WAS

 

De boomhut van elfje Boefje en elfje Knutsel (4)

Elfje Knutsel en elfje Boefje zien in de verte vijf karabouters. Het zijn Karabouwtje, Karaboertje, Karaboontje, Karawinkel en waarachtig ook nog Karabakje.
Even later komen de karabouters het erf opgelopen.
‘Zo, ik zie dat jullie de kar al hebben geladen,’ zegt Karabouwtje. ‘Dat is heel goed van jullie, want dan kunnen we meteen vertrekken. Karabakje is ook meegekomen. Hoe meer handen, hoe lichter het werk.’
‘Daar hebt u gelijk in,’ antwoordt elfje Boefje. ‘Elfje Knutsel was al bezorgd dat de kar te zwaar zou zijn, maar nu we twee handen extra hebben zal het toch wel gaan lukken lijkt me.’
‘We zullen eens zien,’ zegt karabouter Karabouwtje terwijl hij naar de kar loopt.
‘Tjonge, jullie hebben hem wel erg vol geladen. Als de kar dat maar aan kan.
Enfin, als Karaboontje en Karaboer en Karawinkel aan de voorkant gaan staan, dan duwen Karabakje en ik en natuurlijk jullie alle twee de kar aan de achterkant. Jullie moeten wel aan de voorkant goed sturen, anders gaan we de verkeerde richting uit en dat lijkt mij niet zo’n goed idee.’
‘Nee, dat lijkt mij ook niet,’ is de reactie van elfje Knutsel. ‘Is het niet beter om er toch maar een paar planken af te laden?’
‘Nee hoor, ik heb er wel vertrouwen in dat het goed gaat komen. Jullie moeten ons wel even de weg wijzen. Misschien is het een goed idee als een van jullie voorop loopt.’
‘Nou dat wil ik wel doen,’ reageert elfje Boefje spontaan.
‘Ja, ja. Dat is wel mooi slim van jou,’ zegt elfje Knutsel. ‘Dan hoef jij die zware kar niet te duwen.’
‘Misschien moeten we het maar zo doen dat ieder van jullie om de beurt voorop gaat. Dan is het werk eerlijk verdeeld,’ stelt karabouter Karaboer voor.
‘Dat lijkt me een heel goed plan,’ zegt Karabouwtje. ‘Dan heeft ieder van jullie zijn deel gedaan en krijgen we geen scheve gezichten.’
‘Scheve gezichten…?’
Beide elfjes kijken de karabouter vragen aan.
‘Bij wijze van spreken. Ik bedoel dat niemand dan jaloers hoeft te zijn op de ander.’
‘Oh, ik dacht al,’ antwoordt elfje Boefje terwijl hij een raar gezicht trekt. ‘Stel je voor dat we er zo uit zouden gaan zien.’
‘Of zo,’ lacht elfje Knutsel.
De karabouters moeten om de twee elfjes lachen en Karabakje krijgt zelfs de slappe lach. Hij kan niet meer stoppen.
‘Nou dat wordt zo niks. Ik denk niet dat Karabakje nog in staat is om de kar te duwen,’ merkt Karaboontje droogjes op.
‘Dan is het maar beter dat hij de kar trekt,’ zegt elfje Boefje.
Alle karabouters schieten weer allemaal in de lach.
‘Misschien heb je wel gelijk elfje Boefje, maar we zullen Karabakje eerst maar even tot zichzelf laten komen.’
Na een kwartiertje zijn de elfjes en de karabouters met de volgeladen kar op weg naar de grote eik.


 

Heb je ook een idee voor ELFJE LIEF,stuur een email naar This email address is being protected from spambots. You need JavaScript enabled to view it. ( een mooie tekening vinden we ook leuk en de mooiste zetten we op de website van Elfje Lief.)

 

WAS