Wat er zoal voorbij komt….

 

 

 

Snuffelmarkt (6)

 


En dan is het negen uur. De deuren van de hal zijn geopend. Binnen een paar minuten stroomt er een massa mensen naar binnen.
‘Hier moeten we het van hebben,’ zegt mijn vriend. ‘Dit zijn kopers, over een paar uur zijn het alleen nog maar kijkers. Ik ga nog even vlug koffie voor ons halen, nu kan het nog. Zo meteen is er geen de tijd meer voor.’
Hij zegt dit met zoveel overtuiging dat ik zijn stelling zonder meer aanneem en ik maak me op voor de eerste klandizie. Binnen de kortste keren heeft zich een vijftal potentiële afnemers voor de kraam geposteerd. Vol ijver en met grote nauwkeurigheid wordt mijn inbreng bestudeerd. Het lijken voorlopig alleen maar kijkers te zijn.
‘Wat kost dit?’ vraagt een oudere dame en ze wijst op de vaas, die ik jaren geleden heb geërfd van een oudtante. Een kleurig protserig porseleinen ding, dat het nooit verder heeft gebracht dan een doos op zolder. Ik herinner me dat tijdens de verdeling van de erfstukken er niemand ook maar enige interesse had in deze vaas en het was dan ook alleen maar omdat ik wist dat mijn oudtante grote waarde hechte aan het geval, dat ik ‘m heb meegenomen. Uit respect voor mijn oudtante.
‘Als je die vaas niet wilt…’ had mijn nicht nog gezegd, ‘dan laat ‘m maar staan. Dan brengen we dat ding wel naar de kringloop. Er staat nog veel meer wat daar naar toe kan. Enfin, kijk maar wat je er mee doet.’
Ik heb de vaas meegenomen en dat was het dan ook. Meer heeft het ding nooit voor me kunnen betekenen.
De oudere dame draait de vaas zorgvuldig in het rond en bekijkt het gedrocht van alle kanten.
‘Is hij origineel?’ vraagt ze.
‘Zeker mevrouw. Het is een erfstuk.’
De dame kijkt me wantrouwend aan.
‘Mevrouw, ik kan u verzekeren dat het een antiek stuk is. Het komt uit de familie van mijn moeders kant.’
Ik realiseer me dat dit eigenlijk vrij overbodige informatie is, maar blijkbaar spreekt het de dame aan.
‘Komt u familie oorspronkelijk uit Duitsland?’ vraagt ze.
‘Nee, dat niet mevrouw. Mijn opa ging op zijn tijd nog wel eens naar Duitsland. Maar vanwaar deze vraag?’
‘Dit soort vazen komt oorspronkelijk uit Beieren…’ zegt ze zelfverzekerd.
Met “ Oh, ik hoor dat u een kenner bent” probeer ik de dame voor mij te winnen en natuurlijk vooral ook in het belang van de vaas, die uiteindelijk gedoemd is om nooit meer terug te keren in mijn huis. Want daar ben ik zeker van.
‘Wat vraagt u ervoor?’ vraagt ze.
‘Tien euro mevrouw,’ antwoord ik zo zelfverzekerd mogelijk. Ik ga er van uit dat door mijn stelligheid de dame niet zal afdingen, iets waar ik zelf overigens een nitwit in ben.
En weer kijkt ze mij doordringend aan.
‘Jongeman, ik geef je vijf euro, meer niet.’
‘Dat is de helft…’ is mijn tamelijk halfzachte reactie.
‘Dat klopt jongeman, dat heb je helemaal goed. Vijf euro en geen cent meer.’
Ze geeft me niet de indruk dat ze van haar bod is af te brengen en ik accepteer haar bod, al is het met moeite. Vijf euro is niet veel, maar ik wikkel de vaas uiteindelijk toch maar in een paar kranten.
‘Nou veel plezier ermee,’ zeg ik.
‘Dat zal wel lukken,’ zegt de dame en ze geeft me een vijf eurobiljet en ik geef haar de vaas,
‘Misschien dat ik straks nog wel even terug kom,’ zegt ze. ‘Ik vind die kopjes en schoteltje ook wel leuk. Die wil je zeker niet voor me bewaren?’
Ik twijfel. ‘Zoveel moeite is dat nou ook weer niet,’ denk ik. ‘Hoe laat komt u hier weer?’ vraag ik vervolgens.
‘Vanmiddag?’ antwoordt ze voorzichtig.
‘Hoe laat, dan kan ik daar rekening mee houden.’
‘Rond tweeën?’ stelt ze voor.
‘Oké, ik zal de kopjes en schoteltje tot half drie voor u bewaren, daarna gaan ze in de verkoop,’ zeg ik vastbesloten.
“Dat is dan afgesproken. Uh, mag ik de vaas ook hier laten? Dan weet u tenslotte ook zeker dat ik bij u terug kom,’ stelt de oudere dame voor.
‘Geen probleem, geeft u hem maar, dan leg ik hem hier onder de kraam. Dan kan er niets mee gebeuren.’
‘Nou meneer, dat is aardig van u. Het zou zonde zijn als er iets mee zou gebeuren,’ zegt ze en ze glimlacht.
Blijkbaar had de vaas op de dame nogal indruk gemaakt. Met moeite maakt ze zich los van haar vijf euro aankoop en geeft de vaas behoedzaam aan mij.
‘Wel voorzichtig mee zijn hoor,’ drukt ze mij op het hart.
Er bekruipt me een gevoel dat de vaas een aanzienlijk andere waarde heeft dan de vijf euro, die ik er aan heb toegekend en ik neem me voor om voor de kopjes en schoteltjes een betere prijs te maken.
Het zijn er tenslotte zes, zes kopjes en zes schoteltjes van dezelfde oudtante als de kleurige vaas.
‘Daar moet ik tenminste dertig euro voor hebben,’ neem ik me voor.
Ondertussen is mijn vriend weer gearriveerd met twee kopjes koffie.
‘Tjonge, daar was het druk. We hadden beter zelf een thermoskan met koffie mee kunnen nemen. Vijf euro, voor twee kopjes koffie…’
Ik kijk naar de dampende kopjes koffie en denk aan de opbrengst van de vaas. Het brengt alles weer in evenwicht.
‘Heb je nog iets verkocht?’ vraagt mijn vriend.
‘Uh, nee… het valt tegen.’
‘Het is ook nog vroeg,’ stelt hij mij gerust.
‘Dat heb je goed gedaan Jacob,’ en hij wijst op de vaas, die zich spontaan ontdaan heeft van de kranten en daardoor stralend en wel boven in de doos ligt. ‘Dit spul moet je even achter de hand houden voor de echte kenner,’ zegt mijn vriend en zijn blik staat ernstig.
Daarna neemt hij de vaas uit de doos en bekijkt hem zorgvuldig.
‘Ik denk dat je daar al gauw een tientje of acht voor zult krijgen. Als ik jou was zou ik hem inzetten op vijfennegentig euro of zo.’
‘Hij is niet van mij. Een vrouwtje dat geïnteresseerd is in die kopjes en schotels heeft gevraagd om er even op te passen, ze haalt hem straks op,’ zeg ik en ik prijs me gelukkig dat ik mezelf dit leugentje heb gegund.
‘Dan zou ik er maar wat voorzichtiger mee omgaan,’ zegt mijn vriend met een strenge blik. ‘Als hij stuk gaat dan kost het je zwaar geld.’
Ik pak de vaas en wikkel hem weer zo voorzichtig mogelijk in de kranten en ik hoop dat het snel twee uur zal zijn. Uiterlijk half drie.
Ondertussen vraagt een meisje wat de koppen en schotels kosten.
‘Helaas, die zijn net verkocht,’ zeg ik. ‘Uh, waarschijnlijk…zo goed als zeker,’ stotter ik er achter aan.
‘Jammer,’ zegt ze. Ik hoop dat je er een leuke prijs voor hebt kunnen maken, ik had je er zo zestig euro voor gegeven.’
Daarna draait ze zich om en ze loopt verder en ik ben haar zonder dat ze dit ooit zal weten eeuwig dankbaar.

 

 

 

Jacob H.