Henneman

 

DIT IS DE 100ste HENNEMAN...DIT IS DE 100ste HENNEMAN...DIT IS DE 100ste HENNEMAN...


Stel… Henneman neemt stelling( biertje)

 

 

Stel… jij zit op een terrasje van een gezellig restaurantje zomaar ergens in een bosrijke omgeving. Jij en ik met een paar vrienden. De juffrouw vraagt aan een ieder van ons wat we wensen te drinken.
‘Pils, koffie, wit wijntje droog,’ klinkt het vrij vlot achter elkaar en dan ben ik aan de beurt.
‘Doe mij ook maar een biertje…’ zeg ik.
De juffrouw noteert mijn wens en gaat ijverig verder met het opnemen van de bestelling. Dan… na het laatste “ droog wit wijntje” herhaalt de juffrouw voor de zekerheid de gehele order.
‘Pils, koffie, droge wijn… bockbier en nog een droge witte wijn,’ zegt ze.
‘Voor mij gewoon een biertje juffrouw…’ probeer ik nog.
‘Uh, oké natuurlijk een biertje voor meneer,’ zegt ze, maar ik zie de twijfel in haar ogen. Diepbruine ogen, die mij in alle onschuld aankijken en bij die aanblik besluit ik dat ik het erbij moet laten. Ik moet het niet moeilijker voor haar maken dan het al is. Dus dan maar een bockbier, want ik ga er van uit dat het dit toch zal gaan worden ook al omdat ze haar lijstje niet meer heeft aangepast en om eerlijk te zijn ben ik niet ontevreden met de situatie.
Het “voor mij gewoon een biertje juffrouw…” lijkt volgens mijn eigen waarneming niet te zijn overgekomen bij het jonge serveerstertje. Misschien is het in het beste geval nog wel aangekomen, maar er heeft in elk geval geen enkele registratie plaatsgevonden, noch op papier noch in de grijze hersenmassa die door haar mooie lange kastanjebruine haar wordt afgedekt. Tenminste zo lijkt het. Het is nu een kwestie van afwachten. Jij vraagt je ook af, wat zij mij zal brengen en vol verwachting klopt mijn hart. Niet omdat ik van slag ben, maar wel omdat ik nieuwsgierig ben naar dat wat gaat komen.
Nog geen minuut later.
‘Helaas, er is geen bockbier meer meneer, het is niet meer het seizoen…’ hoor ik achter me.
Dezelfde juffrouw met het mooie lange kastanje bruine haar brengt deze boodschap zonder enige schroom, zoals de geoefende en getrainde HR- manager het slechtnieuwsbericht aan de medewerker van de afdeling verpakking vertelt. De afdeling, waar tenminste dertig fte’s zullen gaan verdwijnen en waar deze personeelsmanager de eerste gelukkige heeft uitgenodigd om vervolgens op zijn eigen kille koude manier deze uitverkorene in een paar tellen tamelijk ongelukkig te gaan maken. Zonder schroom vertelt hij dat het over is. Kort en zakelijk. Einde bericht.
‘Helaas meneer, er is geen werk meer, het seizoen is voorbij… Maar ja dat weet u zelf maar al te goed,’ zegt hij met een strakke blik, terwijl hij een setje papieren van de roodkleurige paperclip ontdoet en een A5-enveloppe klaarlegt waar de naam van de ongelukkige al op voorgedrukt is.
En op zo’n zelfde manier, zonder enige schroom vertelt het meisje mij dat het seizoen van het donkere goudbruine bockbier voorbij is en dat ze het mij daarom ook niet meer kan aanbieden. Tussen haar woorden door meen ik op te kunnen maken dat mijn vraag naar bockbier eigenlijk gewoon een domme en vooral onzinnige vraag is geweest. Ik had beter moeten weten. Maar ik realiseer me ook dat ik er niet om heb gevraagd en dat mij dus niets te verwijten valt. Gelukkig heb ik geen enkele reden om te mopperen. Maar toch, het feit dat mijn niet bestelde bockbiertje niet voorradig is ligt welleswaar aan de tijd van het jaar, maar ik had beter moeten weten, want ik wist dat het bockbierseizoen ruim achter ons ligt. Hoe was het ook weer? Ik wilde eigenlijk gewoon een pilsje, maar ik zei per ongeluk en zonder mezelf daarna te rectificeren “een biertje”. In de beleving van het serveerstertje is een “biertje” een “bockbiertje” geworden.
Stel… dat ik “voor mij een pilsje” had gezegd, dan was het duidelijk voor het meisje geweest en was er zeker geen misverstand ontstaan. Dankzij of mede door mijn eigen onduidelijkheid waren het serveerstertje en ik in deze situatie beland. Een situatie die op voorhand door mij had kunnen worden voorkomen door op te merken dat het seizoen van het bockbier voorbij was en het serveerstertje het bij het verkeerde eind had door het door mij bestelde “biertje” te vertalen naar “bockbier”, maar nee, ik hield mijn mond… En jij?
Jij hebt koffie besteld, dus… Enfin ik heb me overigens wel verheugd op een bockbiertje. Het meisje staat naast me. Ik durf haar bijna niet aan te kijken. Ik ben bang dat ik haar door mijn teleurgestelde blik onzeker zal maken en dat dit tot grote dikke tranen zal leiden en dat ik het daarna ook niet meer droog kan houden. Ze staat daar zo lief en aandoenlijk. Het zou zo maar voor haar ook de eerst keer kunnen zijn dat zij een slechtnieuwsbericht moest bezorgen. “Geen bockbier meer meneer, het seizoen is voorbij”.
Daar staat ze dan. Met haar schrijfblokje en met de pen in de aanslag in haar fijne kleine handjes, haar zwarte jurkje met het witte schortje… maar ja, ik… Ik sta wel met lege handen en nu moet ik uiteindelijk toch nog genoegen nemen met een pilsje. Het is op zich geen tegenvaller, ergo ik krijg gewoon wat ik wilde. En toch er zit toch iets van teleurstelling in me.

Kortom, stel dat de medewerker van de inpakafdeling er op had gerekend dat de personeelsmanager hem een betere functie zou gaan aanbieden en dat was overigens tegen beter weten in. Ja, dan was de tegenvaller die zijn ontslag teweeg bracht nog veel groter geweest.
Dus misschien is het verstandiger om onze verwachtingen te baseren op datgene dat we weten of op datgene dat min of meer zeker is, dan valt het in elk geval niet tegen.
En… met dat pilsje was eigenlijk ook niks mis en het was in elk geval conform mijn eerste gedachte.
Ergo, het was exact datgene dat ik had besteld. Het voldeed volledig aan mijn verwachting… dus er was eigenlijk geen enkele reden om ontevreden te zijn.

 

Je zult aan dit verhaal wel niets hebben, maar dat had je ook niet verwacht neem ik aan. Dus al en al valt het niet tegen en is het eigenlijk conform wat dat je dacht te kunnen verwachten. Het zal wel een tevreden gevoel bij je achterlaten.

 

 

DIT WAS DE 100ste HENNEMAN...