Wat er zoal voorbij komt….

 

 

 

Gesprek aan de bar

 

 

De man naast me aan de bar bestelde nog een biertje.
‘Op één been kan een mens niet staan,’ zei hij met een voorzichtige glimlach. ‘Niet dat het mijn tweede is, maar ja zo zeggen ze het…’
‘U zegt het meneer…’ antwoordde ik terwijl ik hem vriendelijk toe knikte.
‘Ja, dat klopt meneer, dat zei ik inderdaad. Maar ik bedoel eigenlijk dat de mensen het soms zo zeggen… dat een mens niet op één been kan staan.’
‘Ik begrijp het,’ was mijn reactie en dit keer was die wel goed overwogen om geen verdere discussie uit te lokken. Ik had eigenlijk niet zo veel zin in een gesprek, vooral ook al omdat ik alleen zo maar even een biertje wilde doen. Niet meer en niet minder.
‘Ja,’ ging de man verder. ‘Soms heb je van die dingen… dat heb je een ruzie om niks. Meneer ik zal u vertellen… mijn schoonmoeder en ik hebben al een paar weken zo’n soort ruzie. Nou ja, ruzie is misschien een groot woord, maar in elk geval proberen we elkaar zoveel mogelijk te ontlopen. Ik kan u vertellen meneer, om haar te ontlopen valt soms echt niet mee, want ze woont sinds een paar weken bij ons in. Bij mijn vrouw en mij. Gelukkig is het maar tijdelijk. Zo gaat het soms, je wordt verliefd en je trouwt en daar krijg je gratis familie bij.  In mijn geval de vrijgezelle zuster van mijn vrouw en mijn schoonmoeder zoals ik al heb verteld.’
Ik schudde mijn hoofd en zei met een “tja, dat kan je soms zomaar overkomen” probeerde ik de indruk te wekken dat ik helemaal in zijn verhaal zat.
‘Zeg dat wel meneer. Het is mij inderdaad overkomen. Niet dat ik iets te klagen heb of zo, nee dat is het probleem niet. Ik heb een lieve en zorgzame vrouw, daar gaat het niet om. Maar een paar weken geleden is mijn schoonmoeder gevallen. Ze was uitgegleden over een kleedje. Ik heb haar zo vaak al gezegd dat ze geen kleedjes op dat gladde zeil moet leggen. Ikzelf ben er ook al een paar keer bijna uitgegleden. Het is dat ik mijn evenwicht niet verloor, anders had ik hier misschien wel niet gezeten…’
‘Zeil blijft soms lastig,’ antwoordde ik. ‘Zeker als het van dat gladde zeil is.’
‘Nou op zich is het niet van dat gladde zeil, maar het wordt glad gemaakt met al die rommel die ze er op smeren. Mijn schoonmoeder is er ook zo eentje. Het moet en zal glanzen.’
Ondertussen had de beste man zijn glas weer leeg en hij keek naar mijn ook bijna lege glas.
‘Kan ik u een biertje aanbieden,’ vroeg hij en omdat ik niet onvriendelijk wilde overkomen zei ik dat dat heel aardig van hem was.
‘Enfin meneer, om een lang verhaal kort te maken, mijn schoonmoeder heeft haar enkel gebroken en daarbij ook nog eens haar pols lelijk gekneusd. Ik hoef u niet uit te leggen dat met deze mankementen een mens niet veel kan. Dus… tegenwoordig met die nieuwe regels zit er niets anders op dat dan de familie bijspringt. Wij dus, mijn vrouw en ik.  Nou zult u zeggen en die vrijgezelle zus dan…?’
De man keek mij aan en verwachte blijkbaar van mij een antwoord.
‘Geen idee meneer, ik ken die zus niet, dus ik kan hier moeilijk iets over zeggen,’ was mijn tamelijk laffe en vooral vrijblijvende reactie.
‘Dat is maar goed ook meneer. Ik kan u vertellen dat het voor een buitenstaander niet te vatten is dat mijn vrouw en die dame zussen zijn. Zo verschillend. Kijk die van mij, die wil nog wel eens iemand de helpende hand toesteken, maar die zus van haar… nee die leeft blijkbaar alleen voor zichzelf. Die heeft aan iedereen lak. Mevrouw heeft zoals ze zelf zegt een drukke baan, maar ze gaat even zo vrolijk een paar keer per jaar op vakantie. En niet zo maar voor een paar dagen. Nou meneer ik weet niet wat er druk kan zijn als je bij de belastingdienst werkt en dan ook nog in de kantine…’
‘Ik heb geen idee meneer…’ zei ik per ongeluk.
‘U heeft ook niet veel ideetjes…’ reageerde de man en even leek het dat ik hem de fut had ontnomen om  met zijn verhaal verder te gaan. Hij staarde naar zijn inmiddels weer halflege bierglas en nam een paar pinda’s uit het schaaltje dat naast hem op de bar stond.
‘Enfin, dat doet er ook niet toe… in elk geval moest mijn schoonmoeder zo nodig bij ons in huis komen. Ik had nog voorgesteld of het niet beter was dat ze in haar eigen omgeving bleef en dat mijn vrouw een paar weken bij haar in huis zou komen. Dat leek me beter voor haar, maar beide, mijn vrouw en mijn schoonmoeder vonden dat een slecht idee. Mijn vrouw maakte mij het verwijt dat ik haar moeder niet in bij ons huis wilde… Het heeft me echt veel moeite gekost om haar te overtuigen dat ik daar niks op tegen had, maar dat ik alleen aan het belang van haar moeder dacht toen ik op die gedachte kwam. Mijn vrouw had grote moeite om mij te geloven.
Zo zie je maar weer als puntje bij paaltje komt, dat je niet tussen moeders en dochters moet proberen te komen. Vier handen op één buik meneer, geloof me.’
‘Zeker, je hoort dat wel vaker,’ zei ik, terwijl ik aanstalten maakte om nog een biertje te bestellen.
‘U lust er vast ook nog wel eentje?’ vroeg ik aan de man, die gretig van mijn aanbod gebruik maakte en misschien ook wel daarom in een razend tempo zijn glas leegdronk. 
‘Dank u wel meneer, gezellig om zo even met elkaar te kunnen praten,’ zei hij.
‘Zeker gezellig,’ antwoordde ik al was het niet met volle overtuiging. 
‘Nou om een lang verhaal kort te maken, mijn schoonmoeder en ik hadden binnen een dag of twee een klein onenigheidje. Eigenlijk ging het nergens over. Ze wilde namelijk met haar been op de bank liggen, zodat haar enkel werd ontzien. Dat is op zich te begrijpen. Alleen… als zij met haar been op de bank gaat liggen, dan is er geen plek meer voor iemand anders, dus ook niet voor mij. Nou staat onze televisie in onze huiskamer zo opgesteld, dat vanaf de bank het zicht veruit het beste is. Dus… u voelt hem wel aankomen,’ zei de man.
Ik knikte.
‘Juist, er was voor deze jongen geen plek meer op de bank en daarom moest ik genoegen nemen met de fauteuil die schuin tegenover onze televisie staat. Met die huidige platte schermen hoef ik u niet uit te leggen wat ik dan voor beeld heb. Maar enfin, om een lang verhaal kort te maken…’
‘Dat zei u al…’ onderbrak ik de man.
Hij keek me vragen aan.
‘Wat zei ik al?’ vroeg hij vervolgens.
‘Nee, laat maar, vertel…’ stelde ik met enige weerzin voor.
‘Nou, het was voetballen… Europacup.  Mijn vrouw en mijn schoonmoeder zijn niet zo van het voetballen. Normaal gesproken gaat mij vrouw dan naar bed, we hebben ook televisie op onze slaapkamer… Maar ja, twee tegen één.  Er was een of ander serie op RTL4, die mijn schoonmoeder wilde zien. Dan weet je het wel. Mijn vrouw zei dat het praktischer was dat ik naar boven zou gaan, maar meneer, boven hebben we zo’n klein schermpje en als je eenmaal zo’n groot scherm gewend bent, nou dan is het geen kijken, zeker niet als het voetballen is.’
‘En toen?’ vroeg ik terwijl ik op mijn horloge keek.
‘Toen niks meneer. Ik ben naar boven gegaan… en nou zeg ik al een paar weken niks meer tegen mijn schoonmoeder.’
‘Omdat je naar boven moest om voetballen te kijken?’ vroeg ik enigszins verbaasd.
‘Nee, dat niet, maar ik zei voordat ik naar de slaapkamer ging dat ze niet moest denken dat ik zo maar alles goed vind.’
‘En daarom is zij boos?’
‘Nee, zij is niet alleen boos, maar ik ook omdat ze zei dat ik niet zo verwend moest doen.’
‘En toen?’ vroeg ik belangstellend.
‘Toen zei ik dat ze zich niet zo aan moest stellen en dat ze dat van haar enkel en haar pols niet zo moest uitspelen.’
‘En nu praten jullie niet meer met elkaar?’
‘Juist meneer, ze zal eerst haar excuus moeten maken. Ze is tenslotte gast in mijn huis.’
‘En uw vrouw? Wat vindt die er van?’ zei ik terwijl in om de rekening vroeg.
‘Ik zei het u net al, vier handen op één buik meneer,’ antwoordde de man en even kreeg ik medelijden met hem.
‘Dat wordt het dertien euro vijftig,’ zei de man achter bar.
Ik gaf de man achter de bar vijftien euro en zei dat het zo wel goed was.
‘Nou meneer succes met uw schoonmoeder,’ wenste ik de man toe terwijl ik opstond van mijn kruk.
‘Dank u wel meneer en u nog bedankt voor het gezellige gesprekje,’ antwoorde hij terwijl hij op zijn horloge keek. ‘Voor mij ook tijd om weer eens op te stappen. Voordat ik thuis ben zal “Boer zoekt vrouw” wel bijna voorbij zijn,’ voegde hij er nog aan toe.    



 

Jacob H.