijn probleem. Helaas wist men ook geen oplossing voor de snelgroeiende bonenplanten. Toen ik thuis kwam kon ik nauwelijks nog het topje zien. Het viel me op dat er overal bloemen aan de planten zaten. Dat kon niet waar zijn, maar het was het wel. Twee dagen later hingen er al kleine  bonen aan de planten en weer twee dagen later waren die kleine bonen al zo groot geworden dat ze bijna niet meer te tillen waren, zeker niet door karabouters. Karabouters zijn wel sterk, maar niet zo sterk dat ze zulke reuze bonen met gemak kunnen plukken. Ik had de langste ladder uit het schuurtje gepakt, maar die was  ook veel te kort. Er zat niets anders op dan de reuze bonenplanten om te hakken. Dat was de enige oplossing. Met een scherpe bijl probeerde ik de stengels van de planten om te hakken, maar ze waren veel te dik. Toen besloot ik het met een grote zaag te proberen, maar steeds als ik weer een stukje had gezaagd, kwamen er weer nieuwe scheuten uit. Wat ik ook probeerde niets hielp. Ik was machteloos en ik wist echt niet meer wat ik moest doen.’
‘En toen?’ vraagt elfje Zon.
‘Toen… ja toen,’ zegt Karaboontje geheimzinnig. ‘Toen ben ik gelukkig wakker geworden. Ik had die dag heel erg hard gewerkt en ook nieuwe bonen in de grond geplant. Er stond “Superbonen” op de verpakking en ik was er blijkbaar zo mee bezig geweest dat ik er van ben gaan dromen. Het was een nachtmerrie, maar gelukkig zijn dat ook maar dromen, al zijn ze dan een beetje eng.’
‘Gelukkig maar,’ zucht elfje Zon. ‘Want dromen zijn niet echt gebeurd.’
‘Zeg dat wel. Ja, elfjes, soms ben je zo druk met iets bezig geweest, dat je zelfs als je slaapt nog denkt dat je er nog steeds mee doende bent. Dan is het maar goed dat je wakker wordt, al is het wel even schrikken.’
‘Dank je wel voor dit mooie verhaal over de bonenplanten Karaboontje. Wie is de volgende? We hebben nog drie verhalen te gaan. Karabouwtje, de professor en Karawinkel,’zegt elfje Lief.   
‘En jij Elfje Lief… ga jij geen verhaal vertellen?’ vraagt professor Knappebol.
‘Uh, nee. Tenminste…’
Ze zijn het er allemaal over eens. Elfje Lief moet ook een verhaal vertellen, maar eerst zijn de anderen aan de beurt.


 
 

Heb je ook een idee voor ELFJE LIEF,stuur een email naar This email address is being protected from spambots. You need JavaScript enabled to view it. ( een mooie tekening vinden we ook leuk en de mooiste zetten we op de website van Elfje Lief.)

 

WAS