Henneman

 

 

Al doende leert men ( het debat )

 


Het hoort niet zo bij mij. Ik heb er ook niet echt verstand van. Bovendien ben ik ook geen liefhebber van slecht toneel. Maar toch heb ik dinsdagavond mijn verstand zitten verkijken. Een zestal fractielijders en ik bedoel dit echt zoals ik het schrijf, dus met een hele lange “IJ”, probeerde mij en een deel van de Nederlandse samenleving te amuseren met één groot toneelstuk. Een drama in zes delen. Maar wel een heel slecht drama. Ik probeerde te volgen waar het over ging, ik had werkelijk geen idee. De toneelspelers waren naar mijn mening voor zich zelf bezig, stuk voor stuk. Ieder met zijn eigen tekst. Ik vroeg me nog af of dit misschien een nieuwe vorm van modern toneel was. Daar zie je wel vaker dat er geen touw aan vast te knopen is, maar blijkbaar was het niet zo. Er was één regisseur, Ferrie heette hij geloof ik, die probeerde er van alles aan te doen om de lijders in toom te houden, maar het lukte hem niet. Ja, af en toe leek er even lijn in te komen. Ik meende te begrijpen dat de minima, die zelf uiteraard niet mee mochten praten, zouden worden gered. Maar even later liep de sloep vol met water en werd er drastisch bezuinigd op de zwemvesten. Er stonden zelfs huizen onder water werd er opgemerkt. Er was er ook nog eentje die opperde dat de zorg niet langer meer de zorg mag worden genoemd, want er wordt niet meer gezorgd. En ook niet meer verzorgd tenzij degene die verzorgd wil worden zelf voor de kosten opdraait. En dat is dan weer goed voor de werkgelegenheid. Een tweede zei dat het goede beslissing was om dure gevechtsvliegtuigen aan te schaffen en vertelde er bij dat daardoor een aantal mensen in het leger kon of beter moest verdwijnen. Gelukkig was er een slimmerd die zei dat er ook flink aan het aantal werklozen werd gesleuteld. Op welke manier? Dat was mij totaal onduidelijk. Nummer drie had het over schulden saneren waarop een andere mede-lijder zei dat je geen medelijden moet hebben met mensen die er zelf voor gekozen hebben om veel te veel uit te geven.
‘Helemaal mee eens,’ kirde de vierde. ‘We moeten al nu al op de scholen beginnen de jeugd te leren om met geld om te gaan. Nu kan het nog. Nu is het nog niet te laat.’
Het kwam me voor alsof er werd voorgesteld om tijdens een uitslaande brand de leerlingen van de tegenoverliggende basisschool na de grote vakantie een cursus “ effectief omgaan met water” te geven. De brand zou naar men mag aannemen wel vanzelf uitgaan. En dat is ook zo. Ook door niets te doen lossen problemen zich soms vanzelf op, maar dan ben je wel klaar voor de toekomst.
‘Helemaal mee eens,’ riep de volgende. “Er moet bezuinigd worden en vooral op water.’ Ik had geen idee waar hij op doelde.
‘We zien dat het beter gaat. We zien duidelijk lichtpuntjes,’ riep nummer vijf. ‘Het wordt allemaal voorzichtig aan beter,’ herhaalde hij zichzelf. ‘Niet dat we er al zijn, nee dat zeker niet. Want er moeten nog offers worden gebracht, maar niemand gaat er echt op achteruit. Niet veel tenminste. Hooguit een beetje. Niet de moeite waard. Misschien een handvol mensen met een pensioen… en mensen met een uitkering. Zoals ik zal zei niets om ongerust over te worden.’
‘U liegt meneer,’ riep er een. ‘ Het is niet waar wat u zegt.’
‘En u, u gaat er vandoor als het lastig wordt,’ riep een ander.
‘We moeten het samen doen,’ hoorde ik gelukkig.
‘Als het beleid op onze punten wordt aangepast dan ondersteunen we dat beleid. Dat kan Nederland op ons rekenen. Maar anders gaan we er voor liggen.’
Want zo zit de moderne democratie blijkbaar in elkaar. Zo werkt het. De een roept dat hij wil dat het zo gaat zoals hij dat wil en zo niet, dan gaat hij dwars liggen. Een ander is het daarmee eens en zegt dat de andere partij op zijn steun kan rekenen, als tenminste duidelijk is dat het niet gaat zoals die ander het zou willen. Echter, onder voorbehoud dat die ander wel moet willen wat hij wil, want anders gaat hij dwars tegen de wil van die ander in en kiest hij voor zijn eigen standpunt.
Een oudtante van mij maakte wel eens soep die ze “broeliesoep” noemde. Het was van alles wat, de ingrediënten lijst was zeer variabel en niet van te voren vast te stellen. Het was maar hoe de wind stond, uit welke hoek hij kwam. Blijkbaar zat ik naar zo’n soort kookprogramma te kijken. Men was bezig mij het recept van die soep uit te leggen.
‘De huizenmarkt trekt aan,’ riep plotseling een van de lijders.
‘En de export ook,’ kwam er nog achteraan.
Ik ging ervan uit dat dit het einde was. Een positief einde aan een drama voor zes. Toen heb ik de teevee op stand-by gezet.

Ik heb het echt geprobeerd, maar op een gegeven moment was ik het spoor bijster. Ik had geen idee waar ik naar zat te kijken en ik overwoog even om het geluid af te zetten met de stille hoop dat ik er dan misschien nog iets van zou gaan begrijpen. Mijn hond zat naast me op de bank. Hij zag aan mij dat ik verward was en legde zijn poot op mijn bovenbeen. Het was alsof hij wilde zeggen dat het niet aan mij lag en dat gaf me in ieder geval een beter gevoel.
Even had ik de neiging om me op te winden en in de sfeer van de huidige omgangsvormen de spelers te classificeren als  “mekkerende k-schapen, veel geblaat en weinig wol” of “stelletje plofkippen zonder kop”. Ik beheerste me en liet dat achterwege.
Maar een ding weet ik zeker. Ik kijk nooit meer naar dit soort slechte toneelstukken voor het slapen gaan. Een normaal denkend mens zou er geen oog meer van dicht doen. Maar goed, al doende leert men, misschien geldt dat ook nog eens voor dit dramatisch slechte toneelgezelschap.
 

 

Jacob Henneman