Wat er zoal voorbij komt….

 

 

KUDDE

 

 

Het was nog een mooie zonnige dag, zomaar in oktober. De bond van uh… in elk geval iets met vrouwen had blijkbaar die dag hun jaarlijkse uitstapje gepland. Tenminste dat denk ik. Een veertigtal opgewonden zestigers (ook die gemiddelde leeftijd schat ik in, maar kan hier geen enkele zekerheid over geven) baande zich een weg over de parkeerplaats, rechtstreeks naar de ingang van het museumpje. Ik probeerde ze nog voor te zijn, maar was al vrij snel kansloos. Ik herinner me nog dat er in een grijs verleden zogenaamde cowboyfilms werden uitgezonden op Nederland 1 bij de NTS. Bijvoorbeeld Rawhide. Daar trokken dan ook van die losgeslagen kuddes buffels en koeien voorbij. Dan zag je dat slechts een handjevol stoere cowboys het tij probeerden te keren. Met alles wat ze in zich hadden deden ze hun uiterste best om de zaak weer naar hun hand te zetten. In zwart wit en in smalbeeld. De proviandwagen werd door de op hol geslagen beesten omver gelopen alsof het speelgoedkarretje was en de kok, tevens ook meestal de man op de bok ging er als een haas vandoor. Dat hazengevoel kreeg ik ook even toen ik de kudde op mij af zag komen. Dat vluchtgedrag van die kok bedoel ik. De stoerheid en onverschrokkenheid van de cowboys kon ik niet in mezelf ontdekken en ik probeerde daarom verzachtende omstandigheden aan te voeren voor mijn lafheid. Natuurlijk, die stoere gasten hadden een paard en ook lasso’s en soms pistolen en geweren tot hun beschikking. Dat was materiaal dat mij ontbrak. Had ik dat wel voorhanden gehad, dan zou de situatie er voor mij beter beheersbaar door zijn geworden, in elk geval beter dan het nu was. Bovendien hadden die gasten van Rawhide veel meer ervaring in het in toom  houden van ongecontroleerd kuddegedrag. Ze hadden er zichtbaar op mogen oefenen. Enfin, in al mijn wijsheid besloot ik een terugtrekkende beweging te maken om mijzelf daarmee in veiligheid te brengen voor het aanstormende geweld. Moeiteloos liep ik een eindje de verkeerde kant op, in elk geval niet in de richting van mijn oorspronkelijke doel, de ingang van het museum. Het duurde even voordat de meute zich door de smalle toegangsdeur had gewrongen, maar na een minuut of vijf leek het er op dat de kust veilig was en heel voorzichtig, maar vooral ook behoedzaam naderde ik alsnog de deur van het museum. Een vluchtige glimp naar binnen leerde mij dat er een opstopping was bij het kaartjesverkooploket. Ik had dat niet nodig, nee ik had een museumjaarkaart. Dat nam overigens niet weg dat ik ook via dezelfde vooral ook smalle corridor moest. De corridor die nu nog was geblokkeerd door een samengeklonterde  massa van opgewonden kakelende vrouwenkippen. En weer besloot ik gas terug te nemen en vooralsnog buiten rustig mijn beurt af te wachten. Het was tenslotte een heerlijke dag en ik had de tijd.
Na tien minuten deed ik nieuwe poging en het gevaar leek te zijn geweken. Voorzichtig opende ik de deur en liep naar binnen. De mevrouw achter het loket glimlachte en zei “veel plezier” toen ik haar mijn museumjaarkaart liet zien. “Nog een prettige dag meneer,” zei ze en ik wenste haar hetzelfde. Het leek wel of er iets van medelijden in haar opmerking zat. Alsof ze wilde zeggen dat het helemaal niet zo’n prettige dag voor mij zou gaan worden. Ik sprak mezelf moed in en stelde vast dat het alleen maar verbeelding was. Ze had me gewoon een prettige dag toegewenst, zonder dubbele bodem of bijbedoeling. Ik nam me voor mezelf eerst een kopje koffie cadeau te doen en volgde de bordjes waarop een vork en een mes stond afgebeeld. Even later stond ik in een verlaten restaurant en net toen ik om wilde keren vroeg een allervriendelijkst meisje of ze mij van dienst kon zijn.
‘Een kopje koffie graag juffrouw, als dat mogelijk is?’ vroeg ik voorzichtig.
‘Natuurlijk meneer, zoekt u maar even een leuk plaatsje, dan breng ik de koffie zo bij u,’ antwoordde ze. ‘Het terras buiten is ook open, dus als u nog even van het zonnetje wilt genieten…’ voegde ze er aan toe.
Het meisje deed mij de kudde stampvoetende zestigers vergeten en daar was ik haar dankbaar voor.
Ik liep door de openstaande deuren naar buiten en zocht een aangenaam plekje in de zon. Er was verder niemand, dus mijn keuze was ruim, zeg maar overmatig. Even later kwam het meisje met een geurend kopje koffie met daarbij een zelf gebakken koekje naar buiten. Tenminste dat straalde het baksel uit.
‘Zo meneer, dat is nog even genieten,’ zei ze 
Ik zei dat ik het helemaal met haar eens was en vroeg vervolgens wat de kosten waren. Ze antwoordde dat ik mijn bestellinkje binnen af mocht rekenen, op het moment dat ik mijn bezoek aan het museum ging voortzetten. Ik genoot van het uitzicht en vooral ook van de stilte.
Nog geen drie minuten later hoorde ik geroesemoes. Het kwam vanuit het restaurant. Ik probeerde mezelf gerust te stellen dat het territorium waar ik me bevond, niet zou worden aangedaan door de meute, omdat er eenvoudigweg niet voldoende stoelen waren om aan iedereen een plaats te bieden. Dus het risico om onder de voet te worden gelopen leek me gering en eigenlijk te verwaarlozen. En alhoewel het geluid steeds dichterbij kwam bleef ik volharden in het mezelf wijsmaken dat ik geen enkel gevaar liep.
Toen de eersten van de kudde uit de deur van het restaurant kwamen gestormd, moest ik mijn mening herzien. Er was wel degelijk een onheil op komst.
Voordat ik mezelf goed en wel realiseerde wat mij ging overkomen werd ik omringd door de meute door elkaar heen kakelende zestigers, die druk doende waren om het totale terras te verbouwen en overal waar ze maar konden roofden ze stoelen en tafels, om die vervolgens met veel kabaal in rijtjes langs elkaar op te stellen. Ik hoorde een van de kakelaarsters zeggen dat het gezelliger zou zijn  als iedereen bij elkaar kon zitten en er klonk instemming vanuit alle hoeken en gaten van het terras. Toen de mist was opgetrokken had ik weliswaar nog wel een tafeltje, maar de daarbij eerder aanwezig stoelen waren verdwenen. Als sneeuw voor de zon. Ze hadden het wel gevraagd geloof ik, maar ik had alleen maar geknikt en durfde verder niets te ondernemen om te voorkomen dat ik onder de voet zou worden gelopen. Ik hield me zo stil en onopvallend mogelijk. Het geproduceerde geluid… uh lawaai op het terras was bijna niet te verdragen. Als opgewonden tieners, die net hun eerste afspraakje achter de rug hebben, kirden de dames tegen elkaar en met elkaar en zonder elkaar en vooral ook door elkaar heen. Er weer geprobeerd om consensus te bereiken over de te bestellen drankjes en versnaperingen. Althans dat dacht ik op te kunnen maken uit de kakafonie van mededelingen en geluid.  Mijn koffie was nog te warm om mijn terrassessie direct te kunnen beëindigen, maar met gevaar voor verbranding van lippen en tong probeerde ik er toch zo snel mogelijk een eind aan te maken. Hetgeen me uiteindelijk ook binnen een recordtijd lukte. Toen ik opstond vroeg een van de dames of ze mijn tafel en stoel ook mochten hebben.
Met “ja natuurlijk, geen probleem” groette ik de dame vervolgens en maakte mezelf zo snel mogelijk uit de voeten.
‘Ik wilde even betalen,’ zei ik tegen het meisje in het restaurant. Het was niet hetzelfde meisje dat mij de koffie had gebracht.
‘Natuurlijk meneer, ik loop even met u mee. U zat buiten op het terras?’
‘Ja, klopt,’ antwoordde ik.
‘Het is ook nog zo’n mooie dag. U zult wel hebben genoten…’ zei het meisje.
‘Nou dat heb ik zeker,’ antwoordde ik. Ik groette haar en liep het restaurant uit. Ze moest eens weten. Ik heb in een rap tempo mijn bezoek aan het museum afgelegd en heb daarmee de kudde van mij afgeschud.
Het was me wel een ervaring, maar mijn bewondering voor cowboys is er in elk geval door toegenomen.  

Jacob H.