Henneman

 

Al doende leert men 

Asociaal sociaal

 

Zondag namiddag, de zon hoog aan de hemel. Een bekend restaurant en een overvol terras. Nou ja overvol… alleen het aantal beschikbare plekken in de schaduw (dus uit de zon) was gereduceerd tot nul. Kortom, er waren nog wel enkele onbezette tafels, maar die boden geen enkele bescherming tegen de brandende zon. IJsthee was in luttele minuten geen ijsthee meer en een vermeend koud helder biertje was een grote lauwe teleurstelling, zeker in het geval dat de drankjes niet direct na het serveren (en in een hoog tempo) naar binnen werden gewerkt. Zo heet kan het er soms ook in Nederland aan toe gaan.
Enfin, zoals gezegd was er geen plek uit de zon meer te vinden. Af en toe kwamen er wel een paar gelukzoekers speurend langs geschuifeld, om vervolgens zich weer snel uit de voeten te maken. Behalve dan twee oudere dames. Met een blik van een havik zochten ze naar een geschikte plek zonder zon. De kwiekste voorop, maar dat is meestal zo. De andere volgde, nou ja ze probeerde in het spoor te blijven. Ik vermoedde al snel dat het twee zussen waren. De jongste, dus de kwiekste vroeg aan haar zus wat ze wilde.
‘Niet in de zon hoor,’ zei de oudere van het stel. ‘Dat ga ik niet doen. Echt niet.’
Er zat veel overtuiging in haar woorden.
‘Maar Truus, we hebben niet veel keuze,’ zei de ander.
‘Dat kan wel zijn Mien, maar ik ga echt niet in de zon zitten.’
Een oudere man, die wel een plek uit de zon gevonden had volgde vol belangstelling de conversatie tussen de beide dames. Hij zat alleen aan een tafel van vier, ergo er waren tenminste nog drie plekken vacant, vrij van de felle zon en zo te aanvaarden.
‘Dames, hier is nog wel een plekkie voor jullie hoor,’ riep hij.
De oudste keek hem aan of ze door een bij gestoken was. De jongste keek naar haar zus en haalde haar schouders op.
‘Waarom niet Truus, het is even niet anders. Meneer is zo vriendelijk om plaats voor ons te maken.’
‘Nou, zo is het maar net,’ zei de man. 
Truus, de oudste keek hem nogmaals aan.
‘Gaat u zo meteen weg?’ vroeg ze.
‘Nou nee, dat niet. Moet ik dat dan van u mevrouw?’ vroeg hij met een glimlach.
‘Nee hoor meneer,’ was de reactie van Mien de jongere van de twee. ‘Mijn zus bedoelt het niet verkeerd hoor. Fijn dat we hier mogen zitten.’
‘Schuif maar aan dames. Hoe meer zielen, hoe meer vreugde,’ was de joviale reactie van de man, die zijn stoel iets naar achteren schoof.
De oudste, Truus had er blijkbaar niet zo veel zin in. Ook al omdat zij degene was die naast de spontane man werd geparkeerd. Haar jongere zus had zich de plek aan de overzijde toegeëigend.
Strak voor zich uitstarend zat naast hem. Truus had het blijkbaar helemaal niet naar haar zin.
Even later vroeg de ober wat hij voor beide dames kon betekenen.
‘Doe voor mij alleen maar een kopje thee,’ zei de oudste.
‘Thee…? Alleen maar thee…?’ reageerde Mien verbaasd, maar vooral ook fel.  ‘We zouden toch een hapje eten?’
‘Ja maar…’ probeerde Truus nog en trachtte aan haar zus duidelijk te maken dat ze zich niet zo op haar gemak voelde met het mannelijke gezelschap dat naast haar zijn glas Leffe ledigde.
‘Wat is dat nou voor flauwe kul. Zo net zei je nog dat je zo’n honger had. Dat je er wel aan toe was. En nu in een keer wil je niets meer. Ja thee dan…!’
‘Stoor je vooral niet aan mij hoor,’ zei de man naast Truus. Hij zei het op een allervriendelijkste manier, maar er klonk ook een zeker sarcasme doorheen. Tenminste zo leek het. Het was of hij wilde zeggen dat ze zich niet zo moest aanstellen en gewoon een lekkere hap moest bestellen en dat ze blij moest zijn dat hij haar deze plek uit de zon had gegund.
‘Meneer heeft gelijk Truus,’ vulde Mien aan. Ze had zijn opmerking blijkbaar naar waarde geschat.
‘We mogen meneer wel dankbaar zijn dat we hier mogen zitten.’
Truus was duidelijk in haar wiek geschoten. Haar blik was strak en om haar mond was een verbeten trek zichtbaar.
Ondertussen stond de ober nog steeds in de aanslag met zijn elektronisch bestelapparaat.
‘U zegt het maar dames?’ zei hij.
‘Doe voor mij maar een glas cola en de kaart uiteraard,’ antwoordde Mien dapper.
‘Zeker mevrouw… en u?’ Hij richtte zich tot Truus.
‘Uh, ik had het toch al doorgegeven. Een kopje thee alsjeblieft.’
‘En voor u ook de kaart of…?’
Truus keek hem aan en knikte.
‘Mooi dames, het komt er aan,’ zei de jongeman.
‘Wil je voor mij nog een glas Leffe blond meebrengen als je toch deze kant op komt,’ zei de man naast Truus.
‘Zeker meneer,’ klonk het.
Even later bestudeerden de beide zussen de kaart terwijl de man naast Truus van zijn biertje genoot. Mien nipte aan haar glas met cola en Truus roerde gedachteloos met het lepeltje door haar kop met thee. Er was geen enkele vorm van conversatie waarneembaar.
‘Zijn jullie altijd zo rustig,’ vroeg de man.
‘Ik weet niet wat ze heeft, meestal is ze toch wel vrolijk,’ antwoordde Mien. 
De ogen van Truus schoten vuur.
‘Dan zal het wel aan mij liggen,’ zei de man. ‘Misschien is ze daarom wel zo stil.’
Mien zei niets maar knikte. De blik van Truus voorspelde niet veel goeds.
Nadat ze besteld hadden en de ober Mien nog een cola had gebracht en de man naast Truus nog van een biertje had voorzien, leek de laatste te ontdooien.
‘Meneer,’ zei ze. ‘Het is niet dat ik niet naast u wil zitten of zo, maar ik voel me niet zo op mijn gemak. Ik hoop dat u me dat niet kwalijk neemt. Ik vind het sportief van u dat we hier mogen zitten, maar…’
De man onderbrak haar. 
‘Geen probleempje mevrouwtje, ik drink mijn biertje op en dat laat ik jullie alleen.’
‘Nou, dat hoeft ook weer niet. Ik bedoel, u hoeft zich niet voor ons te haasten,’ was de reactie van Mien, de jongste zus.
‘Nou in dat geval… dan neem ik er nog eentje,’ zei de man.
Truus keek haar zus vol verwijt aan.
Mien haalde haar schouders op.
‘Daar komen onze schnitzels…’ zei ze.
‘Ja,’ klonk het kort. ‘Fijn.’
De man nipte aan zijn glas.
‘Smakelijk dames, geniet er maar lekker van,’ en hij nam nog maar eens een flinke slok van zijn Leffe blond.

 

Jacob Henneman