Henneman

 

Stel… Henneman neemt stelling( de vooruitgang)

 

 

Stel… jij hebt een leuk huisje ergens in de buurt van laten we zeggen Slochteren. En dan opeens op een dag zie je scheurtjes die snel tot scheuren worden. De postbode kan die enkele brief die je nog krijgt zo door de spleten in de voorgevel, die net naast de deur zitten naar binnen duwen. Jouw verwarming staat constant op tenminste vijfentwintig graden, want het tocht overal. Gelukkig weet je dat er waarschijnlijk nog een grote aardgasbel vlak in de buurt van jouw woning in de grond zit. De bovenverdieping lijkt de rest van het huis langzaam weg te drukken. Met een foto in de hand zie je dat het schuurtje dat een paar jaar geleden nog op dezelfde hoogte stond als jouw woonhuis nu tenminste bijna een halve meter verschil heeft gecreëerd met de rest van de bebouwing in de omgeving. “Vreemd, zeker verkeerde foto…”, denk je, maar je weet wel beter. Er is meer aan de hand. Jouw opa heeft het altijd al gezegd, “van al dat “wegsluizen” van dat aardgas komen nog wel eens grote problemen, maar vooral ook een hoop ellende”.  Maar niemand wilde naar hem luisteren. Diezelfde opa, die zijn laatste jaren in eenzaamheid heeft doorgebracht in Huize Avondrood. Niemand wilde nog met hem gezien worden, laat staan met hem praten. Diezelfde opa die het beste met iedereen voorhad. Maar ja, de vooruitgang moet je niet proberen tegenhouden. Eigen schuld, dikke… Juist. Dan vraag je er om.

Ergens in zestienhonderd en nog wat spreekt een van de dorpsoudsten alle dorpsbewoners toe.
‘Beste mensen, die schepen brengen een verkeerde boodschap. We worden bestolen, we worden tevreden gehouden met loze beloftes. Als we dit laten gebeuren dan kunnen zelfs onze Goden ons niet meer helpen. We moeten ons verzetten. De schepen met de blanke man ontnemen ons het meest waardevolle wat we hebben, ze ontnemen ons onze toekomst.’
Maar de mensen luisteren niet. De dorpsoudste wordt weggehoond en buiten het dorp gebracht en in alle eenzaamheid achtergelaten in de jungle. De opstandige dorpsoudste heeft nog drie dagen geprobeerd te overleven en is daarna verscheurd door hongerige tijgers. Hoe symbolisch.

 

Ergens in een klein gehuchtje in Groningen op een klein verlaten kerkhof ligt onder een verzakt graf met een scheefstaand kruis een dorpsoudste, jouw opa. Hij had iedereen gewaarschuwd, niemand wilde luisteren. Niemand toonde begrip voor wat hij hen heeft verteld. De man werd beschouwd als een paria, een doemdenker, iemand die de welvaart in de weg stond. Een boodschapper van verkeerde berichten, een negatieveling. Een gevaar voor de vooruitgang.
De ramen van het kerkje naast het kerkhof zijn met planken dichtgetimmerd. De toegangsdeur is vervangen door een ijzeren hek met prikkeldraad. De scheuren in de gevel en in het zijschip zijn als diepe wonden, onherstelbaar en ongeneeslijk groot. De laatste jaren kwam er niemand meer naar het kerkje. De meeste mensen zijn vertrokken. Ze hebben het gehucht en het kerkje gelaten voor wat het is. De voortuitgang heeft de mensen naar de stad doen vertrekken. Alleen de vervallen huizen, de ingestorte schuurtjes vertellen nog het verhaal hoe het eens moet zijn geweest. Ze verhalen over de zondagsrust. Over de geur van versgebakken brood. Over de rinkelende schoolbel en het geluid van spelende kinderen. Het geronk van de auto van de melkboer en van de dokter en over de grommende tractoren die de ploegen door de zware vette aarde trokken. Verhalen over saamhorigheid en respect, geluk en vreedzaamheid.

 

Ergens in tweeduizend en nog wat zitten enkele bewoners van een plattelandsdorpje op Java in een kleine kring bij elkaar. Daar lijkt eigenlijk niets te zijn veranderd. Kinderen spelen met lege colablikjes en een meisje laat een ander meisje haar lappenpop zien. Een smoezelige lappenpop waar het beste van af is, maar het maakt voor haar blijkbaar geen verschil. Het is voor haar waardevol en daarmee onmisbaar.
Even verderop voetballen een paar jongens met een roze plastic bal.
Er wordt nauwelijks gesproken in de kleine kring en het is alleen de dag van vandaag die lijkt te tellen. De volgende dag is niet meer dan de zonsopgang, na een donkere nacht. Er is in elk geval genoeg te eten en te drinken. Men heeft geen weet van wat er in de wereld gebeurd, laat staan van een verzakken van een huis ergens in Groningen, in Nederland duizenden kilometers verderop.

 

Jij staat voor je huis en je vraagt je vertwijfeld af hoe het verder moet. Je hoopt op hulp en begrip. Je denkt aan jouw opa… aan zijn gelijk.
“De stromingen van de welvaart vinden hun weg omhoog, naar links naar rechts en omlaag. De welvaart kronkelt en wurmt zich door de kleine en nauwste bochten. Soms geheimzinnig, soms onverwachts. Maar…hoe vaak wordt helaas die richting bepaald door de sterken, de slimmeriken, de brutalen, de gewetenlozen, de hebberikken, de genadelozen en de graaiers, die de naïevelingen en goedgelovigen met lege handen achterlaten in een woud van uitvluchten en bergen van goed- en mooipraterij. Alles wat hun rest zijn de loze beloftes.’
Jouw opa heeft het jou zo vaak verteld. En nu denk je aan de vage toezeggingen, jij de ontredderde mens in de donkere nacht. Want de welvaart stroomt niet langs jouw huis en niet langs het vervallen kerkje en het verlaten gehucht. Net zo min als langs het dorpje op Java.
Het graf van de dorpsoudste op het achterafkerkhof lijkt onaangeroerd behalve door weer en wind. Het is niet meer dan een vergeten graf en het zal dan ook langzaam oplossen in de tijd. De wijsheid van de dorpsoudste is allang verwaaid als stof in de wind.

 

 

DIT WAS DE 102e HENNEMAN...