Henneman

Het hondje van de buurvrouw (11) slot deel 2


Nog voor ik goed en wel de straat uit was kwam ik een wat oudere man met een ook wat oudere hond tegen. Het beest bewoog zich voort of het op zijn laatste poten liep.
‘Artrose meneer,’ zei het nog krasse baasje. ‘Maar ja, je hecht je aan zo’n beest en zo lang het nog kan…’
‘Tja, het is altijd moeilijk zoiets,’ zei ik, nog een beetje gespannen van mijn avontuur van een paar minuten geleden. Nou ja, avontuur…
‘We hebben thuis ook altijd honden gehad en als het dan weer eens zo ver was, dan was het janken. We waren met z’n tienen thuis. Vijf meiden en drie jongens en mijn vader en moeder. Die meiden konden er zo’n enorm drama van maken. Ik kon dat niet zo goed begrijpen, het is nou eenmaal de natuur. Als je oud wordt, dan komen de gebreken. Dat is nou eenmaal zo. En zo’n beest kun je toch ook niet laten lijden. We hebben er ooit eentje gehad, die had nierkanker.
Nou meneer, die was maar wat blij dat hij een spuitje kreeg. En eentje met een tumor in zijn kop. Die viel alle kanten op. Hij leek wel op die ouwe van mij als die weer eens dronken thuis kwam.
Mijn moeder had het niet gemakkelijk meneer. Acht monden te vullen en een kerel die de centen naar de kroeg bracht. Samen met zijn hond. Dat ze hem nooit de hersens heeft ingeslagen… wat een etter kon het soms zijn.’
‘Je vader…?’ vroeg ik terwijl ik het antwoord al wist. Maar toch maar even voor de zekerheid.
‘Ja, die ouwe van mij. Och, hij was eigenlijk niet zo verkeerd, maar als hij gedronken had dan was het een eikel.’
‘En dat was nog al eens een keer, zoals ik uit uw woorden begrijp,’ voegde ik er aan toe.
De man keek me aan en uit zijn blik kon ik afleiden dat hij dit geen goede opmerking vond.
‘Een echte vent neemt wel eens een stevige borrel,’ antwoordde hij. ‘Dat kan toch gebeuren of niet soms?’
‘Zeker,’ en ik probeerde de schade te herstellen.
‘Nou dan,’ zei hij nijdig.
Er viel even een stilte.
‘Mijn vader was op zich zo slecht nog niet. Hij heeft ons gemaakt tot wie we zijn.
Kijk ik heb van mijn veertiende tot mijn drieëntwintigste tweeëntachtig keer voor het hekje moeten verschijnen. De rechter sprak me aan met mijn voornaam. Ik heb echt van alles uitgevreten, maar die ouwe van mij heeft me nooit gered. Ik moest het zelf maar oplossen. Daar wordt je een vent van. Mijn broer is twee jaar ouder en die heeft net de tachtig niet gehaald.’
‘Goh, maar op zich nog wel een aardige leeftijd. Tenminste…’ zei ik om ook wat te zeggen.
Ik voelde het. Dit was de tweede blunder. De man keek me aan en ik zag hem denken.
‘Meneer, mijn broer is nog springlevend, ik bedoel dat hij maar tachtig keer een dagvaarding heeft gehad. Ik denk dat zult u toch wel snappen.’
Er zat klonk iets van minachting door in zijn stem
‘Mijn vader heeft ze allemaal op volgorde van datum in een kistje gedaan. Toen hij stierf zei hij tegen mijn broer en mij, jongens in dat kistje zit alles wat ik jullie heb kunnen geven. Ik heb jullie zelf laten kiezen tussen het verkeerde pad en het rechte pad. Het heeft lang geduurd, voor jouw Harry, want zo heet ik, heeft het zelfs tweeëntachtig keer een gang naar de rechtbank gekost voordat je het eindelijk door had. Maar goed, het is allemaal op zijn pootjes terecht gekomen. Meer kon ik niet voor jullie doen. Hij had nauwelijks deze woorden gesproken of hij is in een keer  weggeslapen.’
De man zuchtte diep en ik meende zelfs een traan te zien.
‘Ja meneer. Opvoeden dat is moeilijk. Wanneer doe je het goed. Die ouwe van mij had zo zijn eigen aanpak. En eerlijk is eerlijk, het had ook helemaal fout kunnen aflopen met mij en met mijn broer. Maar ik denk niet dat hij het zo ver had laten komen.’
‘Nee, als ik het zo hoor dan denk ik dat ook niet.’
De man moet mij een enorme oetlul hebben gevonden. 
‘Je moet niet te snel een conclusie trekken meneer, dat gebeurd tegenwoordig veel te vaak. Het lijkt wel een ziekte.’
‘Sorry,’ zei ik. Het was niet zo bedoeld.’
‘Kijk meneer, ik hoor de mensen ook wel eens denken als ze die jongen van mij zo bezig zien. Maar ik hou me vast aan wat die ouwe heeft gedaan en die jongen van mij die komt er wel. Mijn vrouw zegt wel eens, Karel waarom laat je onze John nou zo zijn gang gaan? Doe er toch eens een keer wat aan. Maar meneer geloof me, ik heb ook een kistje met dagvaardingen en als ze aan mijn laatste hemd trekken, dan zeg ik hetzelfde als die ouwe van mij. Want dat was achteraf zo slecht nog niet.’
‘U heeft helemaal gelijk meneer. Ik kan het helemaal begrijpen,’ zei ik.
‘Fijn,’ zei hij kortaf. Hij groette me en liep in de richting waar ik net vandaan kwam.
Zijn hond wankelde achter hem aan  

Gisteren was het laatste rondje met Micky. Vanmiddag gaat hij weer terug naar de buurvrouw.
Dan is het voorbij en zit ik weer de hele avond alleen voor de teevee. Een mens loopt er tenslotte niet zo maar eventjes uit. Je gaat niet zo maar even in je eentje een blokje om. Ik ben Micky dankbaar voor de ommetjes en zijn gezelschap en ik heb hem een extra groot bot beloofd, zodat hij toch af en toe nog even aan mij denkt. 
  

einde

 

Jacob Henneman


DE VOLGENDE NIEUWE HENNEMAN VERSCHIJNT OP 4 JULI 2013